‘Waar blijft de Nederlandse Michael Moore?’ Die vraag stelde de Filmkrant in 2004 naar aanleiding van de dat jaar uitgekomen Nederlandse documentaires, die vooral persoonlijke levensgeschiedenissen bevatten van mensen als André Hazes en Ramses Shaffy. ‘Ondanks het feit dat onze politieke documentaire traditie terugvoert op Joris Ivens, en een opleving beleefde in de jaren zestig en zeventig, is de politieke documentaire in Nederland nooit echt van de grond gekomen’, constateerde het blad teleurgesteld.
Marijke Jongbloed vormde volgens de krant een van de weinige uitzonderingen, met haar film Smile Wave over de Nederlandse troepen in Afghanistan. De titel duidt op de belangrijkste marsorder van de troepen: vooral vriendelijk zwaaien. Jongbloed volgde een peloton soldaten vanaf hun training in Vught tot hun terugkeer na een verblijf in het verscheurde land. Eigenlijk gebeurt er niet veel in de film, want net als in Srebrenica moesten de soldaten in Kabul vooral machteloos toekijken – iets wat later wel zou veranderen. De film maakt niet alleen inzichtelijk hoe gecompliceerd een vredesmissie kan zijn, maar blinkt vooral uit in de persoonlijke portretten. Zoals van een soldaat van achttien die van zijn geloof moet trouwen omdat hij zijn meisje zwanger heeft gemaakt. Indrukwekkend zijn de interviews met vrouwen in de vrouwengevangenis die daar zaten omdat hun man was vreemdgegaan. De recente regime change – de Taliban waren net een half jaar weg – had aan die praktijk nog geen einde gemaakt.
‘Het was de eerste documentaire waarin serieus aandacht was voor onze jongens die werden uitgezonden’, vindt haar toenmalige producent Vik Franke. ‘Wij verbleven twee maanden bij de troepen in Kabul. Netwerk kwam ook wel even in een paar dagen een item schieten, maar wij wisten echt hun vertrouwen te winnen.’ De documentaire werd door het Amerikaanse blad Variety omschreven als ‘fascinating’, ‘thought provoking’ en een ‘must see’.
Toch is het niet juist om Jongbloed te vergelijken met Moore. Ze was geen politieke filmer, maar vooral geïnteresseerd in mensen en ze maakte betrokken documentaires over wat die mensen meemaakten. Dat was al zo met haar afstudeerfilm Stap voor stap over vijf jonge dansers, het begin van haar carrière. De film was de Nederlandse inzending voor de Oscars in 1981. In De volgende stap (1992) en Dans voor het leven (2011) zocht ze haar vijf hoofdpersonen weer op.
Het drieluik leverde een ontroerend en tegelijk schokkend portret op van de danswereld – ‘Je hoopt dat een concurrent zijn been breekt’ – aan de hand van dansers die de top haalden of juist niet. De beelden van de sierlijke dansers vormen een contrast met de eenzaamheid en hardheid van hun bestaan. ‘De dansers waren alle vijf zeer talentvol en erg ambitieus; eigenlijk door toeval haalt de een het wel en de ander niet. Marijke bracht hun eigenaardige danswereld meesterlijk in beeld’, vindt Annemiek van der Zanden, studieleider regie docu aan de Filmacademie Amsterdam. Bij het tv-programma Het uur van de wolf was ze de eindredacteur die Dans voor het leven begeleidde. Dertig jaar opnamen werden hierin versneden tot een soort Seven Up!-documentaire over de dansers. ‘Ze hield al die tijd contact met haar hoofdpersonen en door haar integere manier van werken wilden ze allemaal weer meewerken. Ze voelden zich veilig bij haar, ondanks het feit dat ze de negatieve kanten óók liet zien.’
Van der Zanden noemt het oeuvre van Jongbloed toegankelijk, oprecht en zeer persoonlijk. ‘Ze was echt geïnteresseerd in mensen en durfde zichzelf ook bloot te geven.’ In het internationaal zeer gewaardeerde vierluik Fatal Reaction staat dan ook haar eigen frustratie centraal: waarom lukt het haar als hoogopgeleide vrouw maar niet om aan de man te komen? Deel 1 (New York, 1996) begint met telefoongesprekken die ze voert met mannen die reageerden op haar contactadvertentie. Het blijken allemaal frusto’s te zijn op zoek naar een moeder of een hoer.
Om antwoord te krijgen op haar vraag reist ze vervolgens naar New York, het ‘epicentrum’ waar gemiddeld op vijf vrijgezelle vrouwen slechts één vrije man beschikbaar is. Ze ontmoet Laura Slutsky, directeur van een castingbureau. Een aantrekkelijke, slimme veertiger die op zoek is naar een ‘best friend with a penis’. Waarom dat niet lukt? We krijgen een idee als Jongbloeds camera een eerste date vastlegt. Na een geslaagde romantische wandeling langs de Hudson volgt een diner en ontstaat de eerste ruzie als de man voorzichtig wil uitleggen dat hij zich niet meteen wil binden. ‘Ik ging weer meteen in de aanval’, bekent Slutsky aan haar therapeut.
Een Amerikaanse liefdescoach adviseert Jongbloed haar mannelijke eigenschappen te reserveren voor het werk en privé toch vooral voor de traditionele, vrouwelijke rol te kiezen. ‘Want dat willen mannen nu eenmaal.’ Ze is het er niet mee eens en zou voor meer raadgevingen afreizen naar Singapore (1996), Bombay (1998) en Moskou (2000).
‘Ze was de eerste Nederlandse documentairemaker die voor zo’n persoonlijke aanpak koos’, weet Van der Zanden. ‘Van de huidige jonge filmers is iemand als Sunny Bergman zeker schatplichtig aan haar.’
Acht jaar geleden werd bij Jongbloed een hersentumor geconstateerd. Ze moest daarom volgens een vriend leven met een ‘tikkende tijdbom’. Het werd ook lastig om subsidie voor haar films te krijgen. ‘Goede mensen hebben sterke overtuigingen’, weet de vriend, ‘maar onze kunstcommissies kunnen daar slecht tegen. Misschien opereerde ze niet altijd even handig, maar het is ook kenmerkend voor hoe we in Nederland met internationaal erkende kunstenaars omgaan. Ze moeten zich vooral niet te veel verbeelden.’
Beeld: Amsterdam, april 2002 (Thomas Schlijper/HH)