
Rebecca Miller, The Private Lives of Pippa Lee, vertaald als De geheime levens van Pippa Lee (De Harmonie): Gek terloops en kabbelend verteld verhaal over een vrouw die zich moeilijk laat kennen, zichzelf eigenlijk ook niet kent, en toch op cruciale momenten het heft in handen neemt. Miller heeft een tegelijkertijd zacht en scherp oog voor menselijke verhoudingen; haar grondtoon laveert tussen berusting, cynisme en liefde. Het boek zit nog steeds in mijn hoofd, maanden na lezing. Ik zie wel een beetje op tegen de verfilming.
Jhumpa Lahiri, Unaccustomed Earth, vertaald als Vreemd land (Meulenhoff): Verhalen die zich laten lezen als novellen. Alles in het fijnzinnige en gedetailleerd, en toch gaat het om grote drama’s. Wat een beheersing. Er is een rechte lijn te trekken van Jhumpa Lahiri naar Alice Munro naar Anton Tsjechov.
Bart Meuleman, Omdat ik ziek werd. (Querido): Meuleman doet precies waar volgens mij poëzie voor uitgevonden is: hij tapt uit een ander vaatje. Hij staat er middenin én doet een stap opzij. Hij spreekt gewone taal en hult zich in abracadabra. De algehele ondertoon is er een van een soort zoete aanvaarding van wat nu eenmaal is, en niet anders kan zijn dan dit.