
Rebecca Solnit, The Faraway Nearby. Granta 2014, 259 blz., € 13,49
Jeanette Montgomery Barron, My mothers clothes. An album of memories. Welcome Books 2009, 111 blz., € 22,99
Ik las van de week in de column van Frits Abrahams over fictiemoeheid. Hij gebruikte een ander woord, had dat weer ontleend aan een uitspraak van Maarten ’t Hart, fictiefrictie?, ik kan de krant niet meer vinden. Ik denk in ieder geval dat ik er aan lijd, aan fictiemoeheid, tegelijkertijd ben ik op zoek naar een verhaal. Iets om in te verdwijnen. Ik kreeg de nieuwe essaybundel van Rebecca Solnit, The Faraway Nearby, en die gaat misschien wel soelaas bieden. Het eerste essay heet ‘Apricots’, en begint heel mooi, precies toegesneden op mijn stemming: ‘What’s your story? It’s all in the telling. Stories are compasses and architecture; we navigate by them, we build our sanctuaries and our prisons out of them, and to be without a story is to be lost in the vastness of a world that spreads in all directions like arctic tundra or sea ice.’
‘Lost’, dat voel ik me een beetje. Het heeft met m’n moeder te maken. Solnit bekommert zich om de oogst van een verwaarloosde abrikozenboom uit de tuin van haar moeder. Een boom waarvoor haar moeder niet meer kan zorgen, omdat ze kampt met toenemend geheugenverlies.
Behalve Solnit heb ik My mother’s clothes naast me liggen, een prachtig uitgevoerd boekje met meer foto’s dan tekst, van Jeanette Montgomery Barron, die ook een mooi fotoboek maakte over de New Yorkse kunstscene in de jaren tachtig. Ze fotografeerde kleding en accessoires van haar moeder, en schrijft daar haar herinneringen bij, soms een paar regels, soms een langere tekst. Bijvoorbeeld bij een roodgeruite jas: ‘Christmas wrapping was my job, but my favorite part was delivering the Gifts. My mother would drive, wearing her plaid Bill Blass Christmas jacket, and I would hop out of the car to ring the doorbells and present the gifts.’
Toen ik van de week mijn kleren weer eens aan het verhangen was, kwam ik ook weer de kledingstukken tegen die ik van mijn moeder heb bewaard. Het zwartfluwelen bolerootje bijvoorbeeld, dat zij droeg als ze een dansavondje had met de biljartclub van mijn vader. Ik wou dat ik meer nog had bewaard, bijvoorbeeld de maxijurk met blote rug en lange sjaal, die ze maakte in de jaren zestig. Hij was zachtgroen met een felroze bloemenpatroon, ik zie haar er nog mee weg zwieren. Het is zo’n mooi beginpunt voor een boek, dat zou heten De kleren van mijn moeder. Geen fictie maar toch verhalend, ik zou het willen schrijven.