Dirk De Wachter. Liefde. Een onmogelijk verlangen? Lannoo Campus 2014, 112 blz., € 19,99

Ik pleit er ten stelligste voor om het dwingende geluksverlangen te verwerpen en te leren om een beetje ongelukkig te zijn, stelt de Leuvense psychiater Dirk De Wachter in zijn nieuwe boek(je). De Nick Cave van de zielenood werd deze zomer bij ons geïnterviewd door Margreet Fogteloo, mede naar aanleiding van het enorme succes dat hij had met zijn vorige boek Borderline Times, waarin hij onze samenleving kenschetste als narcistisch, leeg en labiel. Een shrink die meteen maar de hele maatschappij diagnosticeert, het is interessant en irritant tegelijk, maar in ieder geval spannend. In Vlaanderen zijn ze dól op hem.

Het is jammer dat zijn nieuwe boek, Liefde, enigszins als kermisvermaak is uitgegeven, met venstertjes en in bordeelrood. Jammer, want De Wachter is een fijn iemand om naar te luisteren, en deze uitgave lijkt hetgeen hij te vertellen heeft te reduceren tot iets kitscherigs. Hij schrijft alsof hij tegen je praat, een beetje van de hak op de tak, strooiend met citaten uit de wereldliteratuur. Een overenthousiaste spreker, struikelend over zijn woorden, beter in ballonnetjes oplaten dan in structureren.

Duurzaamheid is de terugkerende kwestie. Hoe komt het dat we allemaal uit zijn op liefde die blijft? Houellebecq komt weer voorbij zeilen, een van De Wachters grote inspiratoren. Waarom zouden we onze fysieke verlangens zo laten frustreren door ons gevoelsleven? Aan de andere kant: worden we niet ook gek gemaakt door de ‘wauw’-cultuur waarin we leven? Verwachten we niet gewoon teveel, te hevig, te instant?

Het fijne van dit boekje is dat het op een bepaalde manier pretentieloos is, en niet ideologisch beladen. Er is geen sluitend systeem van waaruit wordt gedacht, De Wachter zet zijn kennis uit de literatuur en zijn praktijk als ‘verdrietdokter’ in om op een persoonlijke manier over basale vragen en kwesties vrijuit te filosoferen. Dat hij dat doet met behulp van citaten uit romans van schrijvers als Scott Fitzgerald, Pamuk, Kundera, het gedicht ‘Gelukkige liefde’ van Szymborska, songteksten van Brel en Cohen, neemt me enorm voor hem in. Net als het feit dat hij pagina’s wijdt aan het fenomeen van het vermijden van ‘echte’ intimiteit, door nieuwe relaties aan te gaan, een LAT-relatie te prefereren, of een dubbelleven te leiden, en dat hoofdstuk afsluit met: ‘En toch. Terwijl ik dit schrijf denk ik aan de uitzonderingen op de regel. Aan verborgen liefdes, minnaars, afstandsrelaties en allerlei ongewone constructies die toch erg waarachtig en vervullend zijn. Zo lijken al mijn uitspraken die de liefde willen afbakenen, tegelijk hun tegendeel te tonen.’ Waarop dan weer een geweldig mooi citaat van Julian Barnes volgt.

Liefde is of is niet, zo schrijft hij op zeker moment. Ze laat zich niet kwantificeren. Liefde gaat over woorden en verhalen, niet over schalen. De verhalen zijn bovendien tegenstrijdig, verwarrend, onbegrijpelijk, veranderlijk en steeds weer open.

Tegen het einde wordt het boek almaar beter, waardoor ik het ook opeens geen boekje meer durf te noemen. En ook mijn kermis-bezwaren misschien maar een beetje moet gaan inslikken. Twee mooie verhandelingen, over de noodzaak van praten en de noodzaak van zwijgen, besluiten dit betoog, met als toegift dan nog een vingerwijzing: niet vergeten dat de ander radicaal anders is.

Ja mooi.