Ik begon te denken dat ik niet (meer) tot de doelgroep van Volkskrant Magazine behoor, maar dit weekend las ik wel weer twee stukken met belangstelling. Allereerst het interview van Eva Hoeke met Esther Verhoef, vanwege het self-made-woman beeld dat erop uit rijst. Het meisje dat vroeger werd gepest laat niets meer aan het toeval over, en regisseert met strakke hand het beeld van zichzelf dat naar buiten komt. Ik merk dat de foto’s van haar, op de achterflap van haar boeken, en op de affiches die her en der in de stad hangen, me opeens niet meer irriteren. Raar is dat, ik vond ze zo stom, en nu vind ik ze ijzersterk. ‘Ik kan die betonnen muur ook weer oproepen als het me uitkomt,’ zegt ze. Inderdaad, dat is het natuurlijk waar je tegenaan kijkt. Het is gewoon een plaatje, fictie. Het andere stuk is in de serie ‘Corine Koole interviewt mensen over lust & liefde’, een boeiende maar ook naargeestige serie, ik kan mijn vinger niet zo goed op dat laatste leggen, waarom ik er naar van word, misschien omdat ingewikkelde zaken worden teruggebracht tot een overzichtelijke geschiedenis met een hoog anekdotisch gehalte. Wat natuurlijk ook vereist is voor zo’n journalistieke serie. Vaak denk ik: mooi gegeven voor een roman, zo ook nu, de man die dertig jaar lang tolereerde dat zijn vrouw een minnaar had, dat ze ‘een achtertuin had waar alleen zij de weg kende’. Vooral het einde is te mooi om waar te zijn, namelijk dat na de dood van de vrouw de echtgenoot contact zocht met de minnaar, en dat ze nu samen eens in de zoveel maanden in haar tuin werken. ‘Als we tuinieren, elk in een ander deel van de tuin, zeggen we niet veel. Maar tijdens de lunch en de thee keuvelen we over van alles en aan het einde van de middag vertrekt hij weer.’ Ik zie een toneelstuk opdoemen, of een roman, iets Gloed-achtigs, al moet ik bekennen dat nooit gelezen te hebben. Milan Kundera zou er misschien wel weg mee weten, en er meteen het fondantlaagje vanaf halen. Jaren geleden verscheen van hem Identiteit, een mooie kleine roman waarin een echtgenoot zijn vrouw zogenaamd anonieme brieven van een bewonderaar stuurt. Hij denkt haar te kunnen bevestigen in iets waaraan ze is gaan twijfelen, waaraan hij – nog pijnlijker – zélf misschien ook wel is gaan twijfelen, namelijk haar aantrekkelijkheid. Wat een omzichtige manier was om haar opnieuw het hof te maken, mondt uit in een ontwrichtende wetenschap: moeiteloos blijkt de vrouw zich een dubbel gezicht aan te kunnen meten. In plaats van dat ze hem deelgenoot maakt, verstopt ze de brieven tussen haar bh’s. De maskerade zet een ingewikkeld proces in gang, met fatale consequenties. De personages van Kundera worden het slachtoffer van hun eigen voorstellingen; het kabbelende alledaagse en de ontreddering die daaronder schuilgaat kunnen denk ik alleen in een roman tot hun recht komen.