Stephan Enter, Compassie. Van Oorschot 2015
In twee ademen gelezen, dit literaire kleinood. Dat klinkt eigenlijk best afschrikwekkend, literair kleinood, en ik gebruik die kwalificatie alleen omdat Compassie geen dikke roman is, het gegeven sterk afgebakend is, maar ik denk vooral omdat het tijdens en na lezing aanvoelt als een edelsteen, schitterend en hard. Dat ik het überhaupt begon te lezen, kwam door het enthousiasme van mijn beide collega-Nederlandse literatuur-besprekers, en héél erg vaak gebeurt dat niet, dat zij zeker wisten dat ik dit ook moest lezen.
Ik heb de recensie van Kees ’t Hart er nog maar een keer op nagelezen, vooral omdat ik benieuwd was of hij ‘de clou’ ook verraadde. Niet dat die allesbepalend is voor het leesplezier, maar het is wel een twist in het verhaal die je niet ziet aankomen, en die je misschien ook niet van tevoren moet weten. ’t Hart – ik noem hem hier maar even ’t Hart – schrijft er mooi omheen, ik kan niet beter schrijven over dit boek dan hij al heeft gedaan. Het is een wanhopig mooi boek dat ook bij mij een intens gevoel van hopeloosheid opriep, iets erg verdrietigs en naars. Man begeert vrouw, maar toch eigenlijk niet, dat is het kerngegeven. Er is geluk, en er is heel veel nadenken over dat geluk. Stephan Enter is een zeer precieze schrijver, met een sterke pen, niet bang voor lyriek, en tegelijkertijd met oog voor het absurde. Ik heb gelachen en gerild bij dit boek.
‘Hoe ik erin verzeild raakte?’, zo semi-casual begint het relaas van zijn verteller Frank, en dan gaan we het allemaal horen ook. Hoe hij een best geslaagd manspersoon is, met een aantal ‘affaires’ in de rug, en dan uit een vaag gevoel van onbevredigdheid, misschien toch wat te lang alleen zijn, nog maar eens een greep in de ‘snoeppot’ doet en via een datingsite Jessica ontmoet. De half-Duitse Jessica, met de ernstige blik, die tegelijkertijd levenslust en angst uitstraalt, lijkt in eerste instantie een té goeie match. In heel veel opzichten is zij zijn droomvrouw, maar in één enkel essentieel opzicht helemaal niet.
Beter dan welke verhandeling of uitputtend naslagwerk over ‘de liefde’ in al haar verschijningsvormen legt Compassie iets wezenlijks bloot over het verlangen bij iemand te zijn, het vermogen tot overgave, het gevecht tussen weerzin en aantrekkingskracht, en de factor seks. Over de glans van verliefdheid versus het gewone, glansloze bestaan. En dat allemaal in het hier en nu, pendelend tussen Utrecht en Amsterdam. Vertalen, zou ik zeggen.