
Hanif Kureishi, Love + Hate. Stories and Essays. Faber and Faber 2015
Hanif Kureishi is de schrijver van de scenario’s van een aantal van mijn lievelingsfilms: My Beautiful Laundrette, Intimacy en vooral The Mother. Hij schrijft over de pijnlijkheden van het leven op een manier die de pijn niet verdoezelt of verlicht. My Beautiful Laundrette zag ik in de bioscoop, eind jaren tachtig, samen met een vriendin, we hadden geen idee waar we naar gingen kijken en waren verbijsterd toen de beide mannelijke hoofdpersonages elkaar voor het eerst zoenden. De beide andere films kan ik alleen in mijn eentje bekijken, omdat ik er dan hardop bij kan kreunen en als een kind af en toe kan wegkijken. Intimacy, over een anonieme seksuele relatie tussen een man en een vrouw, is gebaseerd op een verhaal van Kureishi, over een man die na twintig jaar zijn huwelijk opbreekt, een droevig verhaal met een droevige openingszin: ‘It is the saddest night, for I am leaving and not coming back.’
Dat weggaan en niet meer terugkomen zit ook in een aantal verhalen in de pas verschenen bundel Love + Hate, een prachtige bundel, niet omdat dat alle onderdelen even geslaagd zijn, maar omdat het zo’n écht, levend boek is over wezenlijke, en ja weer, pijnlijke kwesties. Het openingsverhaal, over een vliegtuig dat maar niet tot landen komt en waarin het laagje beschaving van de passagiers en bemanning natuurlijk vliesdun blijkt, is een beetje flauw. Het lijkt zo’n idee dat maar niet tot een goed einde gebracht kon worden, en waarin de absurditeit het teveel voor het zeggen krijgt. Maar de stukken erna zijn mooi, fictie en non-fictie gaan op een lekker onorthodoxe manier hand in hand.
Zo is er een instructief stuk over de beperktheid van ‘how to write’-boeken, en een gepassioneerd pleidooi voor ‘afleiding’ (distraction), dat meteen een aanklacht is (al is aanklacht niet echt een woord dat past in het universum van Kureishi) tegen het idee dat jongens in de middelbare schoolleeftijd kost wat kost gedwongen worden meer ‘gefocust’ te zijn en en masse aan de Ritalin worden gezet. In feite bezingt Kureishi in dit korte essay, ‘The Art of Distraction’, het lef om een beetje aan te ‘pielen’, de mogelijkheid om al spelende op iets te stuiten, en ook om dingen onvoltooid te laten.
De mooiste verhalen in deze bundel zijn de beide ‘ren’ verhalen. Het eerste, ‘The Racer’, gaat over een man en vrouw die gaan scheiden na een lang huwelijksleven. Op de dag van het feitelijk uit elkaar gaan besluiten ze nog één keer samen gaan hardlopen door Londen, zij het nu ‘tegen elkaar’. De man is vastbesloten zijn ex eruit te lopen. Een pijnlijke tocht wordt het, omdat hij alles waaraan hij voorbij rent – de stelletjes, de voortuintjes, de plantsoenen, de speelplaatsen – nu beziet door de ogen van de alleenstaande man die hij straks zal zijn.
‘I Am the Future Boy’ beschouwt de vader-zoonrelatie, heel speels verteld door middel van het verslag van het gezamenlijk hardlopen met zijn zeventienjarige zoon. Wie is de baas, daarover gaat het, maar ook over praten versus schrijven, over ouderliefde, en over het belangrijkste vraagstuk waar tegenover een jonge man zich op zeker moment geplaatst ziet in zijn leven: hoe je je te verhouden tot, en hoe enig begrip te krijgen van, vrouwelijke seksualiteit.
Seks op zich – behalve dan een weemoedige terugblik op de ideale ontmaagding - is een opvallende afwezige in deze duidelijk nóg sadder geworden Kureishi. Zijn auteursportret op de achterflap laat een grijzend hoofd zien waarin ik amper de Kureishi van weleer ontdek. Ik herinner me, behalve de films en sommige verhalen, ook een roman waarin hij een oudere man een jong lichaam geeft, en hoe deze kunstgreep hem uiteindelijk verwijdert van zijn vrouw. Er was iets met dat boek, ik zie nu dat het dateert van 2002, ik ga het opnieuw lezen, The Body.