Tessa Hadley, Clever Girl. Jonathan Cape 2013

Ik heb het allemaal volgens plan gelezen tijdens mijn vakantie, Freedom van Jonathan Franzen, Middlemarch van George Eliot, White Noise van Don Dellillo, en nu net uit Clever Girl van Tessa Hadley. Misschien kom ik over de anderen nog een keer te schrijven, vast, maar nu eerst maar Hadley. Op een bepaalde manier een lastige roman, volkomen in de terugblikkende modus geschreven. Dat perspectief - verteller blikt terug op haar leven - geeft de geschiedenis onmiddellijk iets logs, dooiig, ik zit er nog over na te denken hoe dat komt. Misschien omdat er iets zelfgenoegzaams aan zit; er is een heel leven geleden, maar blijkbaar is de verteller er tevreden genoeg over om alles tot in detail uit te splitsen. Dood gaat ze in ieder geval niet, of zou er toch nog een ziekte om de hoek komen kijken die het oprakelen enige urgentie geeft? Ik merkte dat ik tot op het laatst bijna uitkeek naar die optie.

Wat ook niet echt helpt, is dat de toon zo casual, zo allover realistisch is. Het dagelijkse leven - want dat is wat Hadley beschrijft, een leven vol drama’s, geboortes, sterfgevallen, liefdes, het gewone leven dus - kan niet genoeg artificieel worden benaderd om het allemaal te pruimen te maken. Op de flaptekst staat zoetig over Hadley’s schrijfkwaliteiten: ‘Yes, you think. This is how it is.’ Had ik niet eerder van haar The Master’s Bedroom gelezen, en de verhalenbundel Sunstroke, dan was ik hier denk ik niet aan begonnen.

Nu de positieve punten. In Clever Girl ontvouwt zich op een ogenschijnlijk kabbelende manier het leven van een vrouw die zich ontworstelt aan haar arbeideristische milieu, en er tegelijkertijd een soort apenloyaliteit aan bewaart. Voortdurend schuurt het daardoor, tussen een tienerzwangerschap en een commune, fabriekswerk en studie, huwelijk en seks. Vooral het moederschap, de strijd tussen opgeslokt worden en weg willen rennen, wordt heel intens beschreven. Wat ook mooi is, hoe Hadley de geboorte van een lezer beschrijft. In een lastige fase van haar leven gaat Stella Victoriaanse romans lezen, en die redden haar. Hoe grootser de opoffering die de romanheldinnen zich moeten getroosten, hoe meer ontsnapping ze voor haar bieden. Middlemarch en Jane Eyre leest ze ook, maar eigenlijk zijn die dan bijna weer te goed. Vooral de slappe boeken bieden soelaas. Eenmaal Engelse literatuur studerende, is ze in de bibliotheek pas echt op haar plaats. Even lijkt het erop alsof ze, naar eigen zeggen gedwongen tot een keuze tussen ‘mannen’ en ‘boeken’, dan maar helemaal voor de boeken heeft gekozen. Om vervolgens zich bewust te worden van het gevaar dat literatuur belangrijker wordt dan ‘het echte leven’. ‘Sometimes when I looked up from my books I was overwhelmed by the real moment in the air around me, its nothingness richly pregnant. My studies were still a path into mysteries; but I saw that the path could take you underground, if you weren’t vigilant. It could lead into substitute satisfactions, ersatz and second hand.’

Het is deze stem van de verteller, altijd beschouwend en onderzoekend op een pretentieloze manier, die van Clever Girl uiteindelijk toch een indringende leeservaring maakten.