
Bas Heijne, Angst en schoonheid. Louis Couperus, de mystiek der zichtbare dingen. De Bezige Bij 2013
Alleen al om Bas Heijne weer eens uitgebreid aan het woord te horen over iets anders dan die eeuwig voorthijgende actualiteit, is het een feest om zijn boek(je) over Louis Couperus te lezen. Hij doet het mooiste wat je een door-gecanoniseerde schrijver kunt aandoen: hij maakt hem weer interessant. Aan de populariteit van Couperus heeft altijd iets suffigs gekleefd, of eigenlijk iets tuttigs. Heijne geeft hem zijn ongrijpbaarheid en zijn mystiek terug. En zijn urgentie; zoals hij in het begin schrijft leerde hij zichzelf als begintwintiger beter kennen door Couperus te lezen. ‘Je staat ver boven het gedoe van alledag, de conventies van kleine zielen.’ Als hij zoveel jaar later een gastcollege wijdt aan Couperus, is het voor hem dan ook een voor de hand liggende vraag om zijn studenten te vragen welk boek van hem ze beter vonden, Noodlot of Van oude menschen, de dingen die voorbij gaan. Verwarring en gestamel alom. Terwijl het daar toch om moet gaan: het persoonlijk lezen van een diepzinnig schrijver die, zoals zal blijken, ook in zijn werk het liefst op de vlucht sloeg. En het nooit meer teruglas, ook zoiets. Schrijven was noodzaak, maar schrijven was ook zinloos. ‘Boeken waren wat overbleef wanneer de verbeelding was uitgeleefd,’ schrijft Heijne. ‘Een prozaïsche herinnering aan de pijnlijke waarheid dat geen enkele metamorfose blijvend kon zijn.’
Ik heb Angst en schoonheid nog niet uit, omdat ik ook De stille kracht weer uit de boekenkast heb gepakt. En gek genoeg ook De wijde wereld van Heijne zelf, zijn bundel beschouwingen uit 2000. Ik herinnerde me met name het stuk waarin hij met nostalgie schrijft over het verloren paradijs van zijn jeugd. En ja, met even bladeren heb ik het gevonden. ‘Los van de wereld’, op blz. 198. Het gaat over het verlies van een gevoel voor oneindigheid. Het heeft dezelfde intensiteit als dit persoonlijke essay over Couperus.