Gerrit Krol, De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels. Essay Querido 1981

Het schrijven van een roman, een hele roman, heeft iets van het binnenloodsen van een zeeschip met behulp van een wollen draadje. Aldus Gerrit Krol in paragraaf numero 7 van zijn grote essay over schrijven, De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels. De kopjes van die paragrafen, 24 in totaal, vormen een essay op zichzelf. Zo heet 7 ‘Over de noodzaak de ideeën die je hebt in de goede volgorde te krijgen’. Ik heb dit boek(je) van Krol altijd voor het grijpen staan op mijn bureau, en lees er vaak een stukje in. Je kunt het honderd keer lezen, en toch telkens nieuwe inzichten te vinden. Krol laat zich niet goed onthouden, misschien omdat hij zich ook niet goed laat parafraseren. Hij schrijft het precies zoals het is, en toch had je het zelf niet zo kunnen bedenken.

Ik las vanochtend in de krant de recensie van de nieuwe thriller van Saskia Noort, Debet. Ze schijnt de tijdsgeest bij de strot te hebben gegrepen. Het is iets pathologisch, ik weet ‘t, maar iets begint dan te kriebelen bij mij. Mijn essay over schrijven zou heten De schrijver, haar jaloezie en haar oogkleppen. Gelukkig is daar altijd Krol, of hij nu dood is of niet. In een roman moet beweging zitten, schrijft hij, maar ook resonantie. ‘De goede mengverhouding heeft de roman als er op elke bladzij voortgang is, en in elke regel poëzie.’ Nu vind ik in elke regel poëzie misschien wat veel. Herman Brusselmans beweerde ook eens zoiets, dat geen enkele zin in zijn werk dagelijks mag zijn. Voor mij moet een roman laveren tussen opmerkelijk en verstaanbaar. Wat is een goeie schrijver? Krol: ‘De goeie schrijver zorgt voor een gepast publiek dat hem niet helemaal begrijpt, maar zijn kunsten waardeert.’ Oké dan.