Ik ben weer eens van alles tegelijk aan het lezen, en ook nog bezig in De interessanten van Meg Wolitzer – wat ik nog steeds een geweldige roman vind, een meeslepend humaan werk in de traditie van Franzen en Egan, maar ik lees dit hele dikke werk alleen maar voor het slapen gaan dus dat schiet niet echt op – maar nu ben ik wel weer erg in beslag genomen door het indrukwekkende boek van Claudia Roth Pierpont over leven en werk van Philip Roth. Het heeft zo’n simpele vorm eigenlijk, heel vertellend, en is tegelijkertijd bomvol, levendig, informatief, verrassend. Van zo iemand als Roth kun je je bijna niet voorstellen dat er enige tijd in zijn leven verspild is geweest, vermorst met geluier, ellende, ander werk, geldproblemen, maar toch als je dit leest raak je eens en te meer doordrongen van het gegeven dat Roth ook nog eens een léven heeft geleid, met stress rondom vrouwen, zorg voor ouders, verhuizingen, gezondheidsproblemen, zelfs depressies. Er waren járen dat hij geen letter op papier kreeg. Het enige dat je kunt denken is dat hij nooit in beslag genomen werd door zorg voor zijn kinderen, want die waren er niet en zijn er nooit gekomen (ook wonderbaarlijk eigenlijk, dat nooit een vrouw hem een geintje in die richting heeft geflikt bedoel ik).

‘Dit boek is in essentie een studie van Roths ontwikkeling als schrijver, aan de hand van zijn thematiek, zijn ideeën en stijl,’ schrijft Roth Pierpont in haar voorwoord. Opmerkelijk genoeg heeft het, ondanks dat het voor een groot deel gebaseerd is op eindeloze gesprekken met de schrijver, nergens een zalvend en zelfs niet bewonderend toontje. Sterker nog: Pierpont Roth plaatst zijn werk in een kritisch perspectief, schrikt er niet voor terug waardeoordelen te geven, zijn meer en minder geslaagde werk ook als zodanig te benoemen. Ook Roths vriendschappen, met o.a. Levi en Applebaum, komen uitgebreid aan de orde, en zijn relaties met vrouwen, het is een boek dat je nieuwsgierigheid op alle niveaus bevredigt. De schrijfster blijkt de perfecte balans te hebben gevonden tussen dienstbaarheid en analytisch vernuft, en heeft ’t ook nog eens allemaal intelligent en soepel op geschreven. Wat moet een biograaf nog na Roth’s dood? Zijn er nog lijken in de kast? Ik kan ’t me niet zo goed voorstellen.

Roerend: de eerste zin van haar dankbetuiging aan het eind. ‘Allereerst wilde ik Philip Roth mijn grote dank betuigen voor alle boeken die hij heeft geschreven en voor het leven dat hij leeft.’

Door de beschrijving van de ontmoeting met een willekeurige voorbijganger op straat, in New York, voor Carnegie Hall, ‘Bravo, maestro’ voegt deze hem toe, moest ik denken aan hoe Groene-collega Rutger van der Hoeven een paar jaar geleden opgetogen terug kwam uit New York. Hij had Philip Roth de hand geschud! Wàt? Ja, hij liep door Central Park en zag hem daar lopen, kon het niet laten op hem af te stappen en hem te zeggen dat hij zijn werk bewonderde. Ook zo nabij blijft Roth een magische schrijver.