
Joanna Rakoff, Mijn jaar met Salinger. Vertaald door Dennis Keesmaat. Nijgh & Van Ditmar, 264 blz., € 19,99
Zo’n zeventig bladzijden lang dacht ik dat ik iets heel anders aan het lezen was, namelijk de memoir van een van de meisjes van Salinger. Ik las het met toenemende bevreemding omdat ik de toon zo niet-eerbiedig of spijtig vond. Tot het me door de vermelding van een jaartal begon te dagen. Dit is gewoon iets heel anders. Veel leuker! Het is wel een terugblik op een avontuur dat gerelateerd is aan Salinger, maar het is een hele recente geschiedenis die wéér een andere blik werpt op het fenomeen.
Journaliste/criticus Joanna Rakoff beschrijft in dit boek hoe ze op 24-jarige leeftijd, vers afgestudeerd, vol literaire ambitie en verlangen, in 1996 in New York als een kind zo blij is een typebaantje te krijgen bij een vermaard literair agentschap. Typen ja, want computers zijn uit den boze in dit met boekenkasten afgeladen kantoor. De naam ‘Jerry’ valt wel meteen (als Jerry belt, mag ze geen gesprek met hem aanknopen maar moet ze meteen de telefoon doorgeven aan haar bazin), maar dat het hier gaat om J.D. Salinger snapt ze pas later.
In Mijn jaar met Salinger geeft Rakoff een buitengewoon geestig inkijkje in de omgang met een literair idool. Haar taak wordt het de fanmail voor Salinger die dagelijks het agentschap overspoelt te beantwoorden. ‘U begrijpt hoe het is om omringd te worden door phonies.’ De bedoeling is met een standaardbrief, maar al gauw kan ze het niet over haar hart verkrijgen al die noodkreten die vanuit de hele wereld aan de bedenker van Holden Caulfield worden gezonden, met zo’n briefje af te doen. Ondertussen krijgt ze Jerry zelf geregeld aan de telefoon, wat een en al misverstand en geschreeuw is, omdat hij nogal doof blijkt.
Een heerlijk boek is het, alleen al hoe het begint met het sardonische hoofdstuk ‘Alleen maar meisjes’. Met sterke beeldende zinnen zet Rakoff de dagelijkse stoet aan ijverige meisjes neer, happig om assistent te worden bij willekeurig welke uitgeverij of agentschap, bereid om schrijvers voor te gaan met de gepaste mengeling van enthousiasme en gereserveerdheid, er ondertussen geen geheim van makend zelf ook schrijver te willen worden. Haar beschrijving van haar omgang met de bazin van het agentschap is ‘The Devil Wears Prada’ in de boekenwereld. Ondertussen heeft Joanna thuis nog een Don zitten die ook schrijver wil worden. Na lang talmen laat hij haar een verhaal van zichzelf lezen, al zegt hij er meteen bij niet echt van de verhalen te zijn. ‘Ik ben romanschrijver. Ik denk groot. Grote plaatjes. Grote ideeën. Verhalen zijn piepklein.’
Savoureren, Mijn jaar met Salinger.