
Peter Stamm, Zeven jaren. Vertaald uit het Duits door Gerrit Bussink. De Arbeiderspers 2013
Ik kocht dit omdat het in boekhandel Passa Porta in Brussel lag met een aanbeveling van een van de medewerkers aldaar. En ook omdat op de cover staat dat het boek de finale had gehaald van de Man Booker International Prize 2013. Én omdat op de achterflap Zadie Smith wordt geciteerd: ‘Zeven jaren is een roman die je aan het twijfelen brengt over je eigen dogma’s. Wat kan een roman nog meer bereiken?’ Misschien naïef, af te gaan op een blurb, maar ik zie Zadie Smith niet aan voor het leveren van blurbs – misschien nog een keer naïef – en dat woord ‘dogma’s’ triggerde me.
Nu ik het boek uit heb, heb ik de neiging van alles op te gaan zoeken over deze Zwitserse schrijver Peter Stamm, van wie ik nog nooit had gehoord. Terwijl hij – wederom achterflapinformatie – doorgaat voor de meest getalenteerde schrijver van Zwitserland (wie zou bij ons de meest getalenteerde schrijver zijn?) én in meer dan dertig talen vertaald is.
Ik ben omtrekkende bewegingen aan het maken, ik heb het boek nog maar net uit, en heb geloof ik hard op ‘jezus’ gezegd toen ik het dichtsloeg. Oppervlakkig gezien is het het bekende verhaal van de man die niet kan kiezen tussen zijn vrouw en zijn minnares, maar eigenlijk is dat al een totaal verkeerde samenvatting. Architect Alex – daar zou eens een essay over geschreven kunnen worden, over de populariteit van bepaalde beroepsgroepen bij romanschrijvers, ik denk dat ‘architect’ bovenaan staat – heeft een vrouw en een kind, woont in München, en vertelt aan een oude vriendin het verhaal van zijn huwelijk. Langzaam kruipen vertelde tijd en ‘echte’ verteltijd naar elkaar toe, wat het verhaal én een grote dynamiek én een vanzelfsprekende intimiteit meegeeft. Die intimiteit maakt ook dat het verhaal iets plotloos heeft, iets ‘echts’. Alex vertelt hoe hij Iwona, een Pools meisje, voor het eerst ziet en dat zijn vrienden hem pesten dat het een uitdaging is om zo’n lelijk meisje te versieren. Lelijke vrouwen zouden moeilijk in bed te krijgen zijn. ‘Als ze niemand kunnen krijgen, denken ze dat ze iets bijzonders zijn.’ Uit een soort landerigheid belandt hij inderdaad met haar in bed, wat het begin is van een verhouding.
De verteller laat geen gelegenheid voorbijgaan om te benadrukken hoe onaantrekkelijk Iwona is, maar ze verrast hem in haar totale overgave aan hem. Hij behandelt haar als een hond, nou ja, niemand zou zo zijn hond behandelen denk ik, want die aai je tenminste nog. Ondertussen dient Sonja zich aan, de koele blonde humorloze Sonja, die in alles de perfecte kandidaat is voor het echte werk, het gewone bestaan. Met haar krijgt Alex zijn officiële leven, Iwona is de schim op de achtergrond.
Zeven jaren vertelt het verhaal van een huwelijk, en een leven, dat tegelijkertijd gewoon en onthutsend is. Alex heeft samen met Sonja een architectenbureau, dat als gevolg van de crisis failliet gaat. Verloedering en ondergang liggen voortdurend op de loer, maar er is ook steeds een soort veerkracht. Ik moest tijdens het lezen denken aan de romans van de Deense schrijver Grondahl, maar die laatste is veel milder, zoetsappig zelfs vergeleken met Stamm. Op een heel terloopse manier, zoals dat alleen in de beste romans kan, stelt Stamm een wezenlijke kwestie aan de orde, namelijk de vraag wie uiteindelijk gelukkiger is, degene die bemint of degene die bemind wordt.