
Sarah Waters, The Paying Guests. Virago, 566 blz., € 15,95. Verschijnt op 14 oktober in Nederlandse vertaling (De huisgenoten) bij Nijgh & Van Ditmar.
Ik had mezelf vorige week op een rantsoen van 100 bladzijden Sarah Waters per dag gezet. Of eigenlijk was het een opdracht die ik mezelf gesteld had – ik moest het op tijd uithebben, want kon haar interviewen in Londen afgelopen maandag – maar ik trof mezelf al gauw middernachtelijk aan, niet meer kunnende ophouden in The Paying Guests. Een roman die langzaam op gang komt, met een typische Waters-heldin, een eenzame en ongelukkige ‘spinster’ (let wel, dit zijn de jaren twintig vorige eeuw, en een vrouw kon al een spinster worden genoemd als ze op 22-jarige leeftijd nog niet getrouwd was) die samen met haar moeder in een herenhuis in sjiek Londen woont. Een huis dat na het overlijden van de vader, en het sneuvelen van de beide broers in WO I, veel te groot is geworden. En bovendien kampen moeder en dochter met vreselijk geldtekort, en dus nemen ze huurders in huis, een pas getrouwd stel. Vreemde geluiden, opdringerige mensen met bijbehorende families, het wordt allemaal erg sterk door Waters beschreven. Wat doet het met je als je privacy wordt geschonden? De andere kant is dat de ‘paying guests’ ook leven in de brouwerij met zich meebrengen, avontuur en… romance.
Ik ken geloof ik geen andere schrijver dan Sarah Waters die zo behendig met genres kan goochelen, en die met haar stilistische en technische vermogens een sappigheid, spanning en intrige kan bewerkstelligen die normaliter tot het domein van de soapopera behoren. In mij gloeide het boek nog na toen ik tegenover de schrijfster zat, een en al voorkomendheid, zachtheid, bescheidenheid. Gosh, zei ze als ze ergens over na wilde denken, en ‘mmm’ als ze naar m’n vraag luisterde, en ‘that’s very interesting’. Ze was zo encouraging en tegelijkertijd zo professioneel, dat ik er verlegen van werd.
‘Ik wil gewoon het verhaal op de best mogelijke manier vertellen,’ zei ze een paar keer. En dat dat haar dit keer meer moeite, en tijd, had gekost dan bij haar vorige romans. Ik kon me daar wel iets bij voorstellen. The Paying Guests neemt een paar keer een onverwachte draai en lijkt dan even een ander boek te worden. Het is een domestic novel, over gewone mensen met grootse passies, maar ook een Hitchcockiaanse thriller en een rechtbankdrama. Bovenal is het een liefdesverhaal, waarin de ene vrouw tegen de andere zegt: ‘I barely knew I had a skin until I met you.’
Na een uurtje stond ik weer buiten, in zonnig Londen, via Black Friars Bridge – die aan het eind van The Paying Guests een belangrijke rol speelt – op weg naar The National Portrait Gallery, waar een tentoonstelling over Virginia Woolf te zien was. Ik had de zegen gekregen van Sarah, die er natuurlijk al geweest was.