Iedere keer als de bel gaat ben ik bang dat het weer een buur is om te klagen over onze katten, maar het is gewoon de postbode slash pakketjesbezorger, met telkens weer meer boeken. Het is wel bal deze dagen, de toevoer is immens, ik zie de bomen niet meer zo goed. Alleen al in het afgelopen uur heb ik vijf boeken ontvangen, twee drukproeven en één boek dat ik zelf had besteld, met de omineuze titel How to be alone, van Sara Maitland. Over een paar weken heeft het lezen van o.a. dit boek als het goed is geleid tot een essay van mijn hand over het verlangen alleen te zijn.

Gisteren las ik Boek van de doden uit, de nieuwe roman van Philip Huff, en daarbij las ik een essay van David Foster Wallace, ‘Fictional Futures and the Conspicuously Young’. Het resultaat staat over een paar dagen in de papieren Groene.

Voor het slapen gaan lees ik afwisselend de vertaling van Lichtjaren, van James Salter, en de heruitgave van een Maigret, van Simenon. Een misdaad in Holland heet het. Het boeit me wel en niet, dat laatste boek(je), ik lees het een beetje landerig, geen verkeerde houding om in slaap te komen. Ik had er eerlijk gezegd meer van verwacht, die Maigret is zo’n loerder, telkens signaleert hij ‘borstjes’ bij meisjes, bah. Nu ik dit heb opgeschreven vraag ik me af of ik het ga uitlezen, wie de moord heeft gepleegd interesseert me eigenlijk geen biet.

Met m’n studenten in Nijmegen heb ik vorige week verhalen gelezen van Alice Munro, ik was eigenlijk ontzet over hoe saai zij die verhalen vonden. Ik heb het hier over de bundel Dear Life. Ik heb zelf de verhalen nu een keer of drie gelezen, en kom ook wel tot gekke bevindingen. Munro blijkt veel plotgecentreerder dan ik dacht, wat ik mysterieus en magisch vond is bij nader inzien heel erg goed te begrijpen. Tikkeltje ontnuchterend. Gewoon goed lezen, daar komt het toch altijd op neer. Volgende keer lees ik Margriet de Moor met ze, verhalen uit Op de rug gezien.

Nu ik mijn studenten een beetje ken, vraag ik me af of ik niet beter bijvoorbeeld Rob van Essen met ze had kunnen gaan lezen, Hier wonen ook mensen, dat ik deze week in De Groene bespreek. Perfecte verhalen die verraden dat Van Essen óók een goeie lezer is, hij kent z’n Amerikanen, en z’n Japanners.

Verder lees ik dit weekend de boekenbijlagen van de kranten, die ook wel een beetje op hol geslagen lijken. Het regent sterren, vier, vijf, het ene meesterwerk na het andere wordt besproken. In Het Parool staat een pagina verderop een interview met kunstenaar Joannneke Meester, mijn oog valt erop vanwege de begeleidende foto. Een of andere tic maakt dat ik altijd even kijk hoe oud de geportretteerde is. 48 in dit geval, magische leeftijd. Ik wil nog eens een boek schrijven dat 48 heet. Deze Joanneke vertelt een burnout te hebben voorkomen door een jaarlang een mantra voor zichzelf te hebben opgedreund: I am not doing anything until I feel the need. Ze heeft er nu een scheurkalender van laten maken, met behulp van 365 kunstenaars. Ik heb die kalender meteen besteld, en nu ook mijn eigen mantra in het hoofd: I am not reading anything until I feel the need.