Julian Barnes, Alsof het voorbij is. (The Sense of an Ending) Vertaald door Ronald Vlek. Atlas, 160 blz., € 18,95

Dit is zo'n roman waar je je geen buil aan kunt vallen. Keurig verjaarscadeautje. Man Booker Prize winnaar waarmee een jury voor de dag kan komen. Iets irriteert mij buitensporig aan dit boek. Het is de tevredenheid van de schrijver die opstijgt van de pagina’s. Tevredenheid met zijn hoofdpersonage allereerst, een zestiger die wat verloren in het leven staat als hij onverhoeds wordt geconfronteerd met zijn vroegere vuriger zelf. Een nalatenschap uit onverwachte hoek dwingt hem vroegere intieme betrekkingen opnieuw te bezien. Tot de helft van het boek ging ik mee in zijn contemplatieve melancholie: altijd fijn om te lezen over jeugdvriendschappen en de onuitwisbare indruk die een geschiedenisleraar kan maken. Als in de tweede helft de barsten in zijn bestaan aan het licht komen, tikje raadselachtig, een raadsel dat keurig volgens de lijnen der vertelkunst wordt opgelost en dan nét niet helemaal, neemt de ergernis toe. Wat is er met de schrijver van Flaubert’s Parrot gebeurd dat hij nu pijprokend, tevreden achterover in een uitgezakte pijpfauteuil, zijn keurige aforismen eruit puft?

‘Maar waarom zouden we verwachten dat de ouderdom ons milder stemt? Als het leven geen bewijs van goed gedrag afgeeft, waarom zou het ons dan als het einde nadert van warme, aangename gevoelens voorzien? Welk evolutionair doel zou met weemoed in hemelsnaam zijn gediend?’

Ja daar lusten we wel pap van. Goeie boeken zijn ook altijd good reads, verkondigde de schrijver toen hij afgelopen herfst de Booker Prize in ontvangst nam. Je kunt ook overdrijven in je good read, blijkt uit deze al te zelfgenoegzame roman. Wie echt iets pijnlijk contemplatiefs wil lezen, kan beter grijpen naar de Booker Prize-winnaar van een aantal jaar geleden, De Zee (The Sea) van John Banville.