Lieke Noorman, Tootje. Het leven in een uitvaartcentrum. Nijgh & Van Ditmar, € 17,50; net verschenen

Dit boek ziet er onschuldiger uit dan het is. Ik had het voor mijn zus meegenomen, die werkzaam is in de uitvaartbranche, maar begon op weg naar haar toe het in de trein zelf te lezen, heb het toen weer stilletjes mee terug genomen om verder te lezen, en las het vanochtend in bed uit. De ondertitel van het boek vond ik al lezende bedrieglijk, maar misschien moet die metaforisch worden opgevat. Het is in feite een requiem voor de iets oudere zus van Lieke Noorman, Margot, ‘Tootje’, die zelfmoord pleegde toen ze 42 was. Het leven van Noorman, die tot dan toe freelance journaliste was en o.a. een boek over Brazilië had geschreven, lag daarna in duigen. Aanvankelijk was ik steeds op zoek naar stukjes over die zus; Noorman - al heb ik bijna de neiging haar aan te duiden met Lieke na het lezen van haar boek, zo nabij voelt ze - vervlecht de herinneringen aan haar met haar nieuwe baan in de uitvaartbusiness. Maar dat vervlechten werkt goed, het dagelijkse gedoe in zo'n typische wereld waar iedereen mee te maken krijgt maar zich ook weer zo snel mogelijk van verwijdert is boeiend, en Noorman beschrijft alles fijnzinnig, niet spottend maar met oog voor het absurde én gevoelige. De dode zus is van begin af aan een existentie, maar haar contouren worden steeds duidelijker. Mooi wordt het gezin beschreven waaruit ze komen – vier struisvogels met hun koppen in het zand –, de nooit uitgesproken ongenoegens. En ook het verschil tussen de zussen, en desondanks hun grote intimiteit. ‘Tootje’ de voorzichtige, ‘Lieks’ degene die haar uitlachte. Des te groter ook het gevoel van verraad als de een er ‘zomaar’ tussenuit knijpt. ‘Ik hoor weer ergens bij,’ denkt de schrijfster over haar nieuwe betrekking. Langzaam wordt de herinnering aan Tootje minder pijnlijk, en draaglijk. Het einde las ik vanochtend met dichtgesnoerde keel.