Stefan Hertmans, De mobilisatie van Arcadia. (De Bezige Bij, 2011)

Bundel pittige essays van een van de Vlaamse grootmeesters. Eigenzinnige mengeling van bezonken wijsheid en geleerde opwinding. Die laatste geldt bijvoorbeeld onze overspannen emotie-cultuur, waarin iedereen geacht wordt pasklare emoties en keiharde meningen te hebben. Je bent een ‘muurbloem’ of een ‘megafoon’, ‘een watje of een toeter’. Hertmans zelf is overigens geen van beide, zo bleek tijdens het gesprek dat Peter Buwalda en ik met hem hadden ter gelegenheid van de presentatie van zijn bundel die in Vlaanderen onmiddellijk herdrukt moest worden. Niet eerder las ik zo helder over Houellebecqs manier van schrijven, volgens Hertmans een van de schrijvers die door zich opzettelijk onliterair te gedragen aanzetten tot reflectie over wat er in literatuur op het spel heet te staan.

Penny Junor. Margaret Thatcher. Wife, mother, politician. (Sidgwick & Jackson, 1983)

Voor een stuk over Thatcher naar aanleiding van de op handen zijnde film over haar - met Meryl Streep in de titelrol - las ik in korte tijd vier biografieën van haar. Dit is veruit de beste, overigens schokkend letterlijk overgeschreven door Wio Joustra, voormalig correspondent van de Volkskrant, voor diens Margaret Thatcher. Een portret van Engelands IJzeren Dame (Balans, 1988). Junor brengt ‘de complete mens’ op zo'n manier dat je bijna heimwee zou krijgen naar een regeringsleider die in haar tijd toch behoorlijk gehaat werd. Ik herinner me nog goed de feministische verwarring over haar in de jaren tachtig: staat er eindelijk eens een vrouw op, is het zo'n griezelig rechts geval. Ik moet zeggen dat ik toch met groeiend respect las over haar enorme ausdauer: altijd overal de beste in willen zijn. En dan toch nog zorgen dat je haar goed zit. Ze dicteerde haar secretaresse vanonder de droogkap. En ze sliep extreem weinig, en at extreem snel. Allemaal om tijd te winnen. Ik zag de trailer van de film, en Streep ziet er wel erg tuttig uit. Niet onaantastbaar tuttig als Thatcher, meer koket tuttig. Lijkt me een misinterpretatie.

An Horse. Walls. (cd, 2011)

Australisch duo dat ik zag optreden tijdens London Calling in Paradiso. Hij drumt, zij speelt gitaar en zingt. Allebei blond, smal, kortharig en blauwogig leken ze een beetje broer en zus, maar dat is toch niet het geval. Kate Cooper en Damon Cox maken hele energieke nummers, die tegelijkertijd aantrekkelijk melancholiek zijn, op het wanhopige af. Zoals Kate, in haar grote houthakkersoverhemd, in de microfoon brult en op haar gitaar ragt, stal ze meteen mijn hart, voorzover dat nog kan. Hoe kan het dat muziek zo ouderwets klinkt en toch weer helemaal een nieuwe variant is? De refreinen van ‘Dressed sharply’ en ‘Trains and tracks’ zitten al de hele week in m'n kop.