En daar komen een maïs-hakselaar en een maaidorsmachine de oprit van de snelweg af rijden. Enorme gevaartes zijn het, ze vullen de hele oprit. Het lijkt wel een scène uit een film, een futuristische dystopie, waarin machines de nieuwe dinosauriërs zijn. Maar het is geen film. Midden op de autoweg staat een peloton ME’ers opgesteld tegenover een blokkade van boeren die zich met wapens op hun trekkers en pick-ups verschanst hebben. Tegenover de machtige machines die van de oprit dalen maakt het ME-peloton een miezerige indruk. De ME is te voet, omdat de chaotische file, die ontstaan is door de blokkade, hun pantservoertuigen de doorgang belet heeft. Op een van de pick-ups staat een raketwerper. Twee raketten schieten weg naar de brandstofreservoirs van de machine-dinosauriërs.

Een immense vlammenzee en een ‘danteske rookwolk’ vormen nu het decor van het boerenprotest. Tegen die achtergrond van vuur en rook arresteert de ME op hardhandige wijze journalisten, die hinderlijk hun opgewonden film- en fotowerk doen, of vanuit arrestantenbusjes klagend twitteren over de onacceptabele inperking van de vrije pers. Hun beelden gaan viraal. De plaatjes zijn dan ook onovertroffen. Journalisten zullen er in een oneindige reeks van talkshows en documentaires in zwelgen, in die beelden. Zij waren erbij.

Zij zagen de plaatjes in het echt. Jonge boeren die nonchalant met wapens speelden, brutaal glimlachend in hun camera’s, omgeven door de Apocalyps: een ‘iconisch beeld van de opstandige mens’. Die beelden worden geschiedenis. Dat geldt niet voor de centrale figuur op die beelden. Kort na het moment van de foto’s schiet hij wild in de richting van de ME. Dan zet hij zijn wapen onder zijn kin en haalt de trekker over. De journalisten kijken dan al op hun scherm naar de likes. Alleen een cameraman ziet het.

Zo eindigt het leven van de zuivelboer Aymeric uit Normandië, een vriend van de hoofdpersoon in de roman Serotonine van Michel Houellebecq uit 2019. Aymeric was een ‘in wezen goede kerel’, die gewoon gelukkig had willen zijn, werkend aan zijn droom van ‘duurzame, hoogwaardige productie’. Maar het leven had hem dwarsgezeten en ‘de Europese Unie was een dikke slet geweest’. De ‘redelijke beschermingsmaatregelen en economisch levensvatbare korte voedingsketens’ die de hoofdpersoon uit de roman, een agro-beleidsambtenaar, altijd had voorgesteld om de plaatselijke boeren te beschermen, waren uiteindelijk altijd weggewuifd ten faveure van de vrije markt.

Toen Mansholt de koeien zag, kon hij de stunt wel waarderen

Op die markt golden andere wetten en voorbeelden. Het paradepaardje was de mondiaal competitieve ploflandbouw van Nederland (‘geen land, hoogstens een onderneming’). Nederland, het land van eurocommissaris Frits – ‘EU-beleid is vooral VVD-beleid’ – Bolkestein. Het land ook waarin regeringspartij PvdA in 1996 het volgende opschreef. ‘Gesteld voor de keuze: eerst meer democratie of eerst meer beleid in Europa, kiezen wij voor het laatste.’ De consequentie daarvan toen: meer liberaliseren, meer ‘massa is kassa’ op de EU-markt.

Dat dit allemaal weinig van doen had met boerendromen is al tijden duidelijk, dat de EU zich hierin vaak opstelt als een hoer in de barakken is al decennia evident. Dat dit alles de boeren tot waanzin drijft is de constante van het Europese landbouwbeleid.

Op 15 februari 1971 sleurden Belgische boeren drie koeien de marmeren trappen op naar de zesde verdieping van een Brussels kantoorgebouw. Eurocommissaris Sicco Mansholt, PvdA’er, Nederlander én boer, stond op het punt een vergadering te openen over de nieuwe landbouwplannen. Mansholts jarenlange rationalisering van de landbouw, gedreven door schaalvergroting, was toen al ontaard in boterbergen, olijfoliemeren, melk- en wijnplassen, een geografie waarin de marges kleiner werden en de woestijn van de monocultuur om zich heen greep.

Toen Mansholt de koeien zag, kon hij de stunt wel waarderen; dit was natuurlijk gericht tegen die onmogelijke ministers uit de hoofdsteden met hun nationale belangen. Hij applaudisseerde enthousiast. Tot hij zag wat er op de koeien gekalkt was: ‘Aan de galg met Mansholt!’ Het boerenprotest liep vervolgens volledig uit de hand. Er viel zelfs een dode. Mansholt kreeg neusbloedingen als gevolg van hoge bloeddruk. Hij was een vreemde geworden in zijn eigen geschiedenis, zoals de boeren een vreemde waren geworden in hun eigen boerendromen. De gekte van een doorgedraaide markt had zich hun geest binnen gevreten.