Lege aardappelschappen in de supermarkt. Nederlandse aardappelboeren zitten ondertussen met onverkoopbare voorraden © Sabine Joosten

Hier zou eigenlijk een artikel komen over de toekomst van het ploegen en grondbewerken, een van de belangrijkste beslissingen die een boer moet maken. Maar hoewel dat fascinerender is dan het wellicht klinkt, leek het raar om het niet eerst te hebben over de consequenties van de corona-epidemie voor Nederlandse akkerbouwers.

Want de virusuitbraak laat niets en niemand in Nederland ongemoeid, ook de akkerbouw niet. Nu al wordt de Nederlandse consument, als gevolg van de boodschappen hamsterende medeburgers, in verschillende supermarkten geconfronteerd met lege aardappelschappen. Ondertussen zitten aardappelboeren – paradoxaal genoeg – met onverkoopbare voorraden. ‘Er is op dit moment best vraag naar tafelaardappelen. Maar door de sluiting van de horeca is de frietaardappelenmarkt totaal ingestort’, stelt Arwin Bos telefonisch. Bos boert in de Haarlemmermeer, ingeklemd tussen Schiphol en Amsterdam. We spraken hem eerder in deze serie over kunstmest.

Natuurlijk vindt ook Bos dat de epidemie vooral erg is voor de mensen die ziek zijn, en hun families. En gelukkig is niemand in Bos’ directe omgeving tot nog toe ernstig ziek geworden. Maar over de toekomst van zijn bedrijf verkeert Bos nu wel in onzekerheid. ‘Mijn productie bestaat voor tachtig procent uit frietaardappelen voor de horeca. Luxere snackbars behoren tot mijn klanten. Dat is nu van de ene op de andere dag weg.’ De gebeurtenissen dwingen Bos tot onorthodoxe maatregelen. Zo plaatste hij een bericht op Facebook waarin hij iedereen die aardappels nodig had vroeg bij hem langs te komen in plaats van naar de supermarkt te gaan. Voor de prijs hoef je het niet te laten: twintig kilo voor vijftien euro is een prima deal voor een consument. Maar ook voedselbanken kloppen aan en krijgen ‘met liefde een extra zak mee’.

Never waste a good crisis luidt het Engelse adagium van ondernemers, maar in Bos’ geval was er weinig keus. ‘Ik zat met vijftien ton aardappelen waar plots geen afnemer meer voor was. Als ze eenmaal gewassen zijn, zijn ze beperkt houdbaar. Dus daar moest ik snel vanaf, anders gaan ze uitlopen, rotten en dan kun je ze weg doen.’ Gelukkig voor Bos kreeg zijn actie flink aandacht. Bij het schrijven van dit stukje was ongeveer de helft van de voorraad gewassen aardappels weg.

‘Het is druk op het erf, mensen helpen ons en elkaar en dat is hartverwarmend. Maar het lost mijn probleem bij lange na niet op. Ik heb namelijk ook nog duizend ton ongewassen aardappelen in de schuur’, zegt Bos. ‘Dat is niet een acuut probleem want die kun je lang goed houden. We hebben moderne koelingen en bewaarloodsen. Maar als de vraag niet snel op gang komt – en daar heeft het alle schijn van – dan blijven we zitten met een enorm overschot. In het ergste geval, en ik schat in dat die kans best reëel is, zitten we straks met enorme partijen frietaardappelen die niet verkocht kunnen worden. Dat wordt dan uiteindelijk gewoon vernietigd als food waste.’

Ondertussen gaat het reguliere werk gewoon door. Terwijl Bos vertelt, rijdt er een truck met een lading pootaardappelen het erf op. ‘Ik moet wel gewoon planten, natuurlijk, al is het behoorlijk onzeker of en voor welke prijs ik de oogst ervan kan verkopen.’

Veel hangt af van de voorraad en de aard van de contracten die ze met afnemers hebben. Als we bellen met ‘precisielandbouwer’ Jacob van den Borne, die een veel groter areaal dan Bos verbouwt, blijkt dat zijn schuren leeg zijn. ‘Wij telen aardappelen op zandgrond en die zijn korter te bewaren dan aardappelen van klei- en leemgronden. Dus zorg ik altijd dat ik leeg ben.’

Van den Borne maakt zich vooral zorgen over zijn personeel. ‘Er zijn er nu al een paar ziek thuis, maar of het corona is, weet ik niet. We hopen er het beste van.’ Van den Bornes bedrijf ligt op een steenworp van de Belgische grens, in het plaatsje Reusel in Brabant, waar de corona-uitbraak het hevigst is. ‘Ook voor het komende seizoen maak ik me wel druk, hoor. Als het personeel ziek is, krijg ik de gewassen voor volgend jaar niet op tijd de grond in. Dat moeten we koste wat kost voorkomen, natuurlijk.’

Voor Van den Borne is de directe consequentie van de uitbraak dus nog beperkt, al kijkt ook hij bezorgd naar de prijzen op de markt. In tegenstelling tot Bos, die levert aan lokale frietbakkers, produceert Van den Borne vooral voor grote fabrieken die exporteren naar het buitenland. Over de voordelen van een ‘lokaal systeem’, is Van den Borne kort. ‘Dat kan zo zijn, maar zo is het nu niet. In Nederland telen we voor de wereldmarkt, zo simpel is het. Al die aardappels, die krijgen wij nooit op hier.’

Dat beaamt ook akkerbouwer Arnout den Ouden, die we recent spraken over het weer en het klimaat, en die boert in de Zuidlandpolder, vlak onder Spijkenisse. ‘De Nederlandse aardappelmarkt bestaat voor het grootste deel uit frietaardappelen. En het grootste deel ervan gaat naar het buitenland, voor een steeds groter deel naar China. Als die markt niet aantrekt krijg je die hoeveelheden hier nooit weg. Dan zakt de prijs van de totale aardappelmarkt – friet- en tafelaardappelen – in elkaar, en dan is het echt hommeles.’

Ook voor Den Ouden is de situatie niet direct zorgwekkend. Maar het marktgeweld is wel al indrukwekkend. ‘Vorige week kon ik veertien cent per kilo krijgen, vandaag is dat viereneenhalve cent. En dat is puur omdat frietfabrieken deels dicht gaan. Die staan normaal vierentwintig uur per dag te stampen, maar nu houdt het op. Straks liggen de vrieshuizen vol en dan staat het echt allemaal stil.’

Nu het grote, internationale en industriële systeem abrupt tot stilstand komt, zie je dat er op verschillende plekken in Nederland wordt teruggegrepen op een meer lokaal georiënteerd systeem. De vlotte respons op Bos’ aardappelactie is er een voorbeeld van. En ook bij Den Ouden in de Zuidlandpolder proberen boeren de eerste marktverstorende effecten van de virusuitbraak op te vangen door direct aan de consument te verkopen. ‘Er stonden altijd al wel kraampjes met producten langs de weg, maar nu zie je ze ook bij lui die daar normaal niet aan doen.’

Toegegeven, het zijn natuurlijk minuscule hoeveelheden, die er nauwelijks iets toedoen. Toch is het een opmerkelijke ontwikkeling. Helemaal voor Den Ouden, die twee weken geleden ‘De Proefschuur’, het korteketeninitiatief waarin hij participeerde, zag sluiten. ‘De Proefschuur was een coöperatie van 52 boeren hier uit de buurt. Die hadden we opgezet omdat we het krom vonden dat de producten hier uit de omgeving niet in de buurt te krijgen waren. We leverden een compleet assortiment aan akkerbouw- en vollegrondsgewassen aan een aantal lokale supermarkten.’

De Proefschuur was zeker niet de eerste poging om lokaal geteelde voedselproducten aan de man te brengen en het was ook zeker niet het eerste initiatief dat het niet haalt. Keer op keer blijkt het voor dit soort initiatieven lastig om een permanente plek in het supermarktschap te kunnen veroveren.

Waar dergelijke initiatieven in normale tijden vaak door alle betrokkenen gewaardeerd worden, maar het in de praktijk afleggen tegen het systeem van de grote schaal, is het nu bittere noodzaak dat boer en burger elkaar vinden. Rond Amsterdam startte de afgelopen dagen onder de vlag #supportyourlocals een initiatief om lokale voedselproducenten aan lokale consumenten te verbinden. ‘Er zijn producenten die van vierduizend orders ineens naar nul gaan’, vertelt Freke van Nimwegen van restaurant Instock. Instock kookt ook in normale tijden met overschot of imperfecte producten uit de retail die dreigen te worden weggegooid, ook al zijn ze nog prima in orde. ‘Nu is dat aanbod ineens bijna helemaal opgedroogd – mensen kopen de supers gewoon leeg. Maar nu zitten we ineens met de uitdaging om met name de kleinere producenten, die normaal de horeca van de meestal net iets luxere producten voorzien, van hun producten af te helpen.’

Support Your Locals stelt daarom boodschappenpakketten met zuivel, brood, vlees en groente samen die met een elektrisch karretje aan huis worden bezorgd. Daarmee worden boer en burger door de coronacrisis op een curieus afstandelijke manier weer nader tot elkaar gebracht. Maar dat is gezien de situatie wel toepasselijk.