De Groene Amsterdammer heeft in zeventig jaar honderden artikelen over het Holland Festival geschreven, altijd met een curieus, steeds veranderend mengsel van bewondering, nieuwsgierigheid, kritiek en afstand. Die dubbelzinnigheid was echter nooit zo groot als in het eerste decennium van het festival, toen muziekcriticus en componist Matthijs Vermeulen (1888-1967) met veel elan in De Groene over muziek schreef. Hij had een grote productie – alleen zijn artikelen over het festival zouden al een bescheiden boek kunnen vullen – maar ook zijn Groene-stukken waren vooral meeslepend, sarcastisch, hartstochtelijk, welluidend en prachtig gecomponeerd.
De Groene heeft altijd een beetje wantrouwend naar het Holland Festival gekeken. Was het niet alleen maar een sjiek feestje voor de elite? Was er wel genoeg aandacht voor artistieke vernieuwing? Ging er wel invloed ten goede van uit op het kunstleven in Nederland? Matthijs Vermeulen gaf in zijn vele artikelen, geschreven tussen 1948 en 1956, op een eloquente manier stem aan deze ambivalentie. Hij hoorde wel mooie en interessante dingen, maar toch was hij bijna altijd vervuld van een grote teleurstelling. Er was niet genoeg aandacht voor de nieuwe muziek, er was niet genoeg aandacht voor de Nederlandse muziek en je kunt een diepere reden voor zijn gevoel van deceptie gemakkelijk begrijpen ook al wordt ze niet expliciet vermeld: er was hoegenaamd geen belangstelling voor de muziek van Matthijs Vermeulen.

Hier allereerst een charmant artikel van 14 mei 1949 over de zorgen van de eerste artistiek leider van het festival Peter Diamand. Het is destijds anoniem gepubliceerd, maar het was geschreven door Groene-redacteur Anton Koolhaas. Dan een typerend artikel van Matthijs Vermeulen van 16 juli 1949. Daarin veegt hij vooral de vloer aan met Rudolf Mengelberg, directeur van het Concertgebouw (niet te verwarren met zijn achterneef de dirigent Willem Mengelberg). Dirigent Willem van Otterloo daarentegen prijst hij de hemel in vanwege zijn tot mislukken gedoemde initiatief om met het Utrechts Stedelijk Orkest een heel concert met alleen Nederlandse muziek te presenteren.
Met de volgende twee artikelen springen we bijna vijftig jaar verder, naar 1997, als het Holland Festival eindelijk een schuld aan Matthijs Vermeulen wil inlossen en uitgebreid aandacht besteedt aan de volledige werken van de componist, die dertig jaar daarvoor is gestorven. Martin van Amerongen en Jacqueline Oskamp schrijven over dit initiatief van festivaldirecteur en componist Jan van Vlijmen. Hij was een van de opstandige Notenkraker-componisten, waarin Vermeulen maar heel weinig fiducie had gehad. Want hij mag dan ‘zijn leven lang zowel de beste muziekcriticus als de beste componist van Nederland’ zijn geweest, dat garandeert toch niet dat hij met zijn vlammende kritieken altijd gelijk heeft gehad.