Het was op de avond van 14 september 1982 dat een hevig transpirerende Maurizio Costanzo zijn eerste eigen talkshow aankondigde, de Maurizio Costanzo Show ‘en excuseert u mij voor de pretentieuze titel, maar ik verklaar me nader’. Wat hij ging doen, vertelde hij staand achter zijn gasten die op een rijtje op het podium zaten, was ‘een soort van Oriënt Expres, of, misschien beter nog, een minestrone (groentesoep) van de Italiaanse mensheid proberen te maken, iedere avond’. Want een goede groentesoep op tafel zetten, dat was een hoge kunst, ondanks de nederige reputatie van het gerecht. Daarom was eigenlijk de enige geschikte naam voor de talkshow de zijne, omdat het ging om de ingrediënten en de kok, aldus Costanzo.

Zijn ‘groentesoep’ zou een gouden formule blijken, maar inderdaad wel dankzij de kok, die achter een kogelrond en bedrieglijk geruststellend gezicht een messcherpe intellectuele geest verborg, terwijl zijn gasten op ongemakkelijke stoelen en bankjes zaten te wachten op wat komen ging. Dat was al een meesterzet, om de zes tot tien mensen van de avond op een rijtje op het podium te zetten voor een vol theater, het Teatro Parioli in de gelijknamige wijk voor de gegoede burgerij in Rome. Niet iedereen zit graag met eventueel zwakkere fysieke punten in het onbarmhartige licht van de schijnwerpers op een wankel stoeltje. Voor vrouwen, in die jaren vaak nog in strak gesneden Italiaanse mantelpakjes, was het helemaal een crime: hun rok die almaar de neiging had omhoog te kruipen de hele avond naar beneden trekkend tot aan de knie, en met de kuiten strak tegen elkaar geperst, want het publiek zat onder ze. Mannen worstelden vaker met buikjes en uitstulpende rollen, maar omdat de host zelf het allermoeilijkste postuur van iedereen had, zou het pijnlijk geweest zijn om erover te klagen.

Maurizio Costanzo schoof op een hoge barkruk achterlangs van gast naar gast, waardoor het effect van een sessie bij de psychiater ontstond. De gasten praatten recht voor zich uit de zaal en de camera in, Costanzo zat vlak achter ze, met zijn opschrijfblok met aantekeningen. Waar het gesprek heen ging was altijd een verrassing, in ieder geval werden de gasten niet geselecteerd met het bij talkshows gebruikelijke criterium van praatje-bij-product of actualiteit. De bedoeling was een groepsgesprek, geleid door Costanzo, die mensen die uit de bocht vlogen met zijn legendarische ‘Bbooni, state bbooni’ (‘Koest, koest allemaal!’ in het plat Romeins) in het gareel hield. Niet altijd lukte dat, soms sprongen zijn temperamentvolle Italiaanse gasten woest van hun stoeltje om naar een ander stoeltje te rennen of om in razernij weg te benen naar de coulissen, maar meestal lukte het Costanzo dan toch om ze weer het podium op te praten. Er was geen plaats voor gekwetste gevoelens in het ironische en typisch Romeinse aplomb van Maurizio Costanzo, waarachter grote autoriteit school.

Er was bij Costanzo geen plaats voor gekwetste gevoelens

‘Het theater van de Parioli was een cour des miracles (wetteloze gebieden in het arme Parijs van de zeventiende en achttiende eeuw – ab) waar de bussen uit de diepe provincie van Avellino, Cuneo en Afragola het publiek voor de avond uitspuwden terwijl de zenuwachtige gasten zich naar de kleedkamers spoedden. Dan verscheen Hij, de opperscheidsrechter en god van de avond. Hij berispte, beloonde en zond heen volgens zijn onaanvechtbare oordeel. Iedereen was van hem, de dwergen en de reuzen’, aldus een commentaar op zijn dood dat onder de titel ‘De dompteur van het circus’ verscheen. Dat in de verbale acrobatiek van Maurizio Costanzo ook levensgevaar kon schuilen, was iets wat hemzelf in de eerste plaats enorm verbaasde.

Toen hij op de avond van 14 mei 1993 na de opnames van zijn show om 21.10 samen met zijn veel jongere vrouw Maria De Filippi in de auto stapte om naar huis te worden begeleid door zijn vaste chauffeur, ontplofte een Uno Bianca met zeventig kilo trotil erin voor het Teatro Parioli. ‘Ik dacht dat het een lek in een gasleiding was’, aldus Costanzo jaren later. Maar het was een aanslag op zijn leven die de handtekening droeg van Totò Riina, de Siciliaanse maffiabaas die een jaar eerder de twee belangrijkste maffia-bestrijders van Italië Giovanni Falcone en Paolo Borsellino ook met kilo’s tnt-springstof had vermoord. Weliswaar zat Riina toen al in de gevangenis, maar zijn wil was nog altijd wet, en Maurizio Costanzo had in zijn show veel ruimte gegeven aan Giovanni Falcone, woeste discussies met voor- en tegenstanders van de strijd tegen de maffia, het hele land urenlang aan de beeldbuis gekluisterd, iedereen had er een mening over. En daar houdt de maffia niet van, dus moest Costanzo ook dood, maar de aanslag mislukte op het nippertje omdat er te laat op het knopje werd gedrukt. ‘Die paar seconden hebben ons gered’, aldus een laconieke Costanzo.

Met zoveel autoriteit zoveel jaren achter elkaar iedere avond een nooit meer geëvenaarde praatshow in de lucht weten te houden, komt natuurlijk niet vanzelf. Maurizio Costanzo had al een dijk van een carrière toen hij op zijn 44ste zijn ‘groentesoep’ lanceerde. Het verrassendste onderdeel van zijn uitpuilende cv is het co-auteurschap van Una giornata particolare, het meesterwerk dat hij samen met Ettore Scola schreef in 1977. ‘Mijn vader had Scola gewezen op het Complex Federici, de sociale-woningbouwkolos uit Mussolini’s tijdperk die hij goed kende, en waarbinnen de film zich afspeelt’, vertelde een trotse Saverio Costanzo, zijn zoon, en onder andere regisseur van de tv-serie van De geniale vriendin.