Dat de ontmoeting tot stand is gekomen middels een wat macabere smoes horen we pas later. Ze moest íets doen, de vrouw. Híj had in de tien voorbije jaren (‘negen’ zegt hij, dat soort meningsverschillen) nooit meer contact gezocht. Dus deed zij het maar op deze manier. En dus treffen ze elkaar op de begraafplaats waar hun zoontje ligt. Aanleiding is iets met gifgrond en het ruimen van een graf, maar dat doet er al snel niet meer toe. Zij heeft het onpeilbare verdriet over dat dode kind gekoloniseerd en er een hek omheen gezet. Hij wil het verdriet almaar ‘een plek geven’, maar hij weet niet hoe. Wist-ie ook tien (of negen) jaar geleden al niet. Dus liep hij maar weg. Haar in de millenniumnacht achterlatend, met haar rode trainingsjack, haar slaappillen en haar lijden. Ze is alleen gebléven. Hij niet. De andere heet Valéry. En er komt een nieuw kind. En een boek. Om het een plek te geven. Hij is per slot journalist. Binnen een half uur krijgen we deze dingen te horen. Dan begint het gevecht. Met een hoge inzet.
De voorstelling heet Gif, een nieuwe tekst van Lot Vekemans (1965), regie: Johan Simons, nog net uitgebracht bij NTGent, met Elsie de Brauw en Steven van Watermeulen. De Vlaamse première was in december 2009, onlangs ging het stuk in Nederland uit. Op het toneel een tribune van blank timmerhout, met her en der zitjes van blauw skai. Achterin staat een windturbine, links een koffieautomaat. De belichting is hard, onpersoonlijk. Midden in de voorstelling draait de tribune enkele keren om de as, voortbewogen door een derde speler, die zingt, Steve Dugardin, een countertenor. Dat is ook het enige moment dat de windturbine in werking is. Het betekent verder niks. Geeft hooguit wat lucht. Letterlijk. Meer dan over verdriet gaat Gif over zoiets uiterst ingewikkelds als rouw. Verdriet spelen is niet interessant, vechten met verdriet wel. Vechten met het verdriet over het grootste, meest onpeilbare raadsel van de sterfelijkheid, de dood, dat gevecht heet rouw. Er zijn geen regels voor, wel volkswijsheden, die allemaal op perfide leugens berusten, zoals ‘de tijd heelt alle wonden’. De omgeving van de rouwenden wil dat alles zo snel mogelijk weer ‘gewoon’ wordt. Maar ‘gewoon’ is juist de doodsvijand van de mens die rouwt. Net als de ‘verplatting’ van de rouw in massaliteit, stille tochten, knuffels.
Er bestaat geen gevecht zo heroïsch groot en zo schrijnend klein als de rouw. En het houdt nooit meer op. Dát staan Steven van Watermeulen en Elsie de Brauw op een magistraal heldere manier en met een magistraal heldere tekst van Lot Vekemans een kleine twee uur te spelen in Gif. Ze tonen een caleidoscoop aan fysieke (korte, heftige gebaren, kleuringen in de gelaatsexpressie, staccato loopjes, houdingen tussen zitten, liggen en hangen in) en hoorbare (kale en warme kleuren in het timbre, schreeuwen en fluisteren, gesmoorde lach, ingehouden traan, hulpeloze teksten als ‘Me vasthouden, misschien’) reacties, op waar die personen (of personages, zo u wilt) niet meer bij kunnen, nooit meer bij zullen kunnen komen: dat er iemand die heel erg van hen, uit hen kwam, niet meer terug zal komen. Hoe ze het doen en waar ze het vandaan halen, dat moeten we ze maar gewoon niet vragen, Elsie de Brauw en Steven van Watermeulen. Dat ze een transparante cocon spinnen rondom de rouw, zoveel is zeker. Als ze weg zijn en ons radeloos achterlaten, blijft wat ze hebben gemaakt, aangericht zo u wilt, nog lang hangen rond die blankhouten tribune. Het onzegbare is gestameld. Wij mogen hun werk in ons hoofd, in ons hart, afmaken.

Gif is nog te zien van 19 t/m 22 mei in Gent, daar ook op 5 juni, als Johan Simons afscheid neemt van NTGent. Inlichtingen: www.ntgent.be