Bastiens voorliefde voor exotische klanken blijkt uit de vele instrumenten die afkomstig zijn uit Azie en Afrika. Diverse typen luiten, marimba-achtige instrumenten, klokjes, bekkens en gongs vormen de hoofdmoot van de expositie. Door allerhande kantel-, rotatie-, kiep- en draaimechanismen worden de instrumenten automatisch bespeeld. Daarbij staan de instrumenten opgesteld in groepen, waarvoor Bastien aparte composities heeft gemaakt. Door de machientjes in tijd nauwkeurig op elkaar af te stemmen, klinken de instrumenten in verschillende combinaties: nu eens solo (noodzakelijk omdat sommige een nauwelijks hoorbaar geluid voortbrengen, terwijl andere er lustig op los klepperen), dan weer in de specifieke combinaties en natuurlijk als tutti-orkest.
Sommige instrumenten ogen gammel en versleten, maar er zijn ook exemplaren die een lust voor het oog zijn. Een geval apart vormt de kleine stellingkast van drie verdiepingen. Hierin zijn allerhande ratelinstrumentjes ondergebracht, waaronder verschillende duimpiano’s. Zoals alle machines in Mecanium, worden de instrumenten die spelen automatisch verlicht, zodat licht en geluid zich door het kastje heen verplaatsen.
Bastien heeft ook westerse instrumenten in zijn verzameling opgenomen. Een kamer is zelfs geheel gewijd aan het strijkinstrument: in een halve cirkel staat een strijksextet opgesteld. Juist door die opstelling is dit het enige ensemble dat iets van een spookorkest weg heeft.
De mooiste zaal ligt daarnaast. In het donker staat een groot aantal niet-westerse instrumenten opgesteld. Slag- en strijkinstrumenten, maar ook allerlei tokkelinstrumenten. Steeds als een instrument begint te spelen, springt ter plekke een lampje aan. Dat schept niet alleen een mysterieuze sfeer, ook worden de bewegingen van de instrumenten in schaduwen op de muur uitvergroot. Zoals de strijkstok die op de snaar van een primitief instrument heen en weer danst. Zoals het mechaniek van stokken die een marimba bespelen, dat als de raderen van een klok op de muur meedraait. Puur theater.
Wie een zwak heeft voor de kwetsbaarheid van dit soort in elkaar geknutselde speeldozen, is bij Mecanium aan het goede adres. Minstens even ontroerend is hoe elk instrument na een tijdje een eigen karakter krijgt. De rammelaar die driftig heen en weer staat te schudden; de tamboerijn die gelaten de doffe klappen in ontvangst neemt; het elegante tokkelinstrument dat vol waardigheid een verfijnd riedeltje voortbrengt. Bovendien heeft de manier waarop de instrumenten zich op eigen houtje roeren iets tragisch: alsof het hun bestemming is deze klanken van vaak eeuwen her tot in de lengte der dagen opnieuw tot klinken te brengen.