Dokwerk bood het Finse Riot On: over de internethype waarin een aantal jongelui bluffend miljoenen binnenhaalden – om die even snel weer uit te geven en failliet te gaan. Graag had ik die documentaire helemaal gezien, maar regisseur Kim Finn had er al zijn video-creativiteit op los gelaten en een clip van 75 minuten noodtempo en beeldwisseling vereist een kijkersconditie en –conditionering waarover ik niet beschik. De nerveuze vorm zal als passende drager van de Uilenspiegel-inhoud gekozen zijn, maar ik haak af: helemaal geen inhoud. Misschien moet een nieuw Kijkwijzer-icoontje worden ontwikkeld – verboden voor 50-plus – maar tegelijk vermoed ik dat ook de MTV-generatie niet zit te wachten op 75-minuten-programma’s met aan hun beeldtaal aangepaste talking heads.

Deze vormoverpeinzing uitgerekend kort nadat Avro’s Close Up gewijd was aan Bob Rooyens vanwege diens veertigjarig jubileum. Kan niet bestaat niet! bood een interview met de gigant en getuigenissen van medewerkers en chefs, gelardeerd met een rijke keus uit het werk. Van zijn «jaren zestig»-doorbraak met een Brel-registratie waarbij zangerszweet de huiskamer in spatte («Brel vermoord» volgens sommigen) tot en met Krieg und Frieden van de WDR waarin de Vrede van West falen (1648) als een tv-gebeurtenis van 1998 wordt verslagen, compleet met Mutter Courage in de file. Die grap mag flauw lijken, de vertoonde fragmenten doen betreuren dat wij dat programma hier nooit hebben gezien – zoals we überhaupt geen Rooyens meer krijgen omdat diens creatieve gebruik van elektronische middelen door geen producent meer gepikt oftewel betaald wordt. Sinds de opkomst van Aalsmeer en Luxemburg is alle Nederlandse televisie in meerdere of mindere mate commercieel geworden en geen enkel budget lijkt Rooyens-achtige creativiteit nog toe te staan. Rooyens werd in de uitzending mediakunstenaar genoemd, al ligt die kunst vaak tegen goochelen, soms toveren aan. Zijn obsessie met vorm en techniek leek sterker dan die met inhoud (volgens hem zijn er geen nieuwe want alleen maar eeuwige inhouden) en sommige fragmenten leken in de vorm wel erg tijd gebonden, maar heimwee naar deze bevlogenheid, kunde, lef en originaliteit overstemde de reserves verre.

Wordt er nog met beeldmogelijkheden gewerkt? Hier en daar. Netwerk wil graag details uitvergroten, met rood licht werken, wazigheid toevoegen en bovenal beelden vertragen onder betekenisvolle muzikale begeleiding – het perfecte kitsch-equivalent voor de vele onthullingen die ze met betekenisvolle blik aankondigen en zelden waarmaken. Recent leek Zembla in een Irak-item door hetzelfde vormvirus aangetast. Nee, voor creatief beeldgebruik moet je ’s nachts kijken. NPS Output bracht in Streetnoise van Jonathan Hermans vijf fraaie clips met jonge jazzmusici (ook al weer daterend uit 1998!). En voor het echte avontuur is er VPRO’s Nachtpodium, waarin jonge honden met wisselend resultaat aan het experimenteren slaan. (Al vond ik het indrukwekkendst, mooist en leukst Litanie voor gelukkige mensen van Karpo Godina uit 1971, waarin in de eenheidsstaat Joegoslavië de vele etnische groepen van Vojvodina liefdevol en ironisch door Serviërs worden toegezongen – prachtige reeks be wegende portretten en tegelijk een politieke tijdbom.) Nachtpodium is leuk, maar Bob Rooyens zat altijd prime time. Voorgoed voorbij. Net als Jaap Drupsteen.