In documentaires over misbruik, oplichterij en stalking komen ze nooit voor: de meesters in #MeToo van de ziel. Geen wonder. Het bestaan van een ziel valt niet te bewijzen. Bovendien zullen de vermeende daders verklaren dat ze juist grote eerbied voelen voor zuivere zielen (waar vind je die nog?) en slechts probeerden oppervlaktekrasjes te herstellen in het zon-doorstraalde kristal. Ieder ijdel eigenbelang is deze meesters vreemd. Aan selfies doen ze niet, op sociale media delen ze slechts inspirerende berichten van anderen – of oké, de foto’s van een kleinschalig symposium over duurzaamheid, het belang van rituelen of geweldloze communicatie, waar zijzelf toevallig ook een van de workshops leidden.

Bij een eerste ontmoeting vertonen ze geen enkel verdacht gedrag – hooguit kun je jezelf achteraf vragen stellen over je eigen gereserveerdheid. Daartoe aangespoord door de man die je er in volgende gesprekken op wijst dat je er vaak wat verkrampt, afwerend bij zit, dat je zo weinig oogcontact maakt of door je eigen kamer loopt alsof je je territorium bewaakt. Hij zou zo graag even in je boekenkast willen kijken, of een van de intrigerende spullen van je tafel willen pakken, om je te vragen naar het verhaal erbij… Ja, ze hebben aandacht voor details. Zijn doorgaans werkzaam in de zachte sector, als therapeut, pastoraal werker, yoga- of meditatiedocent, of anders wel bij een ideële stichting, een levensbeschouwelijk instituut of tijdschrift.

Geen vetpot, maar toch stralen ze verfijnde luxe uit. Is het niet door hun kleding en luchtje, dan door kunstaankopen, veelvuldig bezoek aan concerten en opera’s, soms in het buitenland. De Italiaanse hoed, merkschoenen en tassen, het design-espressoapparaat, de whisky-collectie: te etherisch moet het nou ook weer niet worden. Maar old-school macho’s zijn het allerminst. Hun charisma bestaat uit een mengeling van bravoure en breekbaarheid. ‘Klopt. Het is een Audi. Ik ben voor mijn werk veel onderweg en dit is de enige auto met een zo goede geluidsinstallatie dat het lijkt alsof je in het Concertgebouw zit. Ik kan niet ontspannen als ik niet ieder nootje kan horen.’ Wat mooi. Als je hem een paar weken later vraagt of hij nog wel tijd vindt voor zichzelf en zijn geliefde muziek, aangezien hij tijdens bijna iedere autorit met je telefoneert, zal hij je bezorgdheid prijzen. Anderen vragen hem dit nou nooit.

Je vraagt jezelf af hoe vaak hij dit niet al eerder heeft gezegd. Maar bent dan allang bedwelmd door zijn tomeloze verliefdheid, die je niet zag aankomen. Hij heeft al regelmatig zijn hart bij je uitgestort. Spanningen die niemand aan hem ziet, over een dreigende rechtszaak, gedoe met de achterstallige boekhouding, een trainingsprogramma dat binnen een paar dagen af moet zijn terwijl er nog niets op papier staat, de problemen van het eerste vriendinnetje van zijn zoon, waarover ze met hem toch het beste kunnen praten… Dat hij veel contact met je heeft, is omdat jij in zijn woelige leven een baken van rust bent, een oase. Daar kan geen Bach tegenop. Je stem… Hij zou willen dat jullie gesprek nooit stopte en geniet van alles wat jij doet en meemaakt op een dag. Wel hoopt hij dat je jouw zinnen in de chat niet meer afsluit met een punt, aangezien die steeds zo abrupt en hardhandig de weldadige gemoedsvloed doorbreekt…

Laat ik ze anti-macho’s noemen. Joris Luyendijks’ Zeven vinkjes leerden hun niets nieuws. Ze wisten allang hoe bevoorrecht ze waren en maken liever geen showtje van hun zelfinzicht. Ernaar handelen, dáár komt het op aan. Open. Spontaan. Geen hokjes, labels, bias of oordelen. Hoe onderling verschillend ze ook kunnen zijn, ze delen dezelfde obsessie met het begrip ‘verbinding’. Tussen mensen onderling, hun verhalen, emoties, ideeën. ‘Connecting the dots.’ Het is goed om met je lichaam, je hart, in verbinding te blijven, om met elkaar in verbinding te blijven en geen ruis, twijfel, wantrouwen of praktische bezwaren toe te laten. Niet te veel analyseren, argumenteren. Rationaliteit maakt zoveel kapot. Verbinding is voor dit soort types wat ghb is voor de serie-misbruiker. Met dit verschil: je bent er al na een paar slokken aan verslaafd.

‘Zo vreemd’, zegt een vriendin die zich na een affaire van jaren had durven losmaken van de man die haar met een beroep op karma, vorige incarnaties en een gezamenlijke spirituele missie in ronduit perverse situaties had gemanoeuvreerd, ‘ik wist meteen dat ik voor hem moest uitkijken, maar was totaal niet bang. Want ik vond hem onaantrekkelijk en een wazige zwever bovendien. Hoe het dan toch zover heeft kunnen komen snap ik nog steeds niet. En dan nog zoiets: ik was nota bene net zélf bedrogen, dus als iemand wist hoe erg dit was voor zijn vrouw… Maar ik leek wel gehypnotiseerd. Of bezeten, hoe idioot dat ook klinkt. Niet om de schuld op hem af te schuiven, maar toch: hij gaf me geen enkele tijd om na te denken. Ik moest en zou op mijn telefoon kijken naar wéér een berichtje.’

Vooral vrouwen die wel wat van mannen gewend zijn, wanen zich bij de anti-macho volkomen veilig. Juist omdat ze niet onder de indruk zijn van deze iele of vadsige goedzak met zijn zelfhulpjargon, de citaten van Gandhi, Steve Jobs en Martin Luther King, zijn gedweep met grote namen en zijn rij armbandjes of bonte shawl, maar dit veeleer aandoenlijk vinden. Origineel? Het ligt er iets te dik bovenop. Dat lijkt hij zelf ook te beseffen, want binnen de kortste keren laat hij doorschemeren dat hij zich weleens heel leeg kan voelen, aangezien iedereen hem bejegent als de altijd optimistische, inspirerende, belangstellende, behulpzame allemansvriend, zelfs in zijn vrije tijd. Zelfs thuis. ‘Behalve jij. Jij prikt daar dwars doorheen. Jij blijft gewoon jezelf. Zo sterk vind ik dat!’

Op die krachtige autonomie is de anti-macho verzot. Hij neemt graag – natuurlijk alleen als jij dat goed vindt – een geweldig idee van je over, bekijkt de serie waarover hij jou zo enthousiast over heeft horen praten, op zijn bureau ligt opeens de bundel van jouw favoriete dichter. Wat leuk! Hij beantwoordt je reactie met een paar regels die hij uit zijn hoofd heeft geleerd. Tranen in zijn ogen. Een tel later huil je met hem mee – en merk je ironisch op dat dit waarschijnlijk van vermoeidheid is, haha. Maar dan is het kwaad al geschied. Mag hij je vanavond mee uit eten nemen?

Zeker, ze hebben altijd al bestaan. Maar sinds #MeToo zijn het gouden tijden voor de nadrukkelijke anti-macho’s. Meer dan ooit kunnen ze zich ongevraagd opwerpen als de beschermers, verdedigers en redders van vrouwen en van vrouwelijke waarden. Kwestie van balans, na eeuwen. Zorgzame, zachtaardige, speelse engelen in lila lamswol of zorgvuldig gestreken bloemetjeskatoen. Bij geruchten alleen al is de anti-macho er als eerste bij om proactief, desnoods willekeurig, vrouwen te polsen. Geen klachtenformulier maar een eerlijk gesprek, waarin hij bereid is zichzelf ook kwetsbaar, lerend op te stellen. Zijn deur staat altijd open. Tenzij je even een hug nodig hebt. Dan gaat die deur discreet dicht, dat spreekt.

Als er eens een man de dupe van onterechte beschuldigingen wordt, dan heet dat collateral damage bij een hoger doel: talentvolle vrouwen (terug) ‘in hun kracht zetten’. Liever voorkomen dan genezen. Een voorstander van protocollen en formalisering is hij trouwens allerminst. Het moet wel een beetje spontaan blijven, waardoor de creatieve energie kan blijven stromen. Heb jij zijn blog daarover gelezen? Heel snel geschreven, dus als je nog taalfoutjes ziet…

De anti-macho geeft nooit kritiek, hij vráágt erom. Als bewijs van achting. Een kennis vertelt: ‘Toen ik mijn coach liet weten dat ik tegenwoordig een opleiding tot vertrouwenspersoon volg, vond hij dat een wel heel bijzonder toeval: hij had zich nét aangemeld voor dezelfde opleiding. Misschien konden we af en toe afspreken om de lesstof met elkaar door te nemen? Ik zei dat ik dat vreemd vond, hij was immers mijn coach. Toch heb ik me laten overtuigen. Want hij was heel open over de keren dat zijn hartelijkheid door vrouwen heel anders was opgevat en kon wel wat feedback van mij, als ervaringsdeskundige, gebruiken. Geen mansplaining, maar het vrouwelijk perspectief. Je voelt ’m al aankomen. Mijn bondgenoot zou me wel even genezen van oud zeer. Als dat nummer van Marvin Gaye: Sexual Healing.’

Aanranding? Nee. Hoe vies ze zich achteraf ook voelde, ze heeft er zelf mee ingestemd, met helder bewustzijn. Geen wijn, maar kruidenthee. Hoe heeft het dan zover kunnen komen? De equivalent van het te korte rokje en de te rode lipstick. Mijn kennis vraagt zich af wie deze man in zijn werk controleert. Van allerlei door hemzelf opgerichte koepelorganisaties is hij het eerste en enige aanspreekpunt.

Als er iemand is die weet dat #MeToo overal op de loer ligt, is het deze sensitieve empathicus wel. Hem hoef je niet eens te vertellen dat je je ongemakkelijk voelt in aanwezigheid van die collega die het woord vooral tot je borsten richt. Met tact treedt hij tussenbeide, soms zo subtiel, dat je je pas veel later realiseert wat er precies gebeurd is, of beter: wat er juist niet is gebeurd – en met dank aan wie. Hij is er overigens de man niet naar om een bedankje van je te verwachten. Het zou wat zijn! Hij brengt je thuis omdat hij weet dat je geen held bent in het donker of omdat hij het zelf ook prettig zou vinden als zijn stiefdochter niet midden in de nacht over dat stille industrieterrein hoefde te fietsen (‘Welke idioot geeft uitgerekend in deze uithoek van de stad een feest?!’). Eenmaal in je eigen straat, nog voordat je hem uit beleefdheid hebt kunnen vragen of hij nog wat bij je wil drinken, merkt hij op dat je moe bent, dat is hij zelf ook, hij moet de volgende dag bovendien vroeg op – voetballende zoons, vandaar.

Iedereen bejegent hem als de altijd, inspirerende, belangstellende, allemansvriend. ‘Behalve jij. Jij prikt daar doorheen. Zo sterk’

Het merendeel van dit soort acties is zeer welkom, laat dat voorop staan. Maar de anti-macho slaat keihard munt uit een reddersrol, die achteraf zo spontaan niet blijkt. Anti-macho’s? Het zijn aasgieren die zich met genoegen ontfermen over de restjes van de door een roofdier achtergelaten prooi. En het kan nog erger. Soms ben je helemaal geen prooi geweest, voel je jezelf geen slachtoffer, noem je een goed genezen litteken geen trauma, terwijl de redder je wel op die manier bejegent. Bijvoorbeeld door het gesprek telkens weer op die o, zo enthousiaste Facebook-vriend van je te brengen, die het zo vaak zo hartgrondig met je eens is, maar misschien toch vooral uit is op iets anders… ‘Dat lijkt me best lastig voor jou. Voor jou als vrouw, bedoel ik. Dat je nooit zeker weet waarom zo’n zogenaamde fan… Je kent hem? Vertel eens…’

Was het nou nog maar een expliciete waarschuwing, die zou je kunnen pareren. Of kunnen opvatten als een oprisping van jaloezie – een emotie die hij overigens beweert niet te kennen. Maar hij wil alleen maar dat je je bovenmatig gaat interesseren voor het gedrag van je kennis. Dat je een detective wordt op zoek naar seksistische hints, dedain, verborgen motieven, waardoor je je bij de belangstelling en het gedrag van hemzelf niets zal gaan afvragen. De anti-macho als overtreffende trap van je beste vriendin. Nog beter dan zij weet hij immers hoe mannen kunnen zijn.

Voor de goede orde: die Audi, jazzplatencollectie, fitnessinstallatie of single malt-liefde is er niet om vrouwen te imponeren, maar om te onderstrepen dat hij in sommige dingen precies zo’n kerel is als alle anderen. Iemand die er van houdt om af en toe slap te lullen met vrienden en dan eens geen aubergine en kikkererwtenburgers op zijn professionele barbecue te leggen, maar steaks van minimaal twee ons de man. ‘De meeste mensen deugen, absoluut, op voorwaarde dat ze de deugniet in zichzelf niet onderdrukken, niet dan?’

Een vriendin vertelt dat haar anti-macho haar op een avond had geappt dat zijn ‘vrienden’ (feitelijk jongere collega’s) het fantastisch vonden om hem zo gelukkig te zien en heel benieuwd waren om haar te ontmoeten. Kritiekloos. Pas later drong tot haar door dat hij zijn maten met zijn bekentenis, en nog een speciaalbiertje, simpel aan het biechten had gekregen – waardoor ze chantabel waren. En waardoor hij zichzelf nog vrouwvriendelijker waande: als enige van het stel had hij een vriendin van wie af en toe vreemdgaan mocht, zolang er maar thuis werd geslapen. ‘Een keer stuurde hij een foto van zo’n “vriendje”, ongevraagd. Kopieerde hij een wel erg persoonlijke chat met hem. Hij wilde weten wat ik erbij voelde en dacht… Legde me nog net niet het woord narcisme in de mond. Hij was heel geïnteresseerd, prees mijn intuïtieve mensenkennis. Inmiddels weet ik dat het een test was. Even kijken of hoe groot zijn eigen risico was om door mij ontmanteld te worden.’

De anti-macho kan erg verdrietig zijn over alles wat mannen vrouwen aandoen, maar ook hier geldt: keep talking, in verbinding blijven. Hij is dol op dialoog, verdiept zich gretig in nieuwe gesprekstechnieken, socratisch, democratisch, de narratieve aanpak, en initieert ze waar hij maar kan, om ze vervolgens redelijk, begripvol, onpartijdig en mild in de goede banen te mogen leiden. Dat hij de bemiddelaarsrol zo mateloos boeiend vindt, komt doordat hij, naar eigen zeggen, in zijn leven al vele malen de dupe van conflicten is geworden. Over de aard daarvan doet hij nogal vaag. Logisch, want hij leeft idealiter de godganse dag in het hier en nu en is er haast trots op dat hij Mark Rutte in onthechte vergeetachtigheid en zelfvergeving overtreft.

Zijn voornaamste leed is dat sommige anderen hém niet hebben kunnen of willen vergeven. Voor fouten die hij nooit opzettelijk heeft gemaakt. ‘Ik weet het, de verwijten zeggen wat over henzelf. Maar ik wil zo graag voor iedereen het allerbeste en ga daarin heel ver… En dan toch laat ik kennelijk puinhopen achter. Die ik niet mag herstellen. Mijn kant van het verhaal mag niet bestaan.’ Hij is het tegendeel van rigide, fluïde zelfs – en dit op een bijna berekenend rigide manier. Bovenmenselijk menselijk. Het liefste zou hij helemaal niet in termen als ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijk’ spreken. Hij ziet en hoort liever individuen, en de uiteenlopende dynamieken in relaties tussen hen. Vanuit oprechte interesse en empathie. Uit compassie. Uit onvoorwaardelijke naastenliefde. Uit mededogen. Net welke term er in de mode is. Like a bridge over troubled water… vaak ook nog op dat tere, trillerige toontje, waardoor het niet bij je opkomt dat deze zelfverklaarde ‘bruggenbouwer’ zo verzot is op troebele wateren dat hij ze ook aantreft waar ze niet zijn en anders zelf wel giftige troep in zuivere beekjes giet. Gespeeld naïef. ‘Er stond op het etiket dat het schoonmaakmiddel was.’

In zijn mededogen meedogenloos. In zijn bovenmenselijke liefde onmenselijk. Met de ouders voor wie hij zogenaamd mantelzorgt, heeft hij voornamelijk ruzie. Dat zijn moeder die terreur van zijn zielige vader blijft pikken, hij vindt het zo erg om te zien, dus daarom wil hij daar voorlopig niet meer heen. Het begint een patroon te lijken. Als je je scrupules uitspreekt, je groeiende ongemak met zijn wel érg eenzijdige open huwelijk (is het niet heel pijnlijk dat hij zelfs in het echtelijke bed met je blijft chatten?) of vraagt om een pauze, zodat je eens rustig kunt nadenken over de situatie, je weet niet eens of je wel een relatie wil, of je polyamorie verdraagt, of alleen al de wreedheid die hij zijn vrouw aandoet, door haar te laten beslissen wanneer en hoelang hij je mag zien, of anders maar te opteren voor een scheiding, is hij de eerste om je erop te wijzen dat jij hiermee onbewust obstakels opwerpt om zijn liefde en jouw eigen beperkingen, angsten, pijn en verlangens niet te hoeven voelen.

Natuurlijk gaan hij en zijn vrouw door een heel heftig zwaar proces, maar dat is iets intiems tussen hem en haar. ‘Wil je alsjeblieft niet zo oordelen en projecteren! Dat is geen solidariteit! Zo jammer dat jij altijd in termen van “schuld” spreekt, het is zo onvrij. Ik ken dat godzijdank niet. Jij bent nu aan het denken voor haar, maar zij beleeft de dingen volkomen anders dan jij. Ja, daarom zou je haar ook zo graag zelf eens ontmoeten, ik weet het. Maar daar is zij nog lang niet aan toe. Het is al zo’n groots geschenk dat ik steeds meer over jou mag tonen, vertellen, een beetje meer ruimte voor mijn gevoelens…’ Fascinerende verschrijving: ‘Het is bij jou een en al uitroeptekens, nergens vraagtekens!’ Het valt je bij derde lezing pas op.

Zijn interesse en liefde zijn gul en grenzeloos. Voor haar, voor jou. Voor iedereen. En waar blijft hij? Hoe geraffineerd: waar geen grenzen zijn, kan gedrag dus ook niet als grensoverschrijdend worden betiteld. De anti-macho kan geen dader zijn. Jij hebt jezelf misleid, vanaf minuut één. En hem. Je corrigeerde hem niet toen hij die onmiddellijke liefdesverklaring aan je schreef. ‘Daar moest ik dan vijftig voor worden: eindelijk voel ik me begrepen, in mijn onverdraaglijke veelheid. Jij kijkt door me heen en ziet het onzekere, dromerige jongetje dat ik ten diepste ben. Jij bent een vrije geest met een heel authentiek moreel kompas, na alles wat je hebt meegemaakt… Zo kostbaar, om door jouw hart zo krachtig te worden liefgehad, het tintelt door mijn bloed…’

Ho. Wacht even. Je hád hem toen nog helemaal niet lief. Er was koffie gedronken en een persoonlijk, openhartig gesprek gevoerd (‘graag bij jou thuis of in mijn praktijk, een café leidt zo af, met al die prikkels…’), dat werd besloten met een misschien iets te lange omhelzing of kus. De arme schat, die over zijn opleidingen loog, steeds maar weer nieuwe initiatieven aanging, hij moest wel, ‘omdat hij anders niet meer meekwam in deze branche’, een langdurig zieke vrouw en dan dus nog de mantelzorg voor zijn ouders… Je had je schuldig gevoeld omdat je bij hem kennelijk van alles had aangewakkerd, en bedacht dat dit schuldgevoel weleens een terugdeinzen voor toeval of lot kon zijn, of een reflex van geïnternaliseerde bekrompenheid. Dat had je immers net van hem geleerd… Beetje erg snel, maar je schreef hem ‘ik hou van jou’ terug.

Zo plonsde je uit vrije wil in de mysterieuze, donkere lotusvijver van die kwetsbare, beschadigde ziel die zich maar met moeite staande kan houden in de harde, snelle, materialistische boze buitenwereld – nota bene door zijn witte medemannen gecreëerd. Je hebt verliefdheid geveinsd tot je er zelf in geloofde. Je hebt hem ervan verzekerd dat je zijn dikke buik niet te dik vond, dat hij niet onzeker over zijn haren hoefde te zijn, zich niet hoefde te schamen voor zijn talrijke dubieuze experimenten en erotische avonturen en zijn angst om hierom te worden afgewezen. Veeleer spannend, zoveel eerlijkheid.

Meende je dat? Je hebt zijn quasi verheven pogingen tot poëzie steeds vaker ontroerend genoemd, terwijl ze wemelden van de gezwollen algemeenheden. Je hebt amper aandacht besteed aan een toch opvallend fenomeen: hij nam binnen één gesprekje jouw woordkeus over en beloofde je dingen waarvan je dacht: wat wonderlijk, bij onze eerste ontmoeting heb ik terloops precies dit gemis, deze kleine wens uitgesproken… Wat had hij een complex, veeleisend leven, en wat hoopte je dat je hem kon blijven steunen, onvoorwaardelijk. Belangeloos. Jij wel.

Daarmee werd je een van de velen die deze vorm van psychische #MeToo in stand houdt. Je bent medeplichtig gemaakt, door mee te gaan in zijn troebele, overweldigende gevoelsstroom, gelovend dat reserves hebben fout en overgave goed is. Dat je vaak veel te streng bent voor jezelf. Te hoge ethische standaarden. Dat je door te veel reflectie, zelfonderzoek en verantwoordelijkheidsgevoel alle liefde, zorg en spirituele zelfontplooiing waar je recht op hebt boycot, en al die andere therapeutische smartlapperij waar je kennelijk toch naar snakte… Nee, je bent niet gestalkt, niet gedrogeerd. Nul dickpics. Het is niet eens begonnen met een dubbelzinnige, ranzige knipoog of hand op je bil, dus hem aanklagen en anderen voor hem waarschuwen is niet aan de orde. Dat weet de anti-macho van tevoren al.

Tot je ontzetting en geluk heb je een schaduwboekhouding bijgehouden – iets wat je in geen enkele andere verhouding ooit zó minutieus hebt gedaan. Wat heb je zelf veel symbolen en tekenen aangebracht in het ‘narratief’. Vanwaar die puberale pogingen om het voorbestemd te laten lijken, ook tegenover vriendinnen? De kerstboom op de Dam is van top tot teen te verlichten met alle rode waarschuwingslampjes. Het liefst zou je dit hem woedend voor de voeten werpen, maar je hebt al ervaring met zijn reactie. ‘Ophouden. Het wordt oeverloos. Hiervoor is Messenger niet geschikt.’ Alsof hij dat net doorkreeg van Mark Zuckerberg. Alsof Messenger wel geschikt was om jou denkbeeldige bloemen, schoudermassages en kopjes thee te doen toekomen die jouw je eenzaamheid alleen maar dieper inwreven, toen je met griep op bed lag. Kon hij niet om lachen. Die schampere grap, die intellectualistische analyses, die stoerdoenerij over je leven als single: dit ben jij niet. Niet echt.

Onder of achter jouw boosheid zat waarschijnlijk veel oude pijn van vroeger. En hop, daar was het weer: ‘Zo vreselijk, dat je nu willens en wetens uit verbinding gaat… Ik weet niet voor wie ik het erger vind. We moeten elkaar zien en voelen. Dat weet jij ook. Daar heb je zelfs expliciet om gevraagd, toen je vreesde dat je twijfels en ratio het van je zouden gaan overnemen. Dat ik je dan weer zou herinneren aan onze hartenband…’ Verdomme ja, dat heb je gevraagd. Ook zonder Vijftig tinten grijs te hebben gelezen was er van begin af aan iets masochistisch in je gevaren. Heerlijk dat hij de leiding nam. Zijn weggepoetste agressie soms keihard de sporen gaf. Ja, hij hielp anderen graag om bij hun diepste gevoel te komen en grenzen te verleggen. In werkelijkheid was het walgelijk. Bestonden er maar douches waaronder je je ziel urenlang zou kunnen afspoelen, met je vuile handen erbij.

Geen confrontatie dus. Want dan zal hij je een dag later, alsof er niets is gebeurd, alleraardigst terugschrijven dat hij zo snel mogelijk naar je toe komt. Hooguit durft hij zijn vrouw nu niet alleen te laten. Het gaat erg slecht met haar en hij is bang dat ze zichzelf wat zal aandoen. Apart. Daar leek hij wel vaker doodsbang voor, ook bij jou. Soms zomaar, nadat je een avond offline was, of om half zes ’s morgens. ‘Gaat het wel, allerliefste? Maak me zo’n zorgen… Buikpijn, duizelig van.’ En dit dan zonder aanleiding. Het zou evengoed wishful thinking kunnen zijn. Eindelijk een nog bloedende jachttrofee in zijn brandschone, lege handen, zonder zelf een keukenmes aan te raken. Eindelijk volop troost, voor jaren. Mensen die hem zullen prijzen voor zijn eindeloze inlevingsvermogen, waarbij hij heel vaak over zijn eigen grenzen is gegaan. Zo onzelfzuchtig, zijn tijd zo ver vooruit, zo onbegrepen, altijd op zoek naar verbinding… Ja, dat is mooi. Te mooi om waar te zijn.

Désanne van Brederode is schrijver en filosoof. Haar recentste roman is De tas