Het heet ‘interactieve beleidsvorming’ of ‘open planproces’ en het is helemaal in. De politiek hoeft anno 1996 nauwelijks meer een inhoudelijke visie te hebben, als ze maar een kundige ‘ideeënmakelaar’ is, een ‘procesarchitect’. Wie communiceert heeft geen ideologie meer nodig, en wie een samenhangende visie op mens en samenleving ontbeert, zoekt zijn heil in communicatie.
Rijkswaterstaat is ermee begonnen. Zet de gebruikers en omwonenden van een weg om de tafel, en ze bedenken vast en zeker een mooie oplossing voor de files. Al snel volgden veel gemeenten. Van het Friese dorp Reduzum tot de omwonenden van de Noord-Zuidlijn in Amsterdam, overal mogen de burgers plotseling meepraten. Het is een variatie op het vroegere opbouwwerk, en heet nu bestuurlijke vernieuwing.
De mate waarin burgers werkelijk mee mogen beslissen, varieert nogal. Vaak heeft het bestuur heel goed in het hoofd wat er moet gebeuren en wordt er slechts gepraat ter vergroting van ‘het draagvlak’. Maar soms is de burger werkelijk ‘co-producent van beleid’. En dat is het mooiste, vindt Guido Enthoven, oprichter van het Instituut voor Maatschappelijke Innovatie in Leiden. De representativiteit en de creativiteit van de overheid zijn immers niet om over naar huis te schrijven, terwijl de burger barst van de ideeën.
Trouwens, betekent ideologie niet letterlijk ‘wetenschap der ideeën’? Daar moeten we weer naar terug. De ideologie van politici zou niet alleen moeten bestaan uit een inhoudelijke visie, maar vooral uit een visie op het proces. Want als je een goed proces hebt, komen de goeie ideeën vanzelf. Hij verhaalt over de ‘synergie’, de ‘win-winsituaties’ die zo'n ‘gezamenlijk zoekproces’ kunnen opleveren. Het past in de uit Amerika overgewaaide re-inventing government, de overheid als ‘lerende organisatie’. Enthoven: ‘Hoeveel extra BNP het oplevert weet ik niet, maar een betere besluitvorming levert misschien wel tien tot twintig procent meer bruto nationaal geluk op.’
NEEM DE DUIN- en Bollenstreek, het gebied van Hillegom tot Katwijk. De provincie Zuid-Holland en het Rijk hadden bedacht dat de bollen beter konden verhuizen naar de Haarlemmermeer, want bollen hebben geen last van Schiphols vliegtuiglawaai. Dan kon in het huidige bollengebied een nieuwe stad worden gebouwd: Bollenstad. De streek stond op z'n achterste benen. En wat doet dan een moderne provinciale overheid? Die start een ‘open planprocedure’: iedereen om de tafel - de bollentelers, maar ook de milieuclubs, de glastuinbouw, de toeristische sector, de gemeenten. Met als uitgangspunt ‘behoud van de bollenidentiteit’.
De provinciale milieufederatie haakte af, want die ziet weinig in vervuilende bollen, maar de plaatselijke milieuclub praatte wel mee. En jawel, de gesprekspartners bedachten samen een keurige verdeling in hectares: zoveel voor de bollen, zoveel voor de huizen, zoveel voor de natuur. Even dreigde minister De Boer roet in het eten te gooien door alsnog haar Bollenstad door te zetten, maar tegen zo'n grote regionale consensus kon ze niet op.
En zo bepaalde de Duin- en Bollenstreek in feite dat die geplande huizen toch maar gewoon onder de rook van Schiphol moeten komen, of in het Groene Hart.
Maar vergt juist ruimtelijke ordening niet een landelijke afweging? En was daar niet juist de politiek voor bedoeld, voor het maken van dergelijke afwegingen? ‘Je verplaatst inderdaad het probleem’, geeft projectleider Wim van den Ende toe, ‘maar wie bepaalt eigenlijk dat het Groene Hart het meer waard is om behouden te worden dan de Bollenstreek?’
DE MEESTE bestuurlijke vernieuwers komen er zelf ook niet echt uit. Want geef je de burgers werkelijk wat te zeggen, dan doemen meteen tal van bezwaren op. Want wat is eigenlijk de representativiteit van die meepraters? En wie zijn eigenlijk betrokken? Want had bij de discussie over de Bollenstreek goedbeschouwd niet heel Nederland betrokken moeten worden? In laatste instantie is het de politiek die de knopen doorhakt, zo is dat nu eenmaal geregeld in een parlementaire democratie, maar wat is dan de status van de burgerinspraak?
Politicoloog Ivo Hartman is kritisch over alle meepraatexperimenten. ‘Burgers hebben er zelf helemaal niet om gevraagd. Uit allerlei onderzoek blijkt dat grote delen van de bevolking helemaal geen behoefte hebben aan meer participatie. Het zijn de goedgebekte, Internet-bekwame intellectuelen die de partijpolitiek enigszins beu zijn, die nu hun heil zoeken in interactieve besluitvorming. Als zij zeggen “de burger moet meebeslissen” bedoelen ze eigenlijk dat ze zelf mee willen beslissen.’
Hartman is werkzaam bij het Instituut voor Publiek en Politiek dat, o ironie, zelf tal van meepraatexperimenten begeleidt, ook via Internet. Hartman: ‘Het eindeloos consulteren van de burger komt voort uit politieke lafheid en onzekerheid, zowel bij ambtenaren als bij politici. Burgers willen dat de politiek keuzen maakt, en dat je die politici ter verantwoording kunt roepen.’
Goedbeschouwd, vindt hij, komt veel bestuurlijke vernieuwing erop neer dat je het ambtelijk apparaat met een paar honderd burgers uitbreidt. ‘Je gebruikt de burgers als veredelde ambtenaren. Daar is niks op tegen, want twee weten meer dan een, maar het is niet meer dan dat. En je moet dus vooral niet verwachten dat je daarmee voorkomt dat mensen tegen een beslissing te hoop lopen.’
HET TYPISCHE VAN de open planprocedures en alle andere meepraatexercities is dat er voor de politiek, dus de gemeenteraad en het parlement, nauwelijks een rol is weggelegd. Formeel moeten zij nog even hun handtekening zetten onder het door ambtenaren en burgers ontwikkelde plan, maar als ‘de’ burgers het erover eens zijn, dan kun je als volksvertegenwoordiger eigenlijk niet meer dwars gaan liggen. Doordat het de ambtenaren zijn die met de burgers praten, wordt de macht van het ambtelijk apparaat weer eens versterkt.
Eisse Kalk, directeur van het Instituut voor Publiek en Politiek, vindt zelfs dat politici gewoon een van de vele gesprekspartners zijn. Als ze goeie argumenten hebben dan zullen de burgers die argumenten wel meenemen.
Eigenlijk is het allemaal heel D66. Tegengestelde belangen en machtsverhoudingen doen er niet meer toe, want als je maar goed naar er elkaar luistert kom je er samen wel uit. Uitgangspunt is dat er een politiek neutrale beste oplossing bestaat, een best of all possible worlds.
In de praktijk betekent dat vooral dat er niet gekozen wordt maar gestapeld: wat het bestuur wilde gaat sowieso door, en de burgers mogen daar wensen bovenop stapelen. Als er weerstand is tegen een spoortunnel, bouw je net zolang huizen en speelplaatsjes en bomen op die tunnel tot alle tegenstanders tevreden zijn. Als bewoners kwaad zijn over het sluipverkeer door hun wijk, sluit je niet de wijk af voor sluipverkeer, want daar zijn de automobilisten het niet mee eens. Je legt gewoon een extra weg aan: bewoners tevreden en sluipverkeer tevreden.
DAT STAPELEN van wensen is lokaal soms mogelijk, maar wordt lastiger als het om de aanleg van een tweede nationale luchthaven gaat of de uitbreiding van de Rotterdamse haven (de tweede Maasvlakte). Op advies van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid wil het kabinet ook een ‘open planproces’ voor deze grote infrastructurele projecten. Niet omdat het kabinet niet weet wat ze wil. Zo'n tweede nationale luchthaven moet er komen, aldus Kok, maar laten we eerst een principiële discussie voeren of hij er moet komen. De discussie is bedoeld om ‘massieve tegenstand’ en ‘verzet op de vierkante centimeter’ te voorkomen, aldus een van de adviseurs, de Tilburgse professor Tops. Niks communicatie als nieuwe ideologie, zoals op lokaal niveau soms het geval is, hier is communicatie gewoon bedoeld om de ideologie - Nederland distributieland, marktmaakbaarheid - te verkopen.
En zo praten op dit moment acht regio’s in heel Nederland over ‘nut en noodzaak’ van de uitbreiding van de Rotterdamse haven. De regio’s hebben allemaal iets met Rotterdam te maken, doordat zij zelf een haven hebben (Delfzijl, Vlissingen-Terneuzen), of doordat Rotterdamse containers bij hen langs komen (Arnhem, Venlo). Een discutabele keuze, aangezien de vraag of Nederland zich tot distributieland moet ontwikkelen in feite het hele land aangaat, en niet alleen de potentiële distributeurs, ‘maar je moet ergens een grens trekken’, aldus de organisatoren.
Er werd geënquêteerd via de regionale dagbladen, iedere geïnteresseerde kon zich aanmelden voor een ‘werkatelier’, er is een ‘klankbordgroep’ van belangengroepen (variërend van Nederland Distributieland tot Natuur en Milieu) en er zijn ‘expertmeetings’ van deskundigen. Uiteindelijk moet dat leiden tot een aantal ‘oplossingsrichtingen’, waar het kabinet een keuze tussen moet maken. Ja, verzekert Niesco Dubbelboer, die de discussie begeleidt, ‘ook de nulvariant is een optie’. Maar, zegt hij, gezien de discussie tot nu toe is die mogelijkheid tamelijk theoretisch. En als Delfzijl roept dat de Eemshaven graag de groei van de chemie wil overnemen, waardoor uitbreiding van Rotterdam niet nodig is, is de kans nihil dat het kabinet die suggestie overneemt. Dubbelboer: ‘Het gevaar van zo'n procedure is dat je verwachtingen wekt die je niet kunt waarmaken.’ Hijzelf zou de discussie graag willen afsluiten met een landelijk referendum, zodat de macht werkelijk bij de burger komt te liggen, maar zo ver is het nog niet.
Binnen een open planproces, zo benadrukt Dubbelboer, gaat het om argumenten. Iedereen doet mee op persoonlijke titel. Sterker nog, het maakt niet uit of er op een bijeenkomst honderd havenbaronnen zijn en één milieu-activist, of omgekeerd. Want als de argumenten maar goed zijn, worden ze gehoord.
HOE GAAT DAT in de praktijk? Thomas van Slobbe, die vanuit Natuur en Milieu bij de discussie betrokken is: ‘De een roept dat er een nieuw bedrijfsterrein bij Venlo moet komen, de ander zegt dat dat helemaal niet nodig is en dan drink je samen een kop koffie en gaat iedereen weer naar huis. Het heeft allemaal een hoog roept-u-maar-gehalte.’ Nee, dit interactieve planproces betekent voor Natuur en Milieu niet dat men zich straks netjes zal neerleggen bij het kabinetsbesluit. Van Slobbe: ‘De principiële discussie over nut en noodzaak wordt nauwelijks gevoerd, de vraagstelling in de enquête was suggestief en op onze argumenten wordt nauwelijks gereageerd. Het is niet meer dan windowdressing.’
En zo volgt na de open planprocedure, straks alsnog een strijd à la Betuwelijn.
Is dit nou de door Habermas zo vurig beleden ‘machtsvrije communicatie’? Habermaskenner Harry Kunneman, hoogleraar aan de universiteit voor humanistiek, lacht: ‘De politiek heeft een erg laag Habermas-gehalte. Het paarse kabinet heeft als belangrijkste doelstelling de internationale concurrentiepositie van Nederland te verbeteren, dat bepaalt de marges. Je hebt daar de burgers slechts bij nodig in de zin dat ze moeten blijven consumeren en produceren. Dat meepraten is een vorm van systeembeheer, het heeft niets te maken met gemeenschappelijke politieke wilsvorming.’
Instituten als scholen en ziekenhuizen lenen zich meer voor ‘machtsvrije communicatie’, omdat de belangen daar minder ver uiteen lopen. Kunneman: ‘Als het meedenken van mensen, als de democratie je echt ter harte gaat, moet je beginnen in dat soort organisaties. Maar juist daar is steeds minder tijd en ruimte voor democratie, omdat door de bezuinigingen alles gericht is op een grotere efficiency.’
Democratie, doceert Kunneman, gaat over het bieden van tegendruk aan de macht. ‘En al die meedenkprojecten zijn helemaal niet bedoeld als tegenmacht, maar om mensen in te schakelen bij de macht en het beheer.’
Het ideologisch zakwoordenboekje van de jaren negentig Aandeelhouders: belangrijkste oorzaak van de huidige val van de vrije-markteconomie. Aids: Chronische ziekte met ideologische bijwerkingen. Airmiles: Commerciële slag ter algehele luchtmobilisering van Nederland. Antisemitisme: Werd onlangs doodverklaard door de Volkskrant; opgelucht slaat Nederland meteen aan het revisioniseren. Antroposofie: Duister rassenkundig stelsel, vooral in zwang bij het bankwezen (‘De NMB zweeft met u mee’). Arbeid: Therapie tegen vorming van onderklasse, vooral verstrekt in goedkope surrogaatvormen als banenpools (zie ook: ‘Melkert-baan’). Auto: Binnenkort in Amsterdam verboden vervoermiddel. Aura: Veruitwendigde ziel, te peilen door uitverkoren zieneressen als prinses Irene en Jomanda.
Bestuurskundige: Hogepriester van de moderne democratie. Bisschop: Revolutionaire voorganger in proletarische strijd, hoeder van onderklasse. Bolkestein, Frits: Neoliberale pleitbezorger voor christelijke waarden. Brinta-gezin: Paarse typering van voormalige hoeksteen; uitgestorven samenlevingsvorm. Broeikaseffect: Algeheel aardoppervlakteverwarmingsproces waardoor driekwart van de wereldbevolking zo tegen 2050 moet gaan verhuizen vanwege wateroverlast. Budgetbewaking: Chronische rekenkundige aandoening in de Hollandse buitenwijken.
Catherine Keyl: De Nederandse Oprah Winfrey; aanklaagster van babysitters die peuters als boksbal gebruiken. Celibaat: Laatst overgebleven relatievorm voor de moderne carrièrevrouw. Chaos: Geavanceerd organisatiemodel. Columnisten: De stukken op het ideologische schaakbord van krantenland; worden laatstelijk veel geofferd. Communicatie: De oplossing voor alle problemen. Complot: Laatst overgebleven wereldverklaringsmodel van links sinds 1989. Computer: Elektronische typemachine met cultstatus, vooral populair bij ex-hippies.
Decentralisatie: Verdwijntruc van overtollige ambtenaar. Dier: Wezen dat lange tijd niet meetelde in het ideologische discours; komt snel verandering in; onderhoudt in dolfijnvorm warme betrekkingen met het vorstenhuis. DNA: Vermeend drager van de geheimen van de schepping. Doemdenken: Lange tijd verboden gemoedstoestand, nu mainstream. D66: Gezelschap doodgravers van de ideologie.
Ecu ook wel: Emu: Monetaire utopie voor sociaal-democraten met acute Weltschmerz. Efficiency: Eufemisme voor het afbeulen van werknemers. Emotioneel quotiënt: Nieuwe detectiemethode voor achterblijvende peuter, op last van Jo Ritzen en zijn kennisdebat nu massaal toegepast. Euthanasie: Enige plek waar ‘paars’ met verve het recht op vrije keuze verdedigt.
Flexibilisering: Sociaal-economisch argument om de gehele beroepsbevolking onder te brengen bij uitzendbureaus. Feministische meetlat: Hedendaagse inquisitiemethode. Fortuyn, Pim: Kandidaat-voorzitter van het CDA, huisideoloog van Elsevier’s Weekblad en boegbeeld van de anti-bureaucratische beweging; voert campagne tegen onwillige telefonistes.
Gekke koeien: Lijdend voorwerp in pan-Europees machtsconflict. Geluk: Goocheltruc van Emile Ratelband. Genetische manipulatie: Opvolger van de maakbare samenleving. Geweld: Modieus verschijnsel op tv ter leniging van de latente driften der calculerende burger. Gezin: Verzameling individuen die elkaar treffen bij verjaardagen en begrafenissen. Globalisering: Excuus voor ondernemers bij massaontslag. Global Village: In de jaren zestig geprofeteerde dorpsgemeenschap der volkeren, als ideaal nu vooral nagestreefd door reclamebureaus. Groen: Politieke schutkleur voor uitgetreden communisten.
House: Totalitaire discovorm met grote rol voor ondergrondse farmaceutische industrie. Hype: Meest efficiënte vorm van communicatie. Hypocrisie: Pr-strategie in politiek bedrijf, zoals geïllustreerd door W. Sorgdragers drugsbeleid. Hypotheek: Heilige koe van budgetbewakers (zie ook: ‘Tweede hypotheek’).
Identificatieplicht: Belangrijkste overheidsprioriteit. Illegaal: Staatsvijand nummer 1. Individualisering: Ideologische cadeauverpakking voor egoïsme, eenzaamheid en kemphaangedrag. Internet: Vlaggeschip van de communicatie-hausse; ondanks extreme traagheid toch ‘snelweg’ genoemd. Intimiteit: Ongewenste omgangsvorm, in Amerika zelfs strafbaar indien beoefend door zesjarige. IRT: Symbolisch begrip voor ongereguleerde, doorgeprivatiseerde overheidsdiensten.
Jezuïeten: R.-K.-sekte met vele vertakkingen in Nederlandse partijpolitiek; speciaal kenmerk: mogen liegen. Jezus: Israelische volksheld; reïncarneert de laatste tijd veelvuldig in Jeruzalem. Jong-rechts: Groeimarkt voor hedendaagse rebellie.
Katholiek: Geloofsrichting met naar schatting 300 miljoen doden op haar conto; is bezig aan miraculeuze come-back via armoedebestrijding; sluit veel ex-CPN'ers aan boezem. Kind: Object om ‘quality-time’ (zie aldaar) aan te besteden. Koningshuis: Hardnekkig staatskundig residu uit prehistorische tijden, af te schaffen in het jaar 2000. Kliklijn: Staatsgesponsord aangeefcentrum; heette vroeger NSB.
Leefbaarheid: Laatste proletarische bod in honderd jaar klassenstrijd; tegenwoordig ook excuus voor Amsterdamse autoriteiten om bedelaars voor de rechter te slepen. Lust: Het woord met de hoogste frequentie in de damesbladen; door Goedele Liekens goed bewaard geheim.
Macha: Nieuw literair-feministisch archetype met hoog fetisjistisch gehalte; soort Jan Cremer op pumps. Maffia: ‘s Werelds grootste multinational. Marktgericht denken: Gangbaar excuus voor gebrek aan fantasie. Marx, Karl: Duitse econoom van de collectivisering; model wordt nu alleen nog gehanteerd op Cuba en de burelen van De Groene Amsterdammer. Media: De Vierde Macht, kampend met 'credibility gap’; door D66'er A. Nuis ontideologiseerd. Mobiliteit: Hoofdpassie van paars. Multicultureel: Experimentele samenlevingsvorm, alleen te bezichtigen in voetbalstadion.
New Age: Door koningin Juliana in gang gezet bewustzijnsveranderingsproces. Nimby: Not In My Backyard-ideoloog; strijdt voor autoluwe groenbuffer met avondklok, nachtranden en dagelijkse milieu-effectrapportage.
Onderklasse: Uitdijend gezelschap onbemiddelbaren; r.k.-groeimarkt. Ozonlaaggat: Groene god, substituut voor wrekende hand van de Heer.
Paars: Politieke schutkleur voor gezelschap jezuïeten, boeddhisten, oliehandelaren en vertegenwoordigers van de farmaceutische industrie. Political correctness: In Amerika ontwikkelde etiquette die in Nederand maar niet wil doorbreken. Post-human: Duits-Amerikaanse kunststroming die ‘de dood van de mens’ uitriep; voornaamste protagonisten: Michael Jackson en Arnold Schwarzenegger. Privatisering: Populaire vorm van marktdenken om consument een extra poot uit te draaien.
Quality time: Dagelijks kwartiertje waarin televisie en computer worden uitgezet.
Recht & orde: Vluchtheuvel voor dolende sociaal-democraten. Retro: De eeuwige terugkeer van hetzelfde. Revolutie: Term uit de reclamewereld.
Snelheid: Logistiek virus met grote politieke repercussies. Solidariteit: Klappen voor Youp van ‘t Hek als deze een grap over je eigen kleding, woonomgeving en favoriete alcoholvrije bier maakt.
Time-management: Nieuw speeltje van Big Brother. Traagheid: Opkomend ideaal, gekoesterd door gebruikers van 'Internet’ (zie aldaar). Transseksueel: Eindstation van de ‘battle between the sexes’. Tweede hypotheek: Uitvalsbasis voor doorgeschoten calculerende burger.
Ubermensch: Ideaabeeld uit laat-Duitse romantiek; was lange tijd underdog, nu held van New Age. Universeel: Populaire vorm van wereldburgerschap. Universiteit: Gewezen broedplaats voor ideologieën; nu kennisfabriek.
Verlichting: Gereanimeerd vertrouwen in exacte wetenschap als wapen tegen obscurantisme. Verzet: Virtuele maatschappelijke tegenkracht. Virtual reality: Laatste speeltje van wijlen LSD-professor Timothy Leary; zijnstoestand van ‘zap-generatie’ (zie aldaar).
Win-winsituatie: Mantra van compromisloze optimisten. Winst: Economisch doel met zelfvernietigend mechanisme.
X-files: Populaire Amerikaanse tv-serie met hoog gehalte aan complotten en sekten; inhoud: FBI komt via graancirkels op spoor samenzwering van nazistische marsmannetjes, de CIA en Schotse vrijmetselaars; aanhangers uitsluitend onder Veronica-kijkers.
Yakult: Mierzoet en peperduur zuiveldrankje met speciaal ingebrachte bacterie; hoogtepunt van vrije-markteconomie.
Zachte Krachten: Zullen volgens Henriette Roland Holst en Elsbeth Etty uiteindelijk toch overwinnen. Zap-generatie: Lichting jongeren met collectief concentratieprobleem. Zeventig, jaren: In jaren negentig totaal vergeten decennium met hoog beschavingspeil.
Meepraat-makelaars
Het heet ‘interactief beleid’, ‘bestuurlijke vernieuwing’ of ‘open planproces’. Inspraak 2000: wie communiceert, heeft geen ideologie meer nodig.
VARIATIE OP Alle Menschen werden Brüder: ‘Laat ons allen samen praten in ’t belang van Nederland. Zet de burgers om de tafel, de oplossing ligt voor de hand.’
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1996/46
www.groene.nl/1996/46