
Hij bracht net een prachtige cd uit met dramatische aria’s uit de periode tussen barok en klassiek waarin de opera zich met sprongen ontwikkelde. Tegelijk verschijnt op dvd een spannende film over de opvoering van Glucks opera Orfeo ed Euridice in een oud Tsjechisch baroktheater.
‘Ja, ik heb erg veel geluk gehad, ik heb het nu heel druk en doe veel tegelijk. Maar het gaat mij niet alleen om mijn eigen carrière. Als je veel zichtbaar bent en veel verschillende dingen doet, dan kan dat ook een groter doel dienen dan alleen mooi zingen. Ik hoop dat het me lukt allerlei populaire vooroordelen over het stemtype van de countertenor te doorbreken en te laten zien dat het niet alleen gaat om een speciaal iets uit de periode van de barokmuziek, maar dat het een stem is met veel meer mogelijkheden, die zijn plaats heeft tussen de andere stemsoorten: sopraan, mezzo, alt, countertenor, tenor, bariton en bas.’
Bejun Mehta neemt de tijd na een lange en vermoeiende repetitie in Brussel om me uit te leggen wat hij allemaal doet en waarom. Ik heb net een ontroerend stukje repetitie gezien van de opera Orlando uit 1732 van George Friedrich Händel, die in het Holland Festival weer te zien zal zijn. Bejun Mehta heeft de titelrol al vaker gespeeld, maar de jonge Nederlandse sopraan Lenneke Ruiten – een ware ontdekking van de directeur van het Brusselse Munttheater Peter de Caluwe – is nu voor het eerst Angelica, de prinses waar Orlando wanhopig verliefd op is. Ik ben verbaasd over wat er nu al op die repetitie tussen die twee mensen gebeurt, het is tegelijk gewelddadig en teer, liefde en afkeer, pijnlijk en mooi.
Deze voorstelling van Orlandois twee jaar geleden allerwegen toegejuicht, om de prachtige zangers, om de gecompliceerde regie van Pierre Audi, om het bijzondere barokorkest B’Rock en de Belgische meesterdirigent René Jacobs. Maar toch vooral om de wanhopige manier waarop countertenor Bejun Mehta de gekwelde held Orlando laat zien en horen, die tijdelijk krankzinnig wordt als hij ontdekt dat zijn geliefde Angelica van een ander houdt. Het is een rol die op het lijf geschreven lijkt van Bejun Mehta, die lelijk kan zijn en mooi, held en slachtoffer, groot en klein, oud en jong, edel en gemeen en die als de gevallen held Orlando dat alles tegelijk is.

Bejun Mehta: ‘Ik houd van alle rollen die ik doe, maar speciaal van deze, want ik houd van mensen die in de knoop zitten, waar iets mee mis is. Mensen die te simpel zijn vind ik niet zo interessant. Er moet iets raars met ze aan de hand zijn: dat hij een despoot is of gek wordt of zoiets. Maar zelfs als je een ridder bent, die erg veel van zijn vrouw houdt en de hele opera naar haar op zoek is, ook dan kun je je wel eens afvragen waarom hij haar en z’n kind zomaar in de steek laat als de vijand op komt zetten. Ik kijk altijd, ook bij de helden, naar het steekje dat los zit aan iemand.
Niemand is alleen maar goed of alleen maar kwaad, elk personage heeft wel iets dat niet klopt en daar moet je soms naar op zoek gaan. En aan de andere kant moet je ook kijken naar de menselijke kant van personen die zich vreselijk gedragen, zoals deze Orlando. Hij krijgt overigens van Händel heel bijzondere muziek. Niet de traditionele da capo-aria’s waar het begin weer netjes aan het einde terugkomt, maar als hij gek aan het worden is verandert de muziek abrupt en worden geheel andere muzikale vormen gebruikt. Als hij visioenen krijgt past de muziek zich bij al die verschillende visioenen aan en worden allerlei muziekvormen boven op elkaar gestapeld.’

Pierre Audi heeft voor deze opera een nogal ingewikkeld concept bedacht met twee brandweermannen van wie een, Orlando, ook pyromaan is en videobeelden die in de tijd teruggaan of vooruit springen. Is dat niet lastig voor u?
‘O nee, helemaal niet. Het gaat er bij elke regisseur om dat je je eigen weg kunt vinden in zijn regieconcept, dat je daar zelf je plaats in opzoekt. Als het echt niet gaat, dan zeg ik er wel wat van, maar dat was hier zeker niet aan de hand. Ik heb al vaker met Pierre Audi gewerkt en intussen heeft hij vertrouwen in mij en geeft me niet zulke precieze aanwijzingen meer als toen ik voor het eerst met hem werkte. Dat was als de hulpeloze minnaar Ottoe in L’Incoronazione di Poppea van Monteverdi.
Toen hij in het Zweedse baroktheater van Drottningholm Händels opera Tamerlano ging doen, kreeg ik zelfs de keuze of ik de hoofdrol Tamerlano wilde doen, een rol met grote dramatische mogelijkheden, of Andronico, die veel mooiere muziek krijgt. Ik koos deze keer voor de muziek en de titelrol ging naar een vrouw, een alt. Maar zij werd zwanger en toen vroegen ze of ik toch de titelrol wilde spelen.’
Bij De Nederlandse Opera heeft u ook een speciaal voor u geschreven rol gespeeld in een nieuwe opera, Written on Skin van de Engelse componist George Benjamin. U speelt een ridder wiens hart aan het einde door zijn minnares wordt opgegeten.
‘Tja, dat staat nu eenmaal in het libretto. Ik heb er echt geen last van. Written on Skin is een heel bijzonder werk, ik geloof dat deze opera nu al, na nog maar twee jaar, deel is uit gaan maken van het standaardrepertoire. Ik geloof niet dat enige nieuwe opera de laatste twintig jaar zoveel succes heeft gehad.’
Het is net of u er in elke rol die u doet volkomen anders uitziet en anders speelt.
‘Als u dat zegt, dan ben ik daar erg gelukkig mee, dat betekent dat ik alles kan spelen en voor veel verschillende dingen word gevraagd. Het grappige is dat zo’n intendant nadat ik een vreselijke schurk heb gespeeld zegt dat dit helemaal bij mij past en het jaar daarna zegt hij net zo goed hetzelfde als ik een volgende keer een rol doe van iemand die heel edel en goed is. Dan heb ik toch iets goed gedaan. Ik wil liever niet het ene doen óf het andere, maar allebei, dat betekent dat je steeds weer in een ander register moet spelen. Ik houd ervan steeds mijn grenzen te verleggen. Ik doe barokopera, maar ik vind het ook geweldig als een moderne componist een rol speciaal voor mij schrijft. Maar ik heb ook een cd met romantische liederen gemaakt met pianist Julius Drake, en op de plaat Farinelli van dirigent Pablo Heras-Casado zing ik in een cameo-optreden een Spaans straatlied, compleet met castagnetten. Ik vind het heerlijk om allerlei verschillende dingen zo goed mogelijk te doen.’

Bejun Mehta komt uit een zeer muzikale familie. De Mehta’s stammen oorspronkelijk uit India, maar zijn vader is toevallig in China geboren. In Europa, in Wenen, ontmoette hij de vrouw met wie hij trouwde en naar Amerika is gegaan. Bejun werd daar geboren in een familie waar altijd muziek was. Zijn vader is pianist, zijn moeder zangeres, zijn broer speelt viool. De beroemde dirigent Zubin Mehta is een neef van zijn vader. Bejun begon al heel vroeg te zingen en had als jongenssopraan een sterkere stem dan de andere jongens, dus kreeg hij al snel solopartijen te zingen, gaf concerten en maakte een cd, die nog steeds verkrijgbaar is. Toen brak zijn stem en ging hij het eerst in andere richtingen zoeken: cello studeren en Duits, hij heeft platen geproduceerd en hij probeerde het als bariton, maar dat was, zegt hij nu, een grote vergissing: ‘Die bariton, dat was niet mijn eigen stem. Zingen als countertenor, dat was in die tijd nog niet zo bekend. Toch is die kopstem mijn eigen stem, het is dezelfde stem waar sopranen en alten mee zingen en hij ligt ook in het verlengde van mijn jongenssopraan, hij is alleen wat lager geworden. Het verwarrende is dat soms een bariton zich forceert tot een falsetto, maar dat is heel iets anders. Ik heb erg veel geluk gehad en heb heel goede mentors gehad, zoals mijn celloleraar op Yale en de zangeres Marilyn Horn, die heel veel deuren voor mij heeft geopend.’
U hebt ook een bijzonder mooie en interessante cd uitgebracht met gedeeltelijk onbekende aria’s, Che Puro Ciel. Hebt u die zelf bij elkaar gezocht?
‘Voor het grootste deel wel, ik had er al een aantal, maar dirigent René Jacobs, die overigens ook als countertenor is begonnen, heeft me een bijzondere gunst verleend en is de bibliotheek in gedoken om nog een aantal aria’s voor me te vinden. Het zijn allemaal aria’s uit een korte, maar belangrijke periode uit de westerse muziekgeschiedenis, tussen 1758 en 1772, een enigszins vergeten periode tussen de barokmuziek en de eigenlijke klassieke muziek, toen componisten aan het worstelen waren om los te komen uit de oude vormen. Je hoort de muziek groeien en steeds verder komen. Ze wilden de muziek helderder maken, directer, groter, diepgravender in de ziel. Niet alleen de componist Gluck, die daar bekend om is, maar ook bijvoorbeeld zijn minder bekende tijdgenoot Traetta, die al eerder met dezelfde dingen bezig was. Zijn prachtige opera Antigona zou veel vaker mogen worden gespeeld. Op deze cd ga ik van Gluck en Traetta via de vrij onbekende opera’s van de jongste zoon van Bach, Johann Christian Bach, naar de jonge Mozart, die met veertien jaar al opera’s schreef en die nu eenmaal een genie is. Die vijftien jaar betekenen een ongelooflijk productieve periode in de muziekgeschiedenis, die een klein beetje verloren is gegaan tussen de barok en de klassieke muziek, die we veel beter kennen. Heel erg interessant. Ook weer zo’n periode waar iets mee aan de hand is, waar mensen in de knoop zitten, dingen uitproberen en er soms niet uitkomen.’
Bejun Mehta is ook weer gaan dirigeren, wat hij als student aan Yale ook al had gedaan. Er komt een cd met het B’Rock orkest: ‘Maar dat dirigeren doe ik rustig aan, dat kun je ook later nog heel goed doen.’ En er is er nu ook net een dvd uitgebracht met een film, waarop hij niet alleen als zanger maar ook als artistiek adviseur wordt vermeld: ‘Die gaat over het opvoeren van de opera Orfeo ed Euridice van Gluck in het bijzondere, oude baroktheater van het Český Krumlov-kasteel in Tsjechië. Het is geen opera-uitvoering, maar een heel speciale film. Want Orfeo hoort eigenlijk als reformopera helemaal niet thuis in dat baroktheatertje.’
Orlando van Händel met B’Rock onder leiding van René Jacobs, met Lenneke Ruiten, Kristina Hammarström, Sunhae Im en Konstantin Wolff: 9, 11 en 13 juni in de Stadsschouwburg, Amsterdam; cd op Archiv 00289 479 2199.
CD: Che Puro Ciel: The Rise of Classical Opera, met Akademie für Alte Musik en René Jacobs, harmoniamundi.com, hmc 902172
Voor verdere informatie: bejunmehta.com
Foto’s uit: Orlando. Courtesy Bernd Uhlig voor Holland Festival