De genocide in Rwanda kostte aan zeker achthonderdduizend mensen het leven, tijdens de burgeroorlog in Zuid-Soedan vielen twee miljoen doden en in Congo 3,3 miljoen. Het waren vooral honger en ziekten die hun tol eisten. Internationale hulp schoot te kort door een gebrek aan fondsen en veiligheid. Beter opletten, eerder proberen in te grijpen, concludeerde de internationale gemeenschap schuldbewust.
Maar die Afrikaanse les was gericht aan dovemansoren, want opnieuw gaat het mis. Nu in Darfur, Soedans westelijke provincie, waar Arabische janjaweed-milities al anderhalf jaar lang de dorpen van de Afrikaanse bevolking vernietigen, de mannen in gevechtsleeftijd doden en vrouwen verkrachten. De fundamentalistische Arabische regering in Khartoum steunt de Arabieren en bewapent de janjaweed. Helikopters en vliegtuigen van de Soedanese luchtmacht bombarderen Afrikaanse dorpen. Tussen de tien- en dertigduizend mensen zijn gedood en er zijn meer dan een miljoen vluchtelingen. 150.000 mensen zijn gevlucht naar buurland Tsjaad. De rest zwerft s nachts rond in Darfur en houdt zich overdag schuil voor de Arabische ruiters, of bevindt zich in vluchtelingenkampen die vrij toegankelijk zijn voor de milities. De tragedie is niet meer te keren; er dreigt een grootscheepse hongersnood. Twee oogsten zijn al verloren gegaan door de oorlog en de regens zijn begonnen, dus worden wegen onbegaanbaar en voedseltransporten onmogelijk. Volgens de VN hebben twee miljoen mensen onmiddellijk hulp nodig, anders zullen honger en ziekten hen vellen.
Tweemaal sprak de Veiligheidsraad zich uit over Darfur. Men riep de partijen op de gevechten te staken, mensenrechtenschenders te straffen, burgers te beschermen en ging over tot de orde van de dag. VN-secretaris-generaal Kofi Annan is voorzichtig en mijdt termen als etnische zuivering en genocide. Afgelopen week probeerde hij zich vrij te pleiten door te stellen dat het gebrek aan actie hem niet aan te wrijven was, maar de lidstaten. Maar de secretaris-generaal heeft Darfur niet bepaald geholpen. Zijn terughoudendheid werd ingegeven door de vredesonderhandelingen tussen de SPLA en de Soedanese regering om de burgeroorlog in het zuiden van Soedan, die 21 jaar duurde, te beëindigen. Voorkomen moest worden dat de Soedanese regering geïrriteerd raakte. Vorige week echter hebben de zuidelijke rebellen van de SPLA de uitvoering van het vredesakkoord gekoppeld aan Darfur. Als Kofi Annan zijn terughoudendheid nu niet laat varen, loopt ook de vrede in het zuiden gevaar. Het is hoog tijd dat hij zegt waar het op staat en beweging forceert bij de lidstaten. Als die ongevoelig blijken voor morele argumenten, zou hij erop kunnen hameren dat het Westen niet moet denken dat het geen belangen heeft in het gebied. In Soedan zetelt een moslimfundamentalistische regering die eerder Osama bin Laden onderdak verschafte. Een chaotische situatie in Soedan geeft voedsel aan moslimterrorisme. Eerder al bleken de failed states Afghanistan en Somalië broedplaatsen van terreur. Een bijkomend argument om nu alles op alles te zetten is het acute gevaar dat buurland Tsjaad betrokken raakt. De Groene Amsterdammer reisde in april naar Darfur en zag daar hoe Afrikaanse rebellen van de Justice and Equality Movement bevoorraad werden door Tsjadische militairen die net als zij behoorden tot de Zaghawa-stam. Ook Tsjaad is etnisch verdeeld tussen Arabische en Afrikaanse stammen. Onlangs nog poogden elite-eenheden president Idriss Deby (een Zaghawa) af te zetten omdat hij te weinig zou ondernemen tegen de grensoverschrijdende aanvallen van de janjaweed. In de jaren zeventig en tachtig werd Tsjaad verscheurd door bloedige burgeroorlogen waarbij onder meer Libië betrokken was. De hele regio kan net als bij de Congolese burgeroorlog exploderen als de strijd in Darfur doorgaat.
Ingrijpen is zeker niet kansloos. De Afrikaanse rebellen hebben tot nog toe afgezien van aanvallen op Arabische burgers. Als de janjaweed worden ontwapend en de onpartijdigheid van het regeringsleger wordt gegarandeerd, zullen ook zij de wapens neerleggen, zo geven de rebellen te kennen. Medewerking van Khartoum is dus cruciaal en moet worden afgedwongen. De Soedanese regering is kwetsbaar. Sinds het einde van de gevechten in het zuiden is de olie-export weer op gang gekomen. Dat levert de regering 1,6 miljoen dollar per dag op. Een groot gedeelte van dat geld wordt gestoken in het opbouwen van een eigen militaire industrie. Soedan wil uitgroeien tot een regionale militaire macht. Het aan banden leggen van de olie-export zal die plannen dwarsbomen en zet de regering onder grote druk om mee te werken aan vrede in Darfur.
Ook op militair gebied liggen mogelijkheden. Kofi Annan heeft het sturen van vredes troepen niet uitgesloten, al is het onwaarschijnlijk dat het daarvan zal komen. Realistischer is het instellen van een no fly zone boven Darfur. Die zou kunnen worden afgedwongen door de Franse luchtmacht die in Tsjaad, een van haar voormalige koloni en, Mirages heeft gestationeerd.
Bevreesd door de toegenomen aandacht voor Darfur heeft de regering de toegang voor hulpverleners iets versoepeld. Ook heeft ze beloofd de janjaweed aan te pakken. Het nakomen van die belofte zal echter alleen gebeuren onder grote druk, gezien de eerdere leugenachtigheid van het regime. Deze week reizen onder meer de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell en Kofi Annan naar Khartoum voor gesprekken met de regering. Als EU-voorzitter speelt ook Nederland een rol. Met name bij het wakker schudden van de nauwelijks geïnteresseerde Fransen zouden we van dienst kunnen zijn. De gesprekken in Khartoum zijn de laatste mogelijkheid iets te ondernemen voordat de regens het gebied onbegaanbaar maken. Als de voorzichtigheid jegens de Soedanese regering nu niet wordt losgelaten, zal ook Darfur de geschiedenis ingaan als een ramp die grotendeels voorkomen had kunnen worden.