De negenjarige Zara is moe. Ze heeft er net een verplichte werkdag op zitten van twaalf lange uren, ergens in het Zwarte-Zeegebied in Turkije. ‘Wij plukken de hazelnoten, de grote bedrijven maken er chocolade van die wij niet kunnen eten.’ Achter de camera die deze scène filmt staat Mehmet Ülger. De documentaire Kinderen van het seizoen die hij in 2010 met zijn vrouw Astrid van Unen over kinderarbeid in Turkije maakt, geeft niet alleen Zara en met haar de andere kinderen die hazelnoten moeten plukken een gezicht, maar zorgt er ook voor dat bedrijven als Nutella en Tony Chocolonely de regels aanscherpen. Zie hier het werk van Ülger in een notendop. Een verhaal om het verhaal was voor hem géén verhaal, er moest iets op het spel staan.
Ergens in 2011 dronken we koffie in De Balie in Amsterdam: ik als beginnend journalist en Mehmet Ülger als ervaren rot en vraagbaak. Toen ik vertelde dat ik moeilijk contact kreeg met iemand waar ik een artikel over schreef, werden zijn ogen groter. ‘Je moet strijden voor je verhaal’, zei hij. Bij het afscheid herhaalde hij die woorden. ‘Je moet strijden voor je verhaal.’
Dat is wat hij zelf deed, vechten om misstanden aan de kaak te stellen. Dat begon al in zijn geboorteland Turkije, lang voor hij zijn eerste stappen in de journalistiek zou zetten. Het politieke klimaat liet de linkse activist Ülger na de militaire coup in 1980 geen keus en hij ontvluchtte zijn geboorteland. Via Duitsland kwam hij eerst in Enschede terecht, waar hij zich met twee zaken bezighield: zich verenigen met gelijkgestemden uit Turkije en zich zijn nieuwe thuisland eigen maken. Later deed hij dat vanuit Dordrecht, Amsterdam en Rotterdam. Dat was zijn kracht, het moeiteloos laveren tussen verschillende werelden en die samenbrengen: hij was progressief en in staat om een stap naar achteren te zetten en daarvandaan zichzelf en de eigen groep kritisch te bezien.
Vorig jaar moest Ülger als expert opdraven bij een hoorzitting in de Tweede Kamer over de Turkse gemeenschap in Nederland. Er was ook hier hommeles na de mislukte staatsgreep. Nadat andere aanwezigen vooral zalvende woorden hadden gesproken, was het de beurt aan Ülger. Hij stak van wal op een manier die hem kenmerkte: zijn toon was vriendelijk, zijn oordeel niemand ontziend: Turken in Nederland zijn nooit echt geïntegreerd en Turks-Nederlandse organisaties zijn ‘lichamelijk hier, maar geestelijk in Turkije’. Dat vond hij vreselijk. Daarom hechtte Ülger er ook veel belang aan dat hij werd omschreven als Nederlandse journalist van Turkse afkomst en niet andersom.
Mehmet Ülger was een van de eerste Nederlandse journalisten met een migrantenachtergrond. Daardoor bracht hij problemen en misstanden over het voetlicht die hier tot dan niet leken te bestaan. Hij werd bekend na de publicatie van Grijze Wolven: Een zoektocht naar Turks extreem-rechts. In het boek, dat hij in 1997 samen met Stella Braam schreef, werden niet alleen de banden tussen de onderwereld en de Turkse ultranationalisten alhier blootgelegd, het was ook een pijnlijke aanklacht tegen subsidieverstrekking door Nederlandse overheden, een onderwerp dat veel later hoog op de politieke agenda kwam te staan; tot dan kreeg elke migrantenorganisatie zonder al te veel vragen een zak met geld zonder dat werd gekeken wie het exact vroeg of wat ermee gedaan werd. Zo werd ook geopenbaard dat leden van de Grijze Wolven miljoenen opstreken, naast de verdiensten uit criminele activiteiten. Ülger en Braam werden na het verschijnen van het boek met de dood bedreigd en moesten onderduiken. De vervelende reacties uit die hoek bleven aanhouden.
Zelfs na zijn dood, twintig jaar na het uitkomen van Grijze Wolven, verschenen lasterlijke berichten over Ülger van Turkse extreem nationalisten uit Nederland. Een mooi compliment voor de journalist. Hij liet de dreiging overigens makkelijk van zich af glijden. Zo werd Ülger op een dag dat hij een lezing moest geven gebeld door een anoniem nummer. Nadat hij eerst in het Turks was uitgescholden en bedreigd, gaf Ülger het adres waar hij was en zei: ‘Kom gerust langs, er is net thee gezet.’
De laatste jaren zette hij zich vooral in om de persvrijheid in Turkije te bevorderen, onder meer met zijn eigen stichting Röportaj. Daar maakte hij bijna zijn levenswerk van. Ülger schreef al in januari 1996 een indringend verhaal in De Groene Amsterdammer naar aanleiding van de moord op zijn goede vriend en collega-journalist Metin Göktepe, die symbool stond voor het gebrek aan persvrijheid in Turkije. Dat ondervond Ülger zelf overigens ook, toen hij in 2015 werd aangehouden op het vliegveld van Istanbul. Hij had bij een rechtszaak, die draaide om een journaliste die ten onrechte levenslang had gekregen voor haar werk, met zijn telefoon een foto gemaakt en werd korte tijd vastgehouden. Hij mocht terug naar Nederland, maar zijn telefoon en laptop moest hij achterlaten. Dat vond hij prima, want er was weer aandacht voor de situatie in zijn geboorteland.
Het is ook geen toeval dat Ülger enkele jaren bestuurslid was van de journalistenvakbond nvj en lid van de Raad voor de Journalistiek, naast zijn werk voor uiteenlopende media als EenVandaag, Spoorloos, De Groene Amsterdammer, het AD, Trouw, persbureau anp en diverse Turkse kranten.
En hoewel hij al enkele jaren ziek was, begon hij daar pas tijdens ons laatste gesprek uit zichzelf over. Op de vraag hoe het met hem ging zei hij dat het niet altijd even goed was, dat de chemo’s steeds zwaarder vielen. Ülger overleed vorige week maandag en is na een afscheidsdienst in Schiedam in zijn geboortedorp begraven.