‘ACH, DIE eenentwintigste eeuw is eigenlijk niets voor mij’, verzuchtte premier Kok op de laatste vergadering voor het reces. Alle ministers zwegen wat bedremmeld. Hoeveel brainstormsessies had de ministerraad niet gehad over Koks legendarische Agenda 2000 Plus? Vanwaar dan opeens die acute vermoeidheid? Ging het hier om de zoveelste korzelige oprisping van ‘s lands eerste man of was dit wel degelijk de aankondiging van diens premature afscheid van de nationale politiek? Het laatste is het meest waarschijnlijk. De man uit Bergambacht heeft zijn mooiste jaren in de politiek achter de rug. Recente spanningen - met de oorlog op de Balkan natuurlijk voorop - eisten hun tol. Niet langer wordt Kok opgewarmd door de tinteling der ambitie als hij zich op de trap naar het torentje begeeft. In de woelingen van het herboren Europa moet hij - klassiek gevormd vakbondsman met een voorkeur voor het overzichtelijke jaren-vijftigformaat - zich steeds vaker en nadrukkelijker een stranger in a strange land voelen, een politiek ontheemde, beroofd van huis en haard. Over wie hem zal opvolgen als PvdA-leider bestaat geen enkele twijfel. Trappelend in de coulissen staat drs. A.W.P. Melkert, die zich als fractieleider van de PvdA in de Tweede Kamer niet alleen heeft ontdaan van alle concurrentie, maar die ook nog eens als een vis in het water is in de aanstaande Nieuwe Tijd van flexibilisering en globalisering. VAN EEN geïsoleerde positie als rechtsbuiten van de PvdA-fractie, waar hij in 1986 toetrad, wist de katholieke kapperszoon uit het Zuid-Hollandse Gouderak zich op te werken tot de onbetwiste zonnekoning van de gerestylede sociaal-democratie in Nederland. 'Sluwe Adje’ is vast voornemens de Tony Blair van de lage landen te worden. Ten bate van dit streven omarmde hij als een van de weinige PvdA-kopstukken zonder enige reserve Blairs Derde Weg als ‘de enig denkbare route voor het verbinden van progressieve politiek met electorale aantrekkingskracht’ (Socialisme en Democratie, oktober 1998). Zaken als de komst van de euro en de toekomst van Nederland onder Emu-vlag maken bij Melkert niet de minste gevoelens van verontrusting los, integendeel: hij begroet ze met eufore loftrompetten en is in die zin met kop en schouders de hipste sociaal-democraat die heden ten dage in de Haagse kamerbankjes te vinden is. Anders dan de meeste PvdA'ers begon Melkert zijn politieke loopbaan dan ook niet in een gewestelijk bestuur of gemeenteraad, maar in Brussel, waar hij in 1981, kort na zijn afscheid van zijn politieke jeugdliefde de PPR, werd benoemd tot algemeen secretaris van het Jeugdforum van de Europese Gemeenschap. Daar bouwde Melkert een Europees netwerk op dat hem nu op straatlengten voorsprong heeft gebracht op zijn partijgenoten, die in de nieuwe verhoudingen van de EG ongeveer even goed thuis zijn als een pygmee op de beursvloer van Wall Street. Zo speelde Melkert het klaar om zich naar boven te werken als voorzitter van een door hem in het leven geroepen regelmatig samenzijn van socialistische EG-ministers van Financiën. Dat kwam hem bijzonder goed uit toen hij als minister van Sociale Zaken een mega-werkgelegenheidsplan initieerde dat de herinnering aan alle banenplannen van Joop den Uyl zou moeten doen verbleken. Miljoenen Brussels werkgelegenheidsgeld stroomden naar Den Haag voor de zogeheten Melkert-banen, waarmee - dixit de Amsterdamse econoom Van Wijnbergen - Melkert ‘met een blij jaren-zeventigsausje de statistieken heeft misbruikt’ ten faveure van de mythe van de volledige werkgelegenheid in Nederland. Ook oud-vakbondsleider Stekelenburg verklaarde zich meerdere malen mordicus tegen de Melkert-banen. In Tilburg, waar Stekelenburg burgemeester is, worden onbemiddelbaar geachte werklozen dan ook niet via deze eigentijdse vorm van werkverschaffing gemobiliseerd, maar krijgen zij een vrijgeleide uit de burelen van het arbeidsbureau en een gratis visvergunning om de tijd door te komen. De vraag is welke methode nu de kilste is. Op de parlementaire werkvloer is Ad Melkert als geen andere hedendaagse Nederlandse politicus bedreven in het betere machiavellistische duw- en trekwerk. Zijn parlementaire speelstijl is als die van zijn favoriete voetbalclub Feyenoord: niet bijster verfijnd, maar bikkelhard en als het moet meedogenloos. ‘Wie het goed doet, laat zich niet meeslepen door persoonlijke emoties’, zei hij over het politieke bedrijf. ‘Je zet strategische stappen naar het doel. Alleen het resultaat telt.’ In 1980, nog in de ban van jeugdige overmoed, deed Melkert als Europees jeugdleider een boekje open over zijn privé-universum als junior-Machiavelli. ‘Ik voel me als een vis in het troebele onderhandelingswater’, noteerde hij in een aflevering van het gastendagboek van de liberale avondkrant. ‘Hoe verneuk ik mijn buurman zonder dat hij het merkt.’ VIA DAT OMZICHTIGE procédé slaagde de afgestudeerde politicoloog erin zijn collega-kroonprinsen binnen de PvdA één voor één te verbannen naar verre uithoeken van het land, alwaar de natie hen spoedig zal vergeten. De kortgeleden nog overal getipte Jacques Wallage, zijn voorganger als fractieleider, verdween als burgemeester naar Groningen en houdt zich nu voornamelijk bezig met de heropvoeding van de Groningse jeugd door middel van het verbieden van houseparties. Ex-FNV-voorzitter Johan Stekelenburg, de belangrijkste kandidaat uit de traditionele sociaal-democratische hoek, zit veilig opgeborgen in het Tilburgse stadhuis en zal hoogstwaarschijnlijk binnenkort door de anti-narcotigabrigade van Europol in de boeien worden geslagen - dit vanwege zijn voornemen om in de stad der kruikenzeikers een gemeentelijke hennepkwekerij voor de produktie van de zogeheten Stekel-skunk te starten. Ook mindere goden als vakbondsman Lodewijk de Waal zijn inmiddels kundig afgeserveerd. Voor Ad Melkert is het kortom nu alleen nog maar een kwestie van zich handhaven en aftellen. Dat zijn ambitiegraad hoog genoeg is voor de Grote Stap voorwaarts is algemeen bekend. De Volkskrant constateerde al in 1991 dat Melkert over alle eigenschappen beschikte om een hele grote te worden: ‘Melkert is een stuk intelligenter dan het gemiddelde fractielid, enorm ambitieus, hij werkt als een paard, formuleert voorbeeldige Haagse volzinnen, heeft altijd een goed antwoord over welk onderwerp dan ook, een goed gevoel voor de camera’s en bovenal een scherp oog voor het belang van de BV Melkert vooruit. Fractieleider, minister, premier, president, god weet wat er voor hem in het vat zit.’ NATUURLIJK ZIJN er ook minpuntjes. Melkerts mediaperformance is bijvoorbeeld niet je van het. Dagblad Trouw ontwaarde bij Melkert een ‘groot vermogen tot zelfspot, humor en understatement’, maar zodra de camera’s beginnen te zoemen keert Melkerts aangeboren sarcasme zich tegen hem zelf. Hij heeft de charismatische gaven van een diepvrieskip zodra er elektronische media in het spel zijn, hetgeen tragisch mag heten voor een man wiens jongensdroom het was om journalist te worden (Melkert werkte zelf korte tijd als voetbalverslaggever voor de Goudsche Courant, maar hield de journalistiek voor gezien toen hij werd uitgeloot voor de School voor de Journalistiek). Een warme persoonlijkheid is hij niet. Gedurende zijn gehele Haagse carrière wordt hij achtervolgd door critici die menen dat hij ‘te kil’ is voor een sociaal-democraat. De Volkskrant achtte hem in 1996 nog vooral geschikt als ‘berekende boef in een bloederige B-film’. Ook bij het grote publiek wist Melkert zich tot nu toe niet erg geliefd te maken. Van alle ministers van Paars(I haalde hij bij de Tweede Kamer-verkiezingen van verleden jaar het laagste aantal voorkeurstemmen (slechts negenduizend, en dat terwijl er tegen die tijd toch al een slordige vijftigduizend mensen rondliepen met een Melkert-baan). Melkert is zich daarvan bewust en probeert zijn imago waar mogelijk op te vijzelen. Zo liet hij zijn voorliefde voor een afgeschermd privé-leven onlangs varen door zich tijdens een bezoek aan de Efteling voor het eerst met gezin te laten fotograferen voor de bladen, arm in arm met mevrouw Melkert, de Chileense handschilderes Monica Leon, die hij in 1979 tijdens een bezoek aan een anti-Pinochet-congres in Santiago ontmoette. Ook Melkerts vermeende vrouwonvriendelijkheid werd met enig succes bestreden door een redelijk geslaagde test met de ‘feministische meetlat’ van Opzij. Zo ploegt Melkert voort, al zal zijn populariteit nooit tot uyliaanse hoogten reiken. (IN SOMMIGE opzichten heeft Melkert al laten zien dat hij in staat is tot mediamieke metamorfoses. Voor zijn aantreden als minister stond hij vooral bekend als iemand van de rechtervleugel van de partij, dit vanwege zijn voortdurende oproep om het minimumloon aan te pakken. ‘Jezus Christus!’, zou Johan Stekelenburg hebben uitgeroepen toen bekend werd dat Melkert door Kok was aangezocht voor het ministerie van Sociale Zaken. PvdA-kamerlid Rein Hummel voorspelde zelfs dat Melkert zou worden neergeslagen als hij het woord zou nemen in een zaal verhitte arbeiders. Ook PvdA-diva Elske ter Veld biechtte eens op dat ze verbijsterd was door Melkerts komst op Sociale Zaken: ‘Ik dacht eerst: wat moet zo'n koude kikker op sociale zaken?’ Binnen de rode familie zijn dit soort weerstanden echter al lang ingeslikt. Melkert wordt nu zelfs unverfroren geafficheerd als ‘het linkse geweten’ van de PvdA. Meerdere malen kruiste hij reeds de degens met typische marktliberalen als Hans Wijers, die hij ‘een veel te groot vertrouwen in de zelfwerkzaamheid van de mens’ verweet. Melkert wierp zich op als de grote pleitbezorger van het Rijnlandse overlegmodel, veel meer dan zijn vroegere flirts met neo-kapitalistische nieuwlichters als Robin Linschoten zouden doen vermoeden. Zijn fractiegenoten in de kamer lopen inmiddels met Melkert weg. Hij bleek bovendien veel beter dan zijn voorganger Wallage opgewassen tegen de linkse horzels van de oppositie. Reeds bij zijn debuut als fractieleider maakte Melkert korte metten met SP-leider Marijnissen. Toen de rode reus uit Oss naar de interruptiemicrofoon liep om zijn rituele aanklacht tegen de afbraak van de verzorgingsstaat onder PvdA-vlag af te steken, reageerde Melkert fijntjes met de opmerking: ‘Daar is het zonnetje in huis weer.’ Enigszins aangeslagen droop Marijnissen af. ‘Hij heeft dingen net iets eerder door dan anderen’, zo vertelde PvdA-kamerlid Rob Oudkerk over zijn fractieleider. ‘Dan haalt hij eerst zijn linkerwenkbrauw omhoog, dan zijn rechtermondhoek. Dat relativerende cynisme van hem, ik mag dat, anderen irriteert het enorm.’ Oudkerk zal inmiddels wat minder over zijn fractieleider te spreken zijn, sinds hij samen met collega Rob van Gijzel in een dissidente rol binnen de fractie terechtkwam door de aanbevelingen van de commissie-Meijer inzake de Bijlmerenquête - gevaarlijk voor Kok - volmondig te ondersteunen. Sindsdien worden ‘de twee Robbies’ binnen hun fractie gemeden als middeleeuwse leprozen. Want ook dat is Ad Melkert ten voeten uit: op frivole buitenbeentjes is hij niet gesteld. Bogend op zijn ervaringen als scheidsrechter in het amateurvoetbal weet hij ook precies wat hij met zulke asociale types doet: hij trekt de rode kaart. Onder Melkerts bezielende leiding is de sociaal-democratische fractiediscipline uitgegroeid tot nu reeds legendarische proporties. Zo was het ongetwijfeld aan Melkerts harde hand van leiden te danken dat de PvdA zich gedurende de oorlog op de Balkan bijna over de gehele linie muisstil hield en vrijwel ongehavend uit de strijd kwam, iets wat je van GroenLinks bijvoorbeeld moeilijk kunt zeggen. Ad Melkert is kortom de aangewezen opvolger van Wim Kok, een ideale leider voor de vernieuwde PvdA, een politicus die opereert in de grote traditie van typische Derde Weg-ideologen uit het rijke PvdA-verleden, zoals G.J. van der Leeuw en dominee Buskes, met wie Melkert een voorliefde deelt voor disciplinerende tucht en orde in het bij de les houden van de massa’s. Maar nee, echt gezelliger zal het leven onder de komende kabinetten-Melkert niet worden.
Melkert, de witte motor
De volgende eeuw hoeft voor premier Kok niet meer zo. Ad - Blair - Melkert staat klaar om hem op te volgen. Slechts een kwestie van zich handhaven en aftellen. Met het charisma van een diepvrieskip.
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1999/28
www.groene.nl/1999/28