
Aan de voet van de citadel in Erbil ligt een drukbezocht doolhof. De bazaar, in de hoofdstad van Iraaks-Koerdistan, is een gangenstelsel met specialistische winkeltjes: van traditionele Koerdische kledij tot kraampjes met falafel, van geurige kruiden tot autobanden en scheerapparaten. Een slecht verlichte hoek is toebedeeld aan de zuivelwinkeltjes, die vol staan met pakken gecondenseerde melk en blikken flesvoeding. ‘NutriHolland’ staat er op de blikken. Er prijkt een Nederlands vlaggetje op: Made and packed in Holland. Volgens de website van NutriHolland, dat zich volledig op de Iraakse markt richt, worden de producten van het bedrijf geproduceerd door Ausnutria, een Hongkongse beursgenoteerde zuivelproducent met vijf fabrieken in Nederland, en hoofdsponsor van SC Heerenveen.
Verderop leidt een steegje naar een hal die is ingeruimd voor het wisselen en overmaken van geld. Het is er druk – in het midden van de markt staat een kluwen mannen die met driftige handgebaren de koersen bespreken. Ze lopen af en aan met telefoons aan hun oor en stapels biljetten onder hun arm. Een oude man komt met een meter breed pak vol Iraakse dinars naar buiten.
In glazen toonbanken liggen Iraakse dinars, Syrische ponden, Iraanse rials en Amerikaanse dollars. Wie met cash een betaling wil doen aan een bankrekening waar dan ook ter wereld, kan terecht in een van de kantoortjes aan de randen van het marktplein. ‘Mensen geven me een bankrekeningnummer, bijvoorbeeld in Nederland, en betalen een kleine fee. Dan staat het binnen een of twee dagen op die rekening’, zegt bankier Abdul-Ahad Kamal. ‘Ze betalen ons contant, wij sturen het vervolgens via een rekening in Dubai naar Nederland.’ Het wisselkantoor is naar eigen zeggen volledig legaal en heeft filialen in Erbil, Suleimaniya en Bagdad: ‘We hebben toestemming van de Iraakse overheid.’
In Erbil draait de economie, net als in andere grote delen van het Midden-Oosten, op contant geld. Een veelgebruikte manier om grote sommen van het ene bedrijf in Irak naar een ander bedrijf in het buitenland te krijgen, gaat daarom niet via reguliere banken, maar via het eeuwenoude hawala-systeem.
Daarbij wordt er geen geld overgemaakt tussen twee bankrekeningen. In plaats daarvan levert de betalende partij contant geld in bij zijn betaalagent op een lokale geldmarkt, bijvoorbeeld in Erbil. De ontvangende partij kan in zijn eigen land dan eenzelfde bedrag – in de eigen valuta – afhalen bij zijn eigen lokale betaalagent.
Er wordt geen fysiek geld verplaatst. De betaalagenten houden een nauwgezet systeem van kasboeken bij, waarin staat welk kantoortje bij welke collega schuld heeft staan. Eén telefoontje is genoeg om een bedrag van het ene land naar het andere te laten schrijven. En zo vliegen talloze bedragen virtueel de hele wereld rond – ongezien en slechts op basis van vertrouwen, monetair beleid en landsgrenzen omzeilend.
Ook Europa heeft zo’n netwerk van betaalagenten, ook wel hawaladars, alleen zijn zij hier niet op klaarlichte dag te vinden op de markt. Hier heet het ‘ondergronds bankieren’ en is het doorgaans verboden. Omdat het transactienetwerk niet transparant is en zich aan de autoriteiten onttrekt, wordt het graag misbruikt voor witwassen, omzeilen van sancties en financieren van terrorisme. Autoriteiten hebben geen idee hoeveel geld er omgaat in de ondergrondse hawala-netwerken.
Het Deense onderzoeksjournalistieke tv-programma Money Hunters (Pengejægerne) ontving echter een uniek inzicht in een aantal van dit soort witwasnetwerken in Denemarken. Het deelde transanctielijsten, politiedocumenten, rechtszaken en rapporten van curatoren en Deense belastingdiensten met andere media. Investico en Argos deden mede voor De Groene Amsterdammer en Trouw onderzoek naar de transacties.
Ruim honderd Nederlandse bedrijven namen geld aan van Deense bv’tjes die gebruikt werden voor het witwassen van geld, zo blijkt uit dit onderzoek. Van kleine mkb’ers tot nationaal icoon FrieslandCampina, allemaal raakten ze bewust of onbewust verzeild in een netwerk dat miljoenen aan ondergrondse transacties rondpompte. Zij hadden kunnen weten dat er iets raars was met de betalingen, zeggen experts. Vooral bij de grotere bedrijven hadden alarmbellen moeten afgaan.

7,5kilo goud, Hermès-porselein, manchetknopen van Chanel, horloges en sieraden van Rolex en Cartier, maar evengoed wat contanten uit de zak van een jas: in 2021 legt de Deense rechter beslag op alle bezittingen van Hassan Ahmed.
Afgelopen jaar rondde de Deense recherche ‘Operatie Ozark’ af, een zaak vernoemd naar de gelijknamige Netflix-serie waarin Marty Byrde, een slimme accountant die zich voordoet als onopvallende ondernemer, honderden miljoenen dollars weet wit te wassen voor een drugsbaas.
Denemarken heeft zijn eigen Marty Byrde, blijkt als de rechtbank van Kopenhagen in de zomer van 2022 de 45-jarige Hassan Ahmed veroordeelt tot vijf jaar cel en een hoge geldstraf voor het witwassen van zo’n 17,4 miljoen euro. Via twaalf Deense bedrijfjes, waaronder een snoepwinkel, meerdere schoonmaakbedrijven en een Noors uitzendbureau, brengt hij contanten het witte circuit in. Daarbij wordt belasting- en factuurfraude gepleegd.
Ahmed blijkt een soort tussenpersoon te zijn: degene die bij Deense hawaladars de gelden uit het Midden-Oosten ophaalt en vervolgens via allerlei vreemde Deense bedrijfjes in het bancaire circuit brengt. ‘Ahmed beheerde maar twee van de bedrijfjes zelf, maar ze werden allemaal gebruikt om geld in te zamelen’, staat in de rechtbankdocumenten.
Ahmed geeft de eigenaars van de Deense bedrijfjes, die volgens hem krap bij kas zitten, een mooie kans: hij biedt grote sommen contant geld aan waarmee betrokken schoonmaak- en uitzendbedrijven bijvoorbeeld hun personeel zwart kunnen uitbetalen. In ruil voor het aannemen van het cash geld moeten zij hun ‘witte’ geld overmaken naar bedrijven in het buitenland.
Het contact met de bedrijven verloopt meestal telefonisch, vertelt Ahmed in zijn schuldbekentenis. Zo blijft hij de eerste dagen van maart 2021 maar telefoneren, blijkt uit transactieoverzichten: via een adviesbureautje, een schoonmaakbedrijf en een uitzendbureau worden er ook Nederlandse bedrijven betaald voor een zending papier, lachgas, drank en vrachtwagenonderdelen, en nog een reeks in andere Europese landen: chemicaliën en hogedrukpompen in Italië bijvoorbeeld, en tegeltjeslijm in Spanje.
Meerdere Nederlandse bedrijven en personen uit de dataset die geld ontvingen uit Denemarken, kwamen al eerder in aanraking met justitie, kregen bestuurlijke maatregelen opgelegd of werden veroordeeld voor sanctieschending. Een aardappelhandelaar uit de dataset kreeg in 2008 een boete van de staat van bijna twee ton voor het betalen van smeergeld aan de Iraakse overheid tijdens een handelsmissie. Ook gingen er betalingen naar individuele personen die eerder op last van de gemeente hun onderneming moesten sluiten wegens verboden wapenbezit.
Een aantal werd zelfs al veroordeeld voor witwassen of ondergronds bankieren, voor phantom shipping – namaakgoederen verschepen of geen producten verschepen voor levering – of het zakendoen met ‘ploffers’. Dat is een frauduleuze vorm van zakendoen, waarbij een bedrijfje in korte tijd hoge omzetten genereert zonder btw af te dragen, door geld zo snel mogelijk naar het buitenland te verplaatsen.
Zuivelconcern Interfood, uit het Brabantse Bladel, ontving achttien betalingen van in totaal bijna zes ton van vier bedrijven uit het Deense witwasnetwerk, zo blijkt uit de documenten. Het ontving geld van een bedrijf dat laswerkzaamheden uitvoert, twee schoonmaakbedrijven en een constructiefirma. De Nederlandse vestiging van het Amerikaanse Medtronic, wereldwijd marktleider op het gebied van medische technologie, ontving eveneens achttien betalingen, ter waarde van zo’n zesenhalve ton, bedoeld voor leveringen met onbekende bestemming. FrieslandCampina kreeg 160.000 euro voor een levering van gecondenseerde melkproducten aan een klant in Libië.
Naast grote bedrijven ontvingen ook veel mkb’ers betalingen uit Denemarken. Zo kreeg een transportbedrijf uit Almere ruim vijftigduizend euro via een Deens lasbedrijf voor een bestelling van zo’n 150 ontharingsapparaten van Philips die hij via Bol.com aanschafte voor zijn klant in het Iraakse Erbil.
In het Zuid-Hollandse Den Hoorn kreeg een ondernemer via het Deense netwerk betaald voor een opdracht van de Iraakse overheid zelf: hij verscheepte, namens het Iraakse ministerie van Olie, onderdelen voor pijpleidingen van Rotterdam naar Bagdad. De betalingen van ruim twee ton gingen niet via de Iraakse staatsbank, maar óók via het informele betaalverkeer. De betalingen kwamen in Nederland binnen via een Deense aannemer en een uitzendbureautje.
Het gros van de mkb’ers uit de dataset die we nabellen zegt geen grote onderzoeken naar hun klanten te kunnen doen, simpelweg door gebrek aan capaciteit. ‘Wij zijn geen recherche… dat wij altijd achter die transacties aangaan, en dat kunnen wij ook niet’, zegt Dalawan Mostafa, eigenaar van een slachtafval-exportbedrijf. Dat bedrijf ontving vanuit een veroordeeld kantoortje in Denemarken betalingen voor leveringen aan Vietnam. ‘Het enige wat wij kunnen doen, is van onze klant eisen dat zij een betalingsbewijs sturen. Wij zagen helemaal niets verkeerds in die transactie. Na twee jaar komen ze opeens bij ons en zeggen ze: “Nou, er is fraude gepleegd in Denemarken.”’
De eigenaar van een papierhandel, die papierrollen naar Libanon verscheepte, legt de verantwoordelijkheid voor het controleren van betalingen bij zijn bank. ‘Ik ga niet specifiek kijken waar het geld vandaan komt. Ik geef mijn klant een belletje als het binnen is en dan zeg ik “goed zo”, en sturen we ons product op.’
Nederlandse bedrijven hebben de grote verantwoordelijkheid om onderzoek te doen naar de herkomst van hun gelden, zegt Tamara Pollard-Maijer, anti-witwasspecialist bij het Anti Money Laundering Center (amlc). ‘Als zwart geld niet via dit soort betalingen geïntegreerd kan worden in de Nederlandse handel, dan hebben we ook geen probleem. Je zou het niet moeten aannemen, tenzij er een heel goede reden voor is.’
Omdat er geen afschriften of transacties te traceren zijn, gaan hawala-transacties vaak gepaard met geld uit het criminele circuit. ‘Criminelen verstoppen zich graag in een bos waarin ze niet opvallen’, zegt Pollard-Maijer. ‘De bank, de accountant en de douane zien allemaal slechts een klein stukje van de puzzel. Een bank weet niet of goederen daadwerkelijk verplaatst worden. De douane weet niet of ervoor betaald wordt en door wie.’
Veel indirecte betalingen in onze database hebben een legitieme oorsprong en bestemming: veel bedrijven in met name het Midden-Oosten zijn min of meer veroordeeld tot dit soort betalingen. ‘Europese banken ontvangen liever geen geldverkeer uit banken als Irak, ook niet als je een legitieme onderneming bent. Dan zul je daar, bijvoorbeeld als Iraaks bedrijf, een constructie op moeten verzinnen’, zegt Pollard-Maijer.
‘Transacties waarbij de betalende partij niet de ontvanger is van de goederen, kunnen gebruikt worden voor witwassen, het financieren van terrorisme en het omzeilen van sancties’, zegt een woordvoerder van de ing. De bank probeert dit soort betalingen te controleren en tegen sanctielijsten te houden, maar als er een betaling vanuit een ander Europees land binnenkomt, zoals Denemarken, gaat er zelden een rode vlag omhoog in het banksysteem. Merkt de ing dit soort betalingen wel op, dan doet ze vervolgonderzoek en vraagt haar klant om maatregelen te nemen. Gebeurt dat niet, dan kan de bankrelatie worden beëindigd ‘omdat er onaanvaardbare risico’s ontstaan voor de ing en de samenleving’.
Grote bedrijven blijken zich wel degelijk bewust van de risico’s, en ook van hun eigen verantwoordelijkheid daarin. Dat wil niet zeggen dat zij dit soort indirecte betalingen volledig links laten liggen. FrieslandCampina moet ‘tot haar spijt’ bevestigen dat het in 2020 geld aannam van een Deens lasbedrijf dat geld witwaste, bedoeld voor een levering gecondenseerde melk aan een klant in Libië. Het bedrijf zegt sindsdien geen derdenbetalingen meer aan te nemen. ‘Zakenpartners die gebruikmaken van dergelijke betalingen worden verzocht daarmee te stoppen. Als er geen gehoor wordt gegeven aan dit verzoek, wordt de relatie beëindigd, juist om te voorkomen dat FrieslandCampina onbewust betrokken raakt bij mogelijk onoorbare activiteiten.’
Zorgbedrijf Medtronic onthoudt zich van commentaar, maar stelt wel dat het beoogt ‘overal waar het actief is te handelen conform de hoge normen van ethisch gedrag in de medische hulpmiddelensector’. Zuivelbedrijf Interfood laat in een e-mail weten producten te leveren ‘aan klanten in landen waarvan de bevolking te maken heeft met moeilijke omstandigheden’. Die doen, vanwege valutatekorten of andere beperkingen op de overdracht van geld, betalingen indien nodig via financiële tussenpersonen. ‘Interfood was in het geheel niet op de hoogte van de onregelmatigheden die blijkbaar plaatsvonden in Denemarken.’

Melkpoederbedrijf Ausnutria ontvangt tussen april 2020 en december 2021 zeven betalingen voor melkpoeder vanuit Denemarken. Het krijgt twee ton van een lasbedrijf, zeventigduizend euro van een bouwbedrijf en een kleine vijftienduizend euro van een bedrijfje gevestigd in een restaurant: allemaal nogal ongeloofwaardige afnemers van flesvoeding.
Die betalingen, zegt een woordvoerder van Ausnutria, zijn ‘gewoon bedoeld’ voor leveringen van babypoeder aan een klant in Irak. ‘Het is daar een roerige wereld. Reguliere banken zijn bijna niet beschikbaar’, legt de woordvoerder uit. ‘Van wat wij begrepen hebben, wordt het geld in Irak ingeleverd bij een soort geldkantoor: wij kregen te horen dat dat kantoor gecertificeerd was door de overheid. Dan verdwijnt het in het banking system. Schijnbaar hebben ze gebruikgemaakt van een betaalagent in Denemarken en is het geld vandaar aan ons overgemaakt. Dan zit het goed.’
Ausnutria weet van tevoren niet welke route dat geld neemt, zegt de voorlichter. ‘Waarom het via Denemarken is gelopen, daar heb ik geen idee van. Het enige wat wij horen is dat die betaling vanuit Irak gedaan wordt en uiteindelijk via een betaalagent aan ons betaald wordt.’ De woordvoerder kan een binnenkomende betaling van een derde partij alleen controleren op basis van de som die op Ausnutria’s rekening binnenkomt. ‘Ik zie dat het bedrag dat binnenkomt één op één aansluit met het bedrag dat de klant heeft aangegeven te betalen.’
Ausnutria neemt dit soort betalingen ‘in principe’ niet aan. Het Iraakse bedrijf dat betalingen deed via de Deense bedrijven heeft op Ausnutria’s verzoek uiteindelijk ‘netjes een bankrekening geopend, maar daar ging natuurlijk enige tijd overheen’.
Het Koerdische kantoor van NutriHolland is gevestigd in een villa in Italian Village, een moderne en luxueuze compound in Erbil die de economische boom in de Koerdische hoofdstad vanaf de jaren 2010 representeert. NutriHolland, naar eigen zeggen sinds enkele jaren Ausnutria’s enige klant in Koerdistan, doet ‘niets illegaal’, zegt algemeen directeur Mohammed Fakhir. ‘Want reputatie bouw je moeilijk op, maar verlies je snel.’
Fakhir wijst trots een drietal originele zinken Nederlandse melkbussen aan in zijn verder klassiek-Engelse kantoor. Het tien jaar oude NutriHolland publiceert geen jaarcijfers, maar verkoopt inmiddels in heel Irak melkpoeder voor flesvoeding en blijft groeien, verzekert Fakhir ons. Van borsa-markten en hawala wil hij niets weten. ‘We gebruiken geen hawala, dat is niet geaccepteerd’, zegt Fakhir. ‘We hebben gewoon een bankrekening.’
Maar, zegt hij, ook dat is niet zaligmakend. Nu de Iraakse overheid maatregelen neemt om de huidige dollarcrisis in het land te beteugelen, krijgt hij een betaling aan Nederland al twee maanden niet rond. ‘De verscheping is nu gestopt. Maar de fabrikant trekt aan ons, die kan de goederen niet voor eeuwig voor ons bewaren.’ NutriHolland ontkent dat zij de partij waren die de betalingen deed via het hawala-netwerk. Ausnutria wil niet bevestigen van wie de betalingen afkomstig waren.
Onder toeziend oog van bewapende beveiligers duwt een man twee grote grijze rolkoffers een lift in. ‘Die zitten helemaal vol met cash’, zegt Hind Al-Rikabi, een zakenvrouw met een hoge functie bij een Iraaks farmaciebedrijf in een Iraaks-Koerdische stad. Als de deuren een etage hoger weer opengaan, doorbreekt rumoer de stilte in de lift. De ruimte wordt gevuld met het geluid van ratelende geldtelmachines en roepende mannen. Vrouwen zijn er op Al-Rikabi na niet.
Op de Koerdische borsa, een soort geldbeurs, duwen mannen hun reiskoffers voort, slepen zij met zware tassen of dragen zij dikke stapels geld gewoon onder de arm. Er staan beveiligers met geweren, buitenstaanders vallen direct op. ‘De zaakjes liggen hier gevoelig’, zegt Al-Rikabi. ‘Mensen zijn bang dat de markt in een kwaad daglicht wordt gesteld.’
De beurs zit in een grote hal met vier verdiepingen waar tientallen kleine wisselkantoortjes zitten, achter glazen deuren met afbeeldingen van dollars, euro’s en dinars op de ruiten. Achter de toonbanken prijken stapels bankbiljetten. Alle kantoortjes doen hetzelfde: geld verhandelen, inkopen, wisselen en naar het buitenland sluizen, buiten de gereguleerde banken om.
‘Ons bancaire systeem is ingewikkeld’, zegt Al-Rikabi. Haar farmaciebedrijf koopt een deel van zijn producten in in Europa. ‘Dat proberen we met nieuwe leveranciers altijd eerst via de bank. Maar dat duurt soms weken. Bovendien bouncen internationale betalingen vaak of worden ze in Europa geblokkeerd.’
Hind Al-Rikabi is soms uren bezig Europese bedrijven uit te leggen waarom de betalingen op een ingewikkelde manier vanaf de borsa worden overgemaakt. ‘Soms zitten een compleet legal team en de ceo’s van een bedrijf in de videocall’, zegt ze vanuit haar kantoor met uitzicht op een drukke straat. ‘In het begin is er veel geschreeuw over de telefoon, later, als bedrijven langer met ons werken, begrijpen ze het wel. Bedrijven vinden de betalingen spannend, maar uiteindelijk lukt het altijd om ze te overtuigen. Dat is uiteindelijk het effect van geld.’
‘Hier lever ik mijn cash in’, zegt Al-Rikabi op de Koerdische geldmarkt. Zij deed vanaf hier bijvoorbeeld een betaling aan Nederland voor een bestelling van vitaminepillen. ‘Ik geef aan waar het naartoe moet en dan zorgt de betaalagent dat het uiteindelijk op de bankrekening in Nederland terechtkomt. Ze hebben overal ter wereld rekeningen: Dubai, Turkije, Denemarken, you name it. Binnen 24 uur is het geregeld.’
Hoewel Al-Rikabi gebruikmaakt van wisselkantoren die geaccrediteerd zijn door de Iraakse overheid, blijft het systeem ook voor haar ondoorzichtig. ‘Over het hawala-systeem hebben we geen controle. Hoe het geld vanaf de Koerdische markt precies in Nederland terechtkomt is volstrekt onduidelijk.’

Na decennia oorlog en onrust in Irak is de Koerdische regio momenteel relatief stabiel. Een uitgelezen moment om de internationale handelsmarkt te betreden, alleen vallen ondernemers tussen wal en schip. Er zijn geen harde handelsembargo’s meer vanuit Europa, en Nederland voert zelfs speciale handelsmissies. Anderzijds is het anti-witwasbeleid zo dichtgetimmerd dat het praktisch onmogelijk is voor Iraakse ondernemers om transacties over te boeken voor bestellingen die ze doen.
Waar het Iraakse banksysteem tekortschiet door jarenlange oorlog, corruptie en internationale embargo’s zoeken ondernemers in het land noodgedwongen andere manieren om internationale betalingen te volbrengen. ‘De Iraakse economie is grotendeels informeel en cash-based’, legt Midden-Oosten-expert Erwin van Veen van onderzoeksinstituut Clingendael uit. ‘Hawaladar zijn historisch gezien in Irak belangrijke, betrouwbare en functionele betalingskanalen.’ Volgens Van Veen zijn er tegenwoordig genoeg capabele banken, waar de gemiddelde onderneming vrij eenvoudig een bankrekening opent, maar dat brengt weer een volgend probleem met zich mee.
‘Elke onderneming van redelijke grootte krijgt sowieso al te maken met maffia-achtige beschermingspraktijken, via politieke partijen, milities, criminele groeperingen, vaak op lokaal niveau. Door een bankrekening aan te maken komt er nog een extra probleem bij: je zet jezelf op de radar van de corrupte politieke economie van de Iraakse overheid.’ Dat kan bijvoorbeeld zorgen voor onredelijke belastingaanslagen en douaneproblemen.
En zolang grote delen van de wereld maar moeilijk toegang vinden tot het banksysteem, om wat voor reden dan ook, zullen er ondergrondse bankierwijzen blijven bestaan. Het steeds dichter tikken van het Nederlandse bancaire stelsel en het meldingssysteem bij allerlei instanties gaan dat niet voorkomen. Als contante transacties van Irak naar Nederland bijvoorbeeld niet meer gaan, schuift er een bedrijf in Denemarken tussen. Witwassers en terrorismefinanciers bewegen gewoon mee.
Om risico’s op witwassen en terrorismefinanciering te voorkomen gooit de financiële sector een steeds wijder net uit. Het bedrijfsleven mag grote contante betalingen niet meer aannemen en bedrijven, banken en andere poortwachters zijn verplicht goed onderzoek te doen naar de herkomst van inkomende betalingen. Maar in dat net blijven, naast fraudeurs, ook legitieme bedrijven steken, die soms bijvoorbeeld in iets onschuldigs en essentieels als babypoeder handelen.
Daarbij komt ook nog dat het interne banksysteem niet goed werkt en ze gedwongen betalingen moeten doen via een ondergronds systeem. Dit is niet alleen ‘onhandig’, het criminaliseert ook de zaken van Koerden, die veelal met de beste bedoelingen transacties proberen te volbrengen.
De faillissementscurator van een van de Deense witwasbedrijfjes zendt in het voorjaar van 2022 vierhonderd brieven uit aan bedrijven in heel Europa. Om schuldeisers tegemoet te komen, waaronder vermoedelijk de Deense belastingdienst, probeert hij ruim 22 miljoen euro terug te vorderen. Een kleine dertig Nederlandse bedrijven ontvangen zo’n brief.
De curator kan geen juridische grond vinden waarom deze bedrijven geld ontvingen van het Deense bedrijf, dat geld witwaste en op grote schaal factuurfraude pleegde. ‘Een deel van de bedrijven legt uit dat de betalingen gedaan werden namens bedrijven in het Midden-Oosten’, schrijft de curator in een rapport. Het Deense bedrijf zou daarbij dienst gedaan hebben als een soort betaalagent.
Juist het feit dat de betalingen vanuit Denemarken plaatsvonden via een ondergronds en ontraceerbaar banksysteem, maakt de Nederlandse bedrijven, waarvan sommige volgens de curator een rechtszaak tegemoet kunnen zien, kwetsbaar. Zij kunnen immers maar moeilijk aantonen dat de betalingen legitiem waren – en nu moeten ze die misschien nog terugbetalen ook. ‘Geen van de buitenlandse bedrijven kon uitleggen waarom een Deens bedrijf dat laswerkzaamheden uitvoert, als betaalagent moest optreden’, schrijft de curator. ‘Of hoe dat bedrijf de gelden kreeg van de bedrijven in het Midden-Oosten.’
Deze publicatie kwam tot stand met steun van het Postcode Loterij Fonds van Free Press Unlimited. Luister ook naar de aflevering van Argos op zaterdag 8 april om 14.00 uur