
11 maart 2020De vrouw van een politieagent die bij ons in de straat woont fluistert ons in de supermarkt in het oor dat België in lockdown gaat. De scholen zullen de lessen opschorten, cafés en restaurants gaan dicht, de winkels blijven maar gedeeltelijk open. We reageren wat lacherig. Zo’n vaart zal het toch niet lopen?
Wel dus. De volgende avond kondigt nationaal premier Sophie Wilmès geflankeerd door haar Vlaamse en Waalse collega’s met een in dit land ongekende voortvarendheid de maatregelen aan. Het doet een commentator hopen dat corona het land zal genezen van ‘de Belgische ziekte’, die hij omschrijft als het onvermogen om het land deugdelijk te besturen.
België beter maken, dat wil ook de premier. ‘Net nu het tegenzit, moeten we ons van onze beste kant tonen’, zegt ze. ‘We moeten samenwerken, solidair zijn, onze verantwoordelijkheid op ons nemen.’ Een week later toont Wilmès dat ze het meent. Vanaf dan zijn de Belgische burgers verplicht thuis te blijven. Alleen voor noodzakelijke verplaatsingen mogen ze nog het huis uit. Het ‘Blijf in uw kot!’ van de minister van Volksgezondheid Maggie De Block wordt de nationale slagzin.
Een half jaar later nadert België de tienduizend doden. In verhouding tot de omvang van de bevolking heeft het land na Peru het hoogste aantal covid-slachtoffers van de wereld. Van de Economist Intelligence Unit kreeg België mede daarom het slechtste rapportcijfer voor de bestrijding van de coronacrisis.
Dat is onjuist en unfair, vindt De Block. België zou vooral uitblinken in braaf tellen. In de statistieken neemt het iedereen mee, ook de vermoedelijk aan Covid-19 bezweken maar daarop niet geteste doden in verpleeghuizen.
Onzinnig is die relativering niet. Maar ook de oversterftecijfers laten zien dat de coronacrisis België zwaar heeft getroffen. Harder dan de toch dichter bevolkte noorderbuur Nederland. En dat terwijl de regels hier strikter waren en de politie strenger. Hoe is dat mogelijk? Is de Belgische ziekte dan toch niet overwonnen? Wat ging er mis?
24 aprilNa een lang uitgelopen vergadering van de Nationale Veiligheidsraad presenteert premier Wilmès laat op de avond de exitstrategie. ‘We komen uit zeven weken van enorme opofferingen. Op menselijk vlak, op sociaal vlak’, opent ze empathisch.
Vol hoop op verlichting zit het volk aan de buis gekluisterd. Maar het komt bedrogen uit. Wilmès en de minister-presidenten van de drie gemeenschappen verzanden in de opsomming van een woud aan details over de maatregelen in verschillende fases, begeleid door een even onoverzichtelijke powerpointpresentatie.
Het is een communicatieve ramp, oordelen experts en de goegemeente op Twitter eendrachtig.
Waar ik als vader vooral naar uitzie, is informatie over de heropening van de scholen. Ik zal nog even geduld moeten hebben. Op 18 mei mag de helft van de klassen weer naar school. Met, doet Vlaams premier Jan Jambon tot in detail uit de doeken, maximaal tien kinderen in de klas die ieder minimaal vier vierkante meter ter beschikking moeten hebben en dubbel zoveel ruimte voor de leerkrachten.
Voor onze jongste, een pleegzoon, is voorlopig geen plek. Tot zijn en ons verdriet. In zijn tienjarige leventje is hij al tweemaal uit het nest gegooid. Als er iets is wat hem kan redden, is het stabiliteit. Thuis leren blijkt een zware opgave. Als hij zich een keer tegen de regels in zonder ons op straat waagt, waarschuwt een politieagent hem meteen dat hij een boete van 250 euro krijgt als hij hem nog een keer ziet. Hij is een van die jongeren voor wie corona geen plezierige pauze is maar een existentiële aanslag.
België is in timing en tempo van de heropening van de scholen voorzichtiger dan andere Europese landen. Op dat moment zijn er al sterke aanwijzingen dat jonge kinderen een bescheiden rol spelen in de verspreiding van het virus. Het lijkt erop dat het land met te veel elkaar tegenwerkende generaals en gebrekkige wapens strijdt aan de verkeerde fronten.
4 meiBij het kotje van het kerkhof haal ik drie mondmaskers af. Het is de dag waarop in België de eerste versoepeling van de lockdown begint. De winkels gaan weer open en je mag afspreken met maximaal twee vrienden. Buiten althans, bijvoorbeeld om een stukje te gaan hollen. Neem je het openbaar vervoer, dan is een mondmasker verplicht. Alleen zijn die nog nergens te koop. De overheid heeft beloofd er elke Belg eentje met twee filters te bezorgen. Maar het mijne zal uiteindelijk pas op 28 juni door de brievenbus vallen. Intussen naaien burgers ze als bijverdienste zelf in elkaar. Zoals de vrouw die ik op de Facebook-pagina van onze buurt vond en die op het kerkhof werkt.
De mondmaskersaga is een van de staties van de Belgische coronakruisweg. Op 22 maart 2020 promoveert de minister van volksgezondheid haar collega Philippe De Backer tot materiaalmeester van de Belgische regering. Hij krijgt de verantwoordelijkheid om voor voldoende mondmaskers en testmateriaal te zorgen. De Backer moet van nul beginnen. In 2009, ten tijde van de Mexicaanse griep, had België een grote voorraad aangelegd. Maar die was in 2017 en 2018 vernietigd, in de officiële versie omdat de maskers over datum waren, volgens critici omdat ze verkeerd opgeslagen waren. De regering had verzuimd een nieuwe strategische voorraad aan te leggen. Terwijl de ic’s volstromen, is het tekort aan ffp2- maskers nijpend. Maar een eerste miljoenenlevering die de regering regelt, blijkt niet aan de kwaliteitseisen te voldoen en in de prullenbak te moeten. ‘Een zware setback’, geeft De Backer toe.
Intussen staat het personeel van de verzorgingstehuizen achteraan in de rij voor de mondmaskers. Het is een van de factoren die verklaart dat ‘de rusthuizen sterfhuizen werden’. De oversterfte bij de 65-plussers lag in mei op 86 procent in de verzorgingstehuizen, tegen 38 procent bij de ouderen die thuis wonen. Het bezorgt België, dat al zo vaak in de internationale media als een failed state is weggezet, opnieuw een beroerde reputatie. In een onthutsende reportage beschrijft The New York Times hoe het land ouderen in verpleeghuizen aan hun lot heeft overgelaten en laten sterven.
In de maanden die volgen gaat België in rap tempo van een tekort naar een overschot aan mondmaskers. Eerst beschikken beroepsgroepen die ze broodnodig hebben er niet over. In april moet ik voor een kleinigheid langs bij de dokter. Ze heeft er geen. Later moet iedereen ze op de vreemdste plekken dragen. In de drukke winkelstraten van grote steden is daar nog in te komen. Moeilijker te begrijpen is het in dorpen diep op het platteland waar haast geen mens op straat is.
30 meiIn de weekendkrant geeft minister De Backer zijn frustratie ruim baan. Hij zegt te veel absurditeiten te hebben gezien, te veel onduidelijkheid over bevoegdheden, te veel gekibbel over geld. Het Belgische systeem werkt in zijn ogen niet meer. Het is tijd voor een grote transformatie, vindt hij. Maar hij zegt het zelf niet meer te willen meemaken. Zodra er een nieuwe regering is, verlaat hij de politiek.
De coronacrisis heeft opnieuw de duizelingwekkende complexiteit van het Belgische staatsbestel blootgelegd. In een poging een modus vivendi in het meertalige land te vinden, is er in de loop van zes staatshervormingen een almaar ingewikkeldere structuur van regio’s (Vlaanderen, Wallonië, Brussel) en gemeenschappen (de Vlaamse, Franse en Duitstalige) uitgebouwd, met bijbehorende regeringen, parlementen, instellingen en adviesraden. Maar nu een crisis is uitgebroken, blijkt het geen zegening te zijn om negen ministers van Volksgezondheid te hebben die in een interministeriële conferentie de lijnen moeten uitstippelen. Ook helpt het bij het optuigen van een systeem voor track and tracing niet als de bevoegdheid daarvoor op regionaal niveau zit, maar een nationale instelling de testresultaten van de laboratoria ontvangt en die weer moet doorgeven aan de regionale contactcentra.
Een onnavolgbare koers voert het land ook met zijn regels over de ‘sociale bubbel’. Als de tweede golf dreigt op te flakkeren, beperkt de Veiligheidsraad die bubbel op 27 juli van vijftien wisselende contacten tot vijf vaste. Vanaf dan mag een gezin maximaal vijf en steeds dezelfde mensen in huis uitnodigen of met hen naar het café gaan. Maar twisten over de precieze interpretatie van die maatregel is een geliefd gezelschap in de Belgische huiskamers en media. Als een alleenstaande twee echtparen in zijn bubbel opneemt, is dan ook hun contactenboekje rond, of mogen zij weer andere bubbels vormen? De woordvoerder van de minister van Volksgezondheid en de nationale voorlichtingssite blijken er anders over te denken.
Met de regelmaat van de klok veranderen de maatregelen. Sommige zijn nationaal, andere weer regionaal of gemeentelijk. Bijna geen mens heeft haarscherp voor ogen wat waar wel en niet mag. Het verklaart waarom het draagvlak in rap tempo erodeert. Nog maar een derde van de burgers is gemotiveerd de maatregelen vrijwillig te volgen, slechts een op de vijf houdt zich aan de bubbel-van-vijf-regel. Ook wij niet. Op het moment dat de maatregel wordt afgekondigd, zijn we met een Nederlands gezin op vakantie en dus meteen in overtreding.

19 juniTerwijl de ministerraad elektronisch bijeenkomt, zit ik in Antwerpen bij historicus Vincent Scheltiens aan tafel. ‘Het bijzondere aan België is dat de covidcrisis zich voltrekt parallel aan een diepe politieke crisis’, zegt hij.
In december 2018 viel de regering van Charles Michel. De grootste partij van het land, de Vlaams-nationalistische n-va, kon niet leven met het migratiepact van de Verenigde Naties dat premier Michel wel wilde ondertekenen. Sinds de verkiezingen van 26 mei 2019 sleept de formatie zich eindeloos voort. Ook corona kon de partijen niet uit de loopgraven lokken. Uit arren moede werd in maart 2020 de regering van lopende zaken van Sophie Wilmès, die 38 van de 150 zetels in de volksvertegenwoordiging achter zich heeft, gepromoveerd tot een noodregering met parlementaire volmachten.
‘Er is geen gezaghebbende regering die het land met visie door de crisis kan leiden’, zegt Scheltiens. ‘Bovendien zit je in België met een lastige setting. Er zijn bevoegdheden op allerlei niveaus. Er is veel improvisatie en betwisting van bevoegdheden. Het is, zoals ze in Brussel zo mooi zeggen, “stoemelings” gegaan.’ Het woord heeft heimelijk en haperend als connotaties.
Maar al met al is het Wilmès nog redelijk gelukt het land door de storm te gidsen door de Vlaamse en Waalse minister-president als co-kapiteins dicht bij zich te houden, vindt Scheltiens. De meerderheid van de oppositie zag er vanaf piraat te spelen. ‘Men wist dat de bevolking de politieke spelletjes meer dan beu is’, zegt de historicus. ‘Mensen hadden door dat het om leven en dood ging en wilden een doortastend beleid. Je merkt dat ook de politici die garen probeerden te spinnen bij de crisis dat deden met een discours van: we moeten ons boven de politiek zetten, we moeten nu kijken naar het algemeen belang. Maar het politieke gemanoeuvreer ging de hele tijd door. De grootste zwakte van België is misschien dat we hier politici hebben die aan dagjes- en steekvlampolitiek doen, in functie van het resultaat bij de volgende verkiezingen. Iets op termijn uitrollen is er eigenlijk bij niemand meer bij.’
Scheltiens publiceerde in 2017 het machtig interessante boek Met dank aan de overkant over de wederzijdse vijandige beeldvorming van Vlamingen en Walen. Die begon al kort nadat de Belgische staat in 1830 zijn onafhankelijkheid van Nederland verwierf. In 1840 schreef de katholieke volksvertegenwoordiger Pieter De Decker in het Frans een pleidooi voor de Vlaamse taal. België was volgens hem verdeeld tussen een onderdrukkende Waalse minderheid en een uitgebuite Vlaamse meerderheid. Aan Franstalige zijde vond men dan weer dat de Vlaamse taaleisen zouden leiden tot buitensluiting van de Waalse minderheid. De historicus laat zien dat het slachtofferdenken aan beide kanten van de taalgrens als een rode draad door de geschiedenis loopt. En dat in een wonderlijke combinatie met minachting voor de overkant. Walen die de Vlamingen bespotten als cultuurloze, of recentelijker, xenofobe wezens, Vlamingen die Walen wegzetten als luie lieden die liever drinken dan werken.
De huidige extreem-rechtse variant van de Vlaamse vijandelijke beeldvorming past helemaal in de Europese onderstroom, vreest Scheltiens. ‘Vlaams Belang vertelt een sociaal-nativistisch verhaal. Dat is zeer populair in het Europa van vandaag. De brexiteers zeiden: we betalen ontzettend veel geld aan Europa. Laten we ons eruit terugtrekken. Dan kunnen we dat geld aan onze mensen teruggeven. Dat is ook het verhaal van Vlaams Belang. We geven ontzettend veel geld aan de Walen. Dat zijn potverteerders. Ze zeggen: we kunnen het hier beter maken voor de werkmens en de werkloze als we alle vreemde profiteurs eruit gooien en niet meer aan de Walen geven.’
Al is haar toon iets minder schril, de n-vaheeft in de afgelopen jaren vrolijk meegezongen in het anti-Waalse koor. In 2005 trok partijvoorzitter Bart De Wever met een colonne bestelbusjes vol geld naar de scheepslift in Strépy-Thieu, een project dat symbolisch zou zijn voor de Waalse geldverspilling waar Vlaanderen voor moet bloeden. Eind vorig jaar wreef hij opnieuw zout in Waalse wonden door te reppen van ‘passieve’ Waalse kiezers die zich door de Vlaamse belastingbetalers laten onderhouden. Het vergt daarom veel zelfoverwinning van de Waalse socialisten, de grootste partij aan de overkant, met de n-va in een regering te stappen.
Bijna leek het in augustus toch even te lukken door een klassieke uitruil: de socialisten zouden op sociaal front wat snoepgoed krijgen in ruil voor constitutionele hervormingen die de Vlaams-nationalisten als lekkernijen beschouwen en die België weer wat verder zouden splitsen. Maar bij dat plannetje konden ze de Waalse liberalen niet gebruiken, van wie de huidige voorzitter juist voor een unitair België pleit. En de Vlaamse liberalen, nodig voor een meerderheid, wilden niet in de regering stappen zonder hun Waalse broeders. Zo liep de zoveelste formatiepoging stuk.
Wat volgde was een poging een ‘Vivaldi-regering’ op te tuigen, waarin de vier politieke families sociaal-democraten, christen-democraten (alleen van Vlaamse kant), liberalen en groenen zetelen. Een delicate oefening, aangezien de Vlaamse partijen een afstraffing bij de volgende verkiezingen vrezen als ze n-va buitenspel zetten.
Net toen er enig schot in de onderhandelingen leek te zitten, werd een van de preformateurs positief getest op corona. Nadat ze de draad weer hadden opgepakt, leken de onderhandelaars zowaar dicht bij een akkoord te komen. Maar op de dag dat de keuze van de premier ter tafel zou komen, ging de voorman van de Waalse liberalen Georges-Louis Bouchez als een olifant door de porseleinkast. In een interview claimde hij dat die job opnieuw voor Wilmès was weggelegd en stelde hij dat de regering in de maak rechtser was dan die met de n-va was geweest.
Boos legden de andere partijen de onderhandelingen even stil. Of het wonder alsnog zal geschieden, of dat België nu op nieuwe verkiezingen afstevent, is op dit moment nog ongewis.
Is België niet een hopeloze zaak, als de wederzijdse verkettering van Walen en Vlamingen al twee eeuwen aan de gang is? Diep ingesleten is de clichévorming zeker, erkent Scheltiens. Maar hopeloos wil hij het toch niet noemen. ‘In de geschiedenis zijn er ook altijd oplevingen van Belgisch patriottisme geweest. Na het einde van de Tweede Wereldoorlog had je een golf. De Duitse bezetter was verslagen, de regering kwam terug uit Londen, het verzet stond op. Vandaag zie je ook een opleving, maar op een softere manier die men weleens “belgitude” noemt en die sterk multicultureel is georiënteerd. Met een paar iconische figuren, zoals Vincent Kompany, de voetballer die Anderlecht nu als trainer moet redden. Iemand die perfect tweetalig is en die zich uitspreekt tegen racisme en geld stopt in projecten met straatjongens. Of zanger Stromae, niet toevallig een Brusselaar.’
Of dat genoeg is om het land bijeen te houden? ‘België blijft zeker nog een tijdje bestaan’, zegt Scheltiens. ‘By default: omdat de voorstanders van splitsing geen werkbaar plan hebben en omdat – zoals ze zagen in Catalonië – niemand in de EU op afsplitsing zit te wachten.’
Zeker is dat de coronacrisis het niet makkelijker heeft gemaakt. Covid-19 raakt de Belgische economie midscheeps en verscherpt de kloof tussen Vlaanderen en Wallonië alleen maar. De omzet van de bedrijven is er sterker teruggelopen, het percentage dat vreest failliet te gaan ligt er aanzienlijk hoger. De werkloosheid zal in de komende twee jaar naar verwachting in Vlaanderen oplopen tot 8,9 procent, tegen 14,8 procent in Wallonië en 16,5 procent in Brussel. Maar er is ook iets wat beide kanten van de taalgrens delen: cultuur en horeca zijn het hardst geraakt.
30 augustusIn café De Loge, de huiskamer van de Gentse wijk Linkeroever, vertellen Mieke Deplancke en Jos Lips hoe zij de coronatijd doorstaan. Op vrijdag 13 maart om middernacht moesten ze hun café sluiten. Twee dagen later kreeg Jos koorts. Covid-19 had hem te pakken. Hij lag een week in het ziekenhuis. ‘Ik was niet doodziek, maar wel zes weken uitgeteld. Het was een dubbele klap, maar die lockdown van drie maanden heeft er wel voor gezorgd dat ik weer hersteld was toen het café weer open ging’, zegt hij met onverwoestbaar optimisme.
In de periode dat ze dicht waren, kon de kleine kroeg het nog wel rooien. Van de nationale overheid kregen ze vierduizend euro per maand, voldoende voor de lopende kosten. Van Vlaanderen ontvingen ze als zelfstandigen ook nog enige inkomenssteun. Daarna begonnen de moeilijkheden pas echt. Door de nieuwe regels is het veel lastiger om uit de kosten te komen. De tafeltjes moeten verder uit elkaar, bestellen aan de bar mag niet meer, zelf moeten ze de hele tijd mondmaskers dragen. Voor Covid-19 toesloeg, waren er twee à drie keer per week concerten in De Loge, altijd intieme en fonkelende optredens waarbij het café afgeladen vol zat en de mensen goed innamen. Binnenkort gaan ze er weer mee beginnen, omdat het tot het dna van het café behoort. Maar nu er maximaal 25 mensen naar binnen mogen, zal het lastig zijn quitte te spelen.
‘We proberen uit de schulden te blijven’, zegt Jos. Terwijl ze vroeger ook met studenten werkten, staan ze nu zelf voltijds in het café. ‘De vraag is wel of we dit met het tempo dat we nu draaien een jaar kunnen volhouden. Het toekomstperspectief is er in de huidige situatie eigenlijk niet.’
Het stoort Jos wel dat de overheid allerlei beperkingen oplegt, maar mensen uit de horeca nauwelijks laat meedenken en hun geen vertrouwen geeft. ‘Om één uur moeten wij het terras binnen hebben staan en de deur op slot. Veel cafégangers willen dan nog niet naar huis. Groepen van tientallen jongeren bouwen met flessen uit de nachtwinkel een feestje, ergens buiten of op een kamertje. Wij kunnen wel controleren op afstand en hadden veel liever gehad dat we open mochten blijven.’
Voor een terugslag zorgde ook de bubbel van vijf. ‘Een jongeman van een jaar of 25 kwam laatst met een boekje bij ons op het terras zitten’, vertelt Mieke, die tussen het bedienen door even is komen aanschuiven. ‘Ik ging op deftige afstand naast hem zitten en vroeg: stoort het als ik rook? Hij zei: “Je mag gerust dichter zitten, want ik ga waarschijnlijk tegen eind augustus niet aan mijn vijf mensen komen.” Wow. Dat er zoveel eenzaamheid is bij jonge mensen.’
‘En dan zijn er ook nog cafés die individuele klanten weigeren omdat ze een tafel in beslag nemen. Dat zijn de mensen die vroeger aan de bar kwamen zitten’, vult Jos aan. ‘Het zijn juist de mensen die het café nodig hebben, voor wie het het verschil kan betekenen’, zegt Mieke, terwijl ‘Don’t You Need Somebody to Love?’ van Jefferson Airplane op de achtergrond klinkt.
De troebelen in het café spelen zich af tegen de achtergrond van de voort etterende Belgische politieke crisis. ‘Die heeft er niet voor gezorgd dat bepaalde steunmaatregelen niet gerealiseerd werden, maar draagt bij aan een cynisch klimaat’, zegt Jos. ‘Tijdens de lockdown ontstond een soort hoop op een alternatieve manier van ondernemen, minder consumptie-, meer belevingsgericht. In onze zaak hebben we veel veganistische gerechten, we proberen afvalarm te werken. Dat leek even de toekomst te zijn. Een lokale vorm van ondernemen, met korte ketens. Maar daarvoor moet er wel een structuur zijn, een overheidsapparaat dat dingen mogelijk maakt. Heel veel mensen hebben die hoop opgegeven, zijn supercynisch over alles wat de overheid doet.’
Daar is ook de Belgische bestuurlijke lasagne debet aan. ‘De reden dat er in België zoveel niet gebeurt, of uitgesteld wordt, of trager of vager verloopt, is dat we zes regeringen hebben, elk met zijn eigen team van experts’, zegt de cafébaas. ‘Het resultaat is altijd een compromis à la Belge dat nooit de kracht en de eenduidigheid heeft die je wel in andere landen ziet. Het is belachelijk dat ik moet nadenken welke maatregel van de federale overheid kwam, welke van Vlaanderen, welke van de stad Gent. Die versnippering is zo uit de hand gelopen. Iedereen steekt zich daarachter weg. Als iets niet werkt, is het omdat een andere overheid stokken in de wielen heeft gestoken.’
Jos had altijd respect voor mensen die zich politiek inzetten. Maar nu gelooft niemand nog in de politici die aan zet zijn, zegt hij. ‘Onze situatie is veertig procent loonverlies en tien uur per week extra werken. Aan het einde van het jaar gaan we evalueren of we daarmee verder gaan, meer toekomstperspectief is er niet. Maar je ziet dat daar honderden politici zitten die hun werk niet doen in de zin van het land besturen en allemaal wel hun volledige loon hebben. Dat is pijnlijk om te zien gebeuren.’
De woorden van Jos Lips sluiten naadloos aan bij de diagnose van Pascal Verbeken, de grote Belgische reportageschrijver. ‘De beheerders van dit land voelen op geen enkele manier hoe nijpend het is geworden’, zegt hij op het terras van een ander Gents café. ‘Ze hebben zichzelf enorme cadeaus gedaan.’ In de loop der jaren heeft de Belgische politiek zichzelf steeds meer budget toegekend. Samen ontvangen de partijen nu jaarlijks zeventig miljoen overheidssubsidie, meer dan vier keer zoveel als in Nederland, toch een groter land. ‘Ze voelen zelf de pijn niet’, verzucht de reporter. ‘Het is een cliché, maar uiteindelijk is het de kleine man die het gelag zal betalen.’
Nu is de sociale bescherming nog vrij sterk in België. Al kon dat niet ieders leed verzachten, de overheid was vrij ruimhartig in het uitdelen van steun. In april 2020 waren 1,1 miljoen Belgen op tijdelijke werkloosheid gezet. Dat is meer dan een op de vijf werkenden. Ter gelegenheid van corona is de uitkering opgehoogd van 65 naar zeventig procent van het gemiddelde loon. Vierhonderdduizend zelfstandigen ontvingen een vervangingsinkomen. Als freelance journalist kon ik tot mijn verbazing compensatie krijgen voor de uren dat werken er niet inzat omdat ik leraar voor de kinderen moest spelen.
‘Het is de vraag hoe lang dit alles houdbaar is in een land dat bijna failliet is’, zegt Verbeken. Naar verwachting komt de staatsschuld eind dit jaar uit op 122,1 procent en het begrotingstekort op 12,3 procent. Daarmee is België een van de slechtste leerlingen in de Europese klas. ‘Het is een illusie dat de grote welvaart in dit land voor eeuwig verworven is’, zegt de chroniqueur van het verdampende België. ‘Ik denk dat de jaren van vanzelfsprekende voorspoed met de coronacrisis en de duizelingwekkend oplopende staatsschuld aan het einde zijn gekomen.’