Ik zie alleen maar voordelen.
Robots ten oorlog sturen, robots die mijn werk doen, robots met wie ik kan trouwen.
Waarom zou een robot niet van mij kunnen houden?
Toen ik mijn schitterende Chevrolet wegdeed, voelde ik iets wat ik alleen maar kan omschrijven als verdriet.
Het was niet een groot verdriet, maar toch…
Toen ik de auto wegdeed, heb ik nog een foto van hem gemaakt.
Als ik recht voor mijn auto ging staan, had hij een gezicht, en dat stond op droevig.
Het zal een vorm van animisme zijn, en misschien worden de oudste genen in mij aangesproken, maar ik kan met ‘dingen’ een relatie hebben; ik geniet van mijn computer en mijn vulpen, ik kan gelukkig worden van mijn aantekeningenboekje waarin ik een deel van mijn geheugen als het ware heb opgeslagen.
En ik denk dat ik best met een robot zou kunnen trouwen.
Ik was met mijn auto ook al min of meer getrouwd.
Ik heb wel eens iemand geïnterviewd over robotica. Zij vertelde dat het niet lang meer ging duren – ze schatte 25 jaar – of de eerste huwelijken tussen een mens en een robot zouden gesloten kunnen worden.
Ik wilde natuurlijk weten hoe het seksueel zat.
Dat was tamelijk eenvoudig. Men kon nu al de menselijke huid vrij goed imiteren. De bewegingen die een mens maakte als hij seks bedreef, waren veel minder gecompliceerd dan men vermoedde, en de taal en de geluiden die men wilde horen, waren al ruim voorradig.
Voor seks heb je geen ander mens nodig.
Of toch wel?
Ik heb eens een bewaker in een gevangenis gesproken en die vertelde dat er een levendige handel was in plastic handschoenen. Daar kon je, door er lucht in te blazen en ze op een slimme manier te vouwen, een kut en kont van maken – en daar deden de gevangenen het mee; het is een variatie op de ‘biefstuk’ waarover Philip Roth schrijft in Portnoy’s Complaint.
De mens is als mens verre van volmaakt en robots zullen altijd modellen van mensen zijn, en dus altijd onvolmaakt, hoe goed ze ons werk ook zullen doen.
Je zou kunnen denken dat emancipatie een einde vindt als seks niet meer nodig is omdat het constant in de voorraadkast ligt. Hoererij wordt minder, dus minder vrouwenhandel – er zal andere misdaad voor in de plaats komen.
Misschien worden mannen wel vrouwen, of vrouwen mannen.
Ik heb wel eens gedacht dat een deel van ons materialisme te verklaren is uit het feit dat wij zo van spullen houden. Consumentisme is een manier van vreemdgaan. Wie van zijn spulletjes echt houdt – zoals ik – voelt ook enige schuld als hij iets nieuws koopt terwijl het oude nog goed is. Zelfs als het oude niet meer zo goed is. Zo zie ik nu op tegen het kopen van een nieuwe computer. Ik doe niets liever dan het nieuwste model aanschaffen, maar ik heb op deze computer drie boeken geschreven. Daar ben ik mijn computer dankbaar voor, zoals je een vriendin dankbaar bent met wie je een aantal jaren je leven hebt gedeeld.
Is dat idioot?
Als mijn computer nou een mens was geweest, was het dan minder idioot?
Waarom dan? Omdat hij kan voelen? Ik weet niet wat voelen precies is en waarom ik me dan minder schuldig zou moeten voelen. Omdat een mens een ziel heeft? Een ziel is ook al niks. Een mens is een zak met genen, zoals een computer een omhulsel is met allerlei chips en andere zaken.
Een mens is een robot, en een robot is een mens, zal een wet worden die ooit waar zal zijn.