Als kind werd ik een keer meegenomen naar een grote manifestatie op het Museumplein. Ik weet niet meer wat er was en waarom, maar het was er druk. Het moet 1957 of daaromtrent zijn geweest. Misschien was het wel de intocht van Sinterklaas. Ik zat op de schouders van mijn vader. Ik keek over de mensen heen, en ik weet nog dat ik dacht: water. Dat deinende, het golvende, je kon overspoeld worden. Misschien kwam het doordat wij enige tijd in Zandvoort hadden gewoond en ik me de zee nog herinnerde.

Omgekeerd had ik het ook. Jaren later. Op Sint-Maarten. Ik keek uit over de oceaan en dacht: dit is een mensenmassa.

Je hebt warme mensen, koude mensen, sterke mensen, slappe mensen, mensen die koken, mensen die overal doorheen glippen. En net als water zoeken mensen het laagste punt. Je hebt overstromingen en de alles verwoestende kracht van water.

Dat is oorlog.

Water laat zich niet dwingen door een moraal, al zijn er wel mensen die zeggen dat je goed water hebt, of gezond water.

Wel kun je dijken bouwen. Tot hier, en niet verder. Die dijken heten bij mensen grenzen. Net als water willen we die grenzen overschrijden.

Ik geef toe: het is misschien een goedkope metafoor. Maar steeds als ik iets hoor over Marokkanen, Polen, Roemenen, dan moet ik even denken aan water.

Je hebt water nodig, maar alleen als het water zuiver is.

Zuiver.

Een woord dat niet past als het om mensen gaat. Ik heb er altijd een hekel aan gehad.

‘Je moet zuiver redeneren!’

‘Je bent niet zuiver.’

‘Hij is niet zuiver op de graat.’

Zuiver veronderstelt een vorm van helderheid.

‘Dat is geen zuivere koffie.’ Nee, er zit iets doorheen. Gelukkig!

Mijn ouders hebben mij geleerd trots te zijn op mijn huidskleur. ‘Café crème’, noemden ze die. Ze zeiden dat zo’n kleur iets uitzonderlijks was. Niet alle mensen hadden die. Werd ik op het voetbalveld ‘Pinda!’ genoemd, of ‘Poepchinees’, dan was ik niet beledigd. Ik verbeterde ze wel en zei dat mijn kleur niet die van een Indo of Chinees was, maar ‘café crème’. Een mengproduct van melk en koffie.

Geen zuivere koffie dus.

Waarom ben ik zo met mensen en water in de weer?

Twee dagen achter elkaar droom ik hetzelfde. Ik verdrink bijna, maar voel me tegelijkertijd ook behaaglijk warm en – en nu komt het: in die twee dromen komt Freud voor.

Freud raadt me in de ene droom aan ‘naar de diepte’ te gaan en in de andere droom ‘een gat te zoeken’.

Nu is het misschien te verklaren dat ik over Freud droom, want ik heb onlangs op een rommelmarkt de Traumdeutung van Freud gekocht en begon er meteen in te lezen. Ik raakte onder de indruk van zijn stijl – niet van de duidingstheorie.

Maar toch.

De diepte in, een gat zoeken.

En dat met al dat volk om me heen…

Mens en water