© BACHIR IN WONDERLAND / MENSJESRECHTEN

Ik zag een Roemeens meisje in een probleemwijk, 14 jaar, dat alles op alles wil zetten om naar de politieacademie te gaan. Ik zag een dappere puber die in een gezinsvervangend tehuis woont, ergens in Holland. Ik zag een joch dat in een kamp voor vluchtelingen uit de Westelijke Sahara woont en in de zomervakantie bij een gastgezin in Barcelona mag logeren. Ik zag een meisje in Ulaanbaatar, Mongolië, dat als enige beursleerling op de acrobatenschool zit. Ik zag een Brussels-Turks meisje, dat met klusjes geld verdient om een videoclip van haar raps te maken. Ik zag een Nederlandse tiener die worstelt met het vechthuwelijk van haar ouders en daarna met de gevolgen van de scheiding. Wat die kinderen en pubers bindt is dat ze onder zware omstandigheden er iets van proberen te maken en daar soms nog in slagen ook. En dat er een korte documentaire over ze is gemaakt natuurlijk, wat heel belangrijk voor ze is, maar tegelijk in de meeste gevallen ook moeilijk. Want je pijn, letterlijk en figuurlijk, tonen is niet niks. Die documentaires, vier Nederlandse, een Deense en een Vlaamse worden uitgezonden onder de noemer Mensjesrechten. Samen met nog drie andere Nederlandse films die ik niet kon zien.

Eerst iets algemeners: het belang van de IKON voor kwaliteitstelevisie oversteeg altijd verre het beperkte budget en de geringe hoeveelheid zendtijd. Het goede nieuws is dat het verlies van zelfstandigheid en inkwartiering bij de EO in elk geval de documentaire traditie van de IKON niet om zeep heeft geholpen. De EO maakte voorheen ook incidenteel kwaliteitswerk (denk aan de prachtige schaats- en religiefilm Zwart ijs van Geertjan Lassche), maar de IKON brengt knowhow, een sterke geëngageerde geschiedenis en betrokkenheid bij wat voorheen Derde Wereld heette in, zonder de zendingsdrang die de EO lang aankleefde. Dat IKON-karakter openbaart zich nu weer in deze nieuwe reeks Mensjesrechten - over en voor kinderen en hun rechten (wat vaak natuurlijk betekent dat hen die rechten niet of te weinig worden toegekend). Elke film eindigt met in beeld een van de 54 artikelen die de VN vastlegde, als zijnde Rechten van het Kind. Soms lijkt het artikel een beetje vastgespeld aan de film die we net zagen; soms vormt het exact het hart van het vertoonde.

Om ver van huis te beginnen: Roemeense Miruna (14) en Saharaanse Bachir (10) delen de droom om bij de politie te gaan. Bij Miruna draait de hele film (Meisje met een missie) daarom; van Bachir (Bachir in Wonderland) horen we die wens pas bij de afsluiting, die daardoor wel een sterke lading krijgt. Miruna, Roma of Sinti, is de oudste van dertien kinderen en zonder haar zou het gezin niet draaien.Tussendoor gaat ze naar school. Haar cijfers zijn niet geweldig – niet zo gek als je tweede moeder bent en als er nergens in huis plek is om huiswerk te maken en het buiten ook vaak een herrie van belang is. Om nog maar te zwijgen over de nachten waarin bij veel buren dronkenschap, ruzies en vechtpartijen regel zijn. Dan komt vaak politie en Miruna bewondert hun rust. En het feit dat ze de wet respecteren en afdwingen. Doorleren is voor een meisje in haar gemeenschap geen voor de hand liggende keus, en dat ook nog voor politieofficier. Moeder, die schreeuwend haar stal beheert, vindt dat ze beter advocaat kan worden (nog een stap verder van het haalbare) want dat verdient meer. Mooi is dat Miruna dol is op haar Geschwister en, krijg je de indruk, ook op de gezelligheid die de chaos met zich meebrengt. Maar steeds weer besluit ze: nee, niet ook heel jong trouwen zoals haar ouders en vriendinnen en dan veel kinderen krijgen, maar bij de politie. En dus probeert ze te blokken. Ze gaat naar de diplomeringsdag van de Academie: geweldig marcheren, fraaie uniformen en petten en die vrouwelijke afgestudeerden, hooggehakt, kortgerokt en tot in de puntjes opgemaakt – het lijkt haar het einde. Je hoopt van harte dat het die sterke, vrolijke Miruna gaat lukken, maar je vreest tegelijk. Het examen zal moeilijk zijn, maar er is veel meer dat haar remt.

Bachir (Bachir in Wonderland) is introvert, wat nog versterkt wordt doordat hij geen taal behalve de zijne spreekt en het in zijn hartelijke Catalaanse gastgezin zonder woorden moet redden. Rode draad in de docu is dat zijn ouders door de Marokkaanse inval zijn verdreven van de Afrikaanse westkust naar een plek midden in de Algerijnse woestijn, waar het ’s zomers 50 graden wordt. Van de zee naar het zand, waardoor hij en zijn vriendjes nooit water hebben gezien, behalve het veel te weinige drinkwater dat aangevoerd wordt in het kamp. De film heeft soms iets gekunstelds: in gesprekjes voor de camera wordt het gelukkige verleden doorgenomen, toen in tentjes bij de zee werd gebivakkeerd. En hij krijgt zwemles in het zand. Maar er zitten mooie passages in. Geweldig is een telefoongesprek met mama die bijna als eerste vraagt of hij gedoucht heeft, want dat is voor haar pas Wonderland. Of hij zich daarbij niet verbrand heeft. En ja, Bachir gaat bij Barcelona de ongelofelijke zee in. Vissen kunnen overal heen, zegt hij, onder water zijn geen grenzen. Zelf is hij staatloos en komt, behalve voor deze reis geen grens over. Waarom wil hij agent worden? Om te vechten voor zijn volk, net als papa, kort tevoren overleden, heeft gedaan. Die kans lijkt nog kleiner dan die van Miruna. Miruna wil law and order, Bachir de Marokkanen verdrijven.

Dichter bij huis probeert Cansu (13) in Molenbeek een loopbaan als rapper Si-G op te bouwen. Ze lijkt niet gehinderd door fiks overgewicht en door beperkte taal- en andere vaardigheden: ze zit op het speciaal onderwijs, wat ze stom van zichzelf vindt, maar wat haar onverwoestbare humeur en optimisme niet schaadt. Ze krijgt technisch hulp van volwassen rapper Omar-G en financieel van de velen die haar zoetigheden op een bazar kopen. Omar is soms boos omdat ze erg slordig is met taal en ritme, maar zie: de clip komt er. De film zelf is ook een beetje clipachtig. Cansu houdt van Molenbeek en blijft dat doen als in Brussel de rouwkaarsjes branden. Molenbeek is veel meer dan terrorisme en daar heeft ze natuurlijk gelijk in.

De reeks opent met Als je bij me weggaat. Jamilla (14) is jaren geleden, samen met haar broertje uit huis geplaatst en woont in een tehuis. De beeldende, rustige manier waarop ze terugroept hoe op een avond politie met de kinderbescherming voor de deur stond om haar en haar broertje bij de ouders weg te halen, het is verbluffend. De blik in de ogen van haar moeder kan ze niet vergeten. De gebeurtenis gruwelijk, maar hij lijkt toch verwerkt. Wat niet zo is, hoezeer ze het ook getroffen heeft met het tehuis en hun begeleider (‘het opperhoofd’); en met de andere kinderen daar. Gelukkig krijgen we niet te horen wat de aanleiding tot die gigantische ingreep was. Wel zien we barsten ontstaan in het evenwichtig beeld dat we aanvankelijk van Jamilla en de situatie krijgen. Haar grootste probleem is verlatingsangst, die erin resulteert dat ze juist bij vriendschappelijk wordende relaties ‘een muur metselt’. Ook dat is weer een haast volwassen analyse. Dan blijkt dat kinderen in het huis er moeite mee hebben dat als ze iets pikt van iemand dat glashard ontkent. Je zag het niet aankomen. Het maakt de film tot een heel sterke. Maar het maakt Jamilla ook tot een dappere meid, want ze is altijd bang voor het oordeel van anderen en dat ze de camera aandurfde, met grote risico’s, is een enorme stap. Niet meer pikken en daar zeker niet meer over liegen – dat zal hopelijk gaan lukken. Littekens blijven altijd.

Buitenstebinnen van Els van Driel is filmisch de meest opvallende productie. Emma (15) heeft schieten als sport. Maar door het eeuwig geruzie van haar ouders, door de scheiding, door de komst van een nieuwe vriendin van vader en door het al weer snelle vertrek van die vriendin, aan wie ze net een beetje gewend was, is het veel meer dan hobby: de enige plek waar het hoofd leeg moet om te kunnen presteren en als dat lukt is ze even bevrijd. Prachtig vormgegeven, mede door animatie, is het, paradoxaal, een juweeltje over verdriet. Emma, schietend of niet, komt er trouwens wel. Artikel 9 van de kinderrechten luidt ‘ieder kind met gescheiden ouders heeft het recht zijn mening te geven’ – beetje vreemde formulering. Maar Emma geeft hem voluit.

Resteert de Deense productie Het meisje zonder zwaartekracht. Een korte documentaire met voldoende stof voor een lange. Toen Erdenchimeg vijf was zag ze op de televisie acrobaten. En wilde maar één ding: ook slangenmens worden. Ze oefende thuis, alleen. Daar zijn, bizar, beelden van. Niet door haar straatarme ouders gefilmd, maar door de Mongoolse televisie. Want ze had het ‘geluk’ dat haar moeder alcoholist was en mee mocht doen aan de afkick-show Dronken Mongoliërs worden nuchter. Moeder viel één keer terug en moest eruit, maar de eigenares van een circusschool zag het programma en liet Erdenchimeg gratis toe. Inmiddels zijn we zes jaar verder, zit papa voor 12 jaar in de gevangenis en is de vraag of een professionele acrobaten carrière gaat lukken. Die is nodig om de familie uit de armoe te halen. Ze werkt er zo hard voor dat ze de lange busreis van rafelrand naar school slapend doorbrengt en soms de halte mist, maar net als bij ballet: je kunt heel goed zijn, maar het toch niet halen. Ze mag gelukkig aan de grote uitvoering van de school meedoen. Daar houdt de film op. Je hebt een stil, dapper, prachtig meisje in je hart gesloten en als bidden zou helpen zou je dat voor haar doen.

Ja, Mensjesrechten gaat vaak over onrecht - dat van de natuur die om recht niet maalt, dat van wat mensen elkaar aandoen. Maar waarom zouden kinderen daar niet mee geconfronteerd mogen? Als je terecht een Jeugdjournaal hebt zijn ernstige films over veerkracht van kinderen ook nodig. Ook al om kinderen te laten zien hoeveel zwaarder leeftijdgenootjes elders het, zeker materieel, vaak hebben. Niks schuldgevoel aanpraten, wel leren relativeren.

Mensjesrechten, EO/IKON, zondags van 25 februari tot en met 22 april, Z@pp, NPO 3, 19.25 uur. Voor de uitzenddagen van de afzonderlijke films, trailers en alle credits: http://www.mensjesrechten.nl/gemist/docs-2018#contentview