Prompt na de aankondiging van president Horst Köhler dat de Duitsers op 18 september naar de stembus mogen, begonnen de twee grootste politieke partijen, de SPD van kanselier Gerhard Schröder en de CDU/CSU van Angela Merkel, in de beste Duitse polemische traditie met moddergooien.
Van het aanvankelijke zelfvertrouwen van Merkel alle peilingen hadden immers ge duid op een monsterzege voor de christen-democraten en de vorming van een Schwarz-Gelbe Koalition met de liberale FDP is in middels niet veel meer over. De vooral in het oos ten ongemeen populaire Linkspartei van medialieveling Gregor Gysi en de ijdele orthodox-socialistische dinosaurus Oskar Lafontaine snoept niet alleen aanhang af van de SPD, maar knaagt ook aan de CDU/CSU. Te verwachten valt dat dit duo, maar ook Schröder, garen zal spinnen bij de recente blunder van de Beierse premier Edmund Stoiber, die zich, re fererend aan de inwoners van de voormalige DDR, liet ontvallen dat «de gefrustreerden niet over Duitslands toekomst mogen beslissen».
Ondanks deze faux pas ligt het in de lijn der verwachtingen dat de CDU/CSU als grootste partij uit de bus komt. Na de felle kritiek die zij de afgelopen jaren vanuit de oppositiebankjes heeft geuit op de sociaal-economische en buitenlandse politiek van Rot-Grün zijn de verwachtingen hoog gespannen. Maar zal de regering-Merkel werkelijk een drastische koers wijziging kunnen en willen doorvoeren? Het sociaal-economische hoofdstuk van het CDU/CSU-verkiezingsprogramma bevat erg weinig baanbrekende voorstellen. Met betrekking tot het buitenlands beleid geldt Merkel al evenzeer als een heuse Verlosser, getuige de adoratie die haar ten deel valt in politieke en journalistieke kringen in de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Oost-Europa. Maar is ook dat wel terecht?
Kanselier Schröder is er vaak van beschuldigd, en niet ten onrechte, een populistisch getinte buitenlandse politiek met een hoog kamikazegehalte te voeren. Hij heeft Washington en Londen, door de Irak-crisis in 2002/2003 voor electorale doeleinden te ex ploiteren, van zich vervreemd, om zich vervolgens in de armen van Parijs en Moskou te storten. De nieuwe EU-lidstaten, Polen en de Baltische landen voorop, wantrouwen deze continentale fixatie. Zij zien de Verenigde Staten als hun natuurlijke beschermheer tegen het autoritaire Rusland van president Poetin. Alle tumult rond de viering van de zestigste verjaardag van de nederlaag van het Derde Rijk in Moskou op 9 mei toonde weer eens aan hoe explosief de verstandhouding tussen Rusland en zijn voormalige satellieten, die het Rode Leger niet als bevrijder maar als bezetter zien, nog altijd is.
Op 3 juli maakte Schröder wederom een diplomatieke uitglijder door de viering van «750 jaar Kaliningrad» (tot 1944 Königsberg) bij te wonen zonder het feestvarken Poetin erop te wijzen dat deze ook de presidenten van het naburige Polen en Litouwen, Kwasniewski en Adamkus, had moeten inviteren. De Poolse oud-minister van Defensie Onyszkiewicz klaagde in de International Herald Tribune dat de band tussen Duitsland en Rusland veel te innig wordt, hetgeen de inwoners van de regio grote zorgen zou baren. Wolfgang Schäuble, het buitenlandbrein van de CDU/CSU, viel hem bij en schreef in Die Welt: «Schröder heeft de relatie met Polen en de Baltische landen verwaarloosd en is een gevangene geworden van zijn ééndimensionale, kritiekloze pro-Kremlin-politiek die de toch al kwetsbare betrekkingen met de oosterburen heeft geschaad.»
Correct, maar Schäuble lijkt te vergeten dat kanselier Kohl Schäuble gold destijds als diens «kroonprins» Estland, Letland en Li touwen begin jaren negentig totaal negeerde, omdat hij de vriendschap met en de politieke positie van zijn saunavrienden Michail Gorbatsjov en Boris Jeltsin alsmede de Duitse economische belangen in Rusland niet wilde schaden. De Rusland-politiek van Schröder is weliswaar te ver doorgeschoten, maar borduurt in feite voort op de erfenis van Kohl.
Als Ossie weet Merkel, die vloeiend Russisch spreekt, wat ze van de Kremlin-nomen klatoera kan verwachten. Maar gezien het feit dat haar leermeester Kohl ook niet bepaald afkerig was van kille Realpolitik doen de Oost-Europese buurlanden er verstandig aan zich geen al te grote illusies te maken.
Evenmin zal Merkel geneigd zijn zich op sleeptouw te laten nemen door president Bush en de neoconservatieve haviken in zijn entourage. Hoe afkeurenswaardig de anti-Amerikaanse tirades van Schröder vanuit di plomatiek oogpunt ook waren, de kanselier wist wél de publieke opinie aan zijn kant en werd zowaar bijgevallen door een aantal prominente CDU/CSUers. Blijkens een verkiezings toespraak in Hannover, op 13 augustus, probeert hij deze truc nu ook toe te passen op de kwestie-Iran. Ook Merkel heeft nimmer serieus overwogen Duitse troepen naar Irak te dirigeren. Bovendien is het maar de vraag of de CDU/CSU, eenmaal op het regeringspluche, zal vasthouden aan haar steun voor het Amerikaanse verzet tegen de opheffing van het Europese wapenembargo tegen China. Net als Schröder zal Merkel het bedrijfsleven, warm voorstander van opheffing, te vriend willen houden.
Bovendien dient men in te calculeren dat, mocht er na 18 september een Grote Coalitie van CDU/CSU en SPD tot stand komen en daar ziet het naar uit de SPD mogelijk de post van Buitenlandse Zaken zal opeisen. Zij zal daar, tot opluchting van de presidenten Chirac en Poetin, zeker waken over de continuïteit van het beleid.
In de wereldpolitiek zal een regering- Merkel ongetwijfeld minder lomp opereren dan haar voorganger, maar veel zal er grosso modo niet veranderen. Wellicht is Schröder gewoon minder hypocriet dan zijn gedoodverfde opvolger en zijn voorganger?