Na elf maanden komt zij, ex-actrice Yvonne Constable, weer terug naar Mexico en naar haar gewezen echtgenoot. Het is zeven uur ’s ochtends op 2 november 1938, Allerzielen, ‘deze onmenselijke dag’ dat men alle doden herdenkt. Hij, ex-consul Geoffrey, zit aan de bar van hotel Bella Vista na een nacht desastreus doorzakken. Op de avond vóór ze wegging hadden ze nog als een stel vreemden een eetafspraak gemaakt in Mexico-Stad. Maar de consul was de naam van het restaurant in de Via Dolorosa vergeten. Op zoek naar haar, die hij al kwijt was, liep hij elk restaurant binnen en nam daar een borrel.

Is Yvonne bij hem teruggekeerd op Allerzielen of is dit het definitieve afscheid? Waarom ben ik bij je weggegaan en waarom heb je me laten gaan? De consul beantwoordde haar brieven niet. Zijn zwijgen sloopt haar. Malcolm Lowry’s Under the Volcano (1947) is beroemd om de indringende beschrijving van een alcoholist, maar zijn drankzucht heeft alles te maken met zijn vulkanisch verlangen naar Yvonne: Tristan tast dan wel dronken naar Isolde, de afstand blijft te groot. Meer mescal en dus minder meisje.

Hun laatste dag samen verloopt rampzalig. Kermis, stierenvechten, kroegentocht: de toenemende dronkenschap van de consul blijkt destructief: ‘… deze dringende behoefte om te kwetsen, te provoceren, op een moment dat alleen vergevingsgezindheid de zaak kon redden…’ Paarden en honden komen op hun pad als evenzovele omineuze voortekens. Het ongeluk wil dat de eenzame consul, vlak voordat hij als een hond wordt doodgeschoten, een vastgebonden paard loslaat. Dat paard galoppeert regelrecht op Yvonne af. Yvonne op haar beurt heeft een adelaar uit zijn kooi losgelaten. Die roofvogel vliegt op, de consul gaat de weg van Empedocles: ‘Het kreunen van de liefde lijkt op het kreunen van de stervenden.’ Under the Volcano is voor alles een rampzalige liefdesroman.