NEW YORK – Senator John McCain, Republikein, een flinke kerel, kan goed uit zijn woorden komen, heeft in Vietnam gevochten en gevangen gezeten, wil president van de Verenigde Staten worden. Hij staat achter het besluit van Bush om nog eens 21.500 soldaten extra naar Irak te sturen, zodat het einde van de oorlog overtuigend in zicht is voor de verkiezingscampagne goed op gang komt. Om zich van de toestand op de hoogte te stellen, ging McCain naar Irak, wandelde over een markt in Bagdad, en zag daar dat het de goede kant op gaat. Dat heeft hij in een persconferentie duidelijk laten weten.

In Bagdad zijn ook twee frontverslaggevers van cnn, Kyra Phillips, een onverschrokken Amerikaanse van een jaar of 35 die meestal een kogelvrij vest draagt, en Michael Ware, een cockney sprekende Brit met een vriendelijk gezicht. Ware is al een paar jaar in Irak. Beide verslaggevers volgen de expeditie van McCain. Wat dachten ze van zijn diagnose? Waren ze het met de senator eens? Wordt het daar veiliger?

Beiden vroegen zich in beleefde bewoordingen af of McCain van lotje getikt was. Ze gaven een beschrijving van zijn vreedzame wandeling, gedekt door zwaar gewapende soldaten met steeds een paar humvees om de hoek en af en toe een helikopter in de lucht. Bagdad veilig? Zelfs niet in de Groene Zone, de zwaar bewaakte enclave waar de Amerikaanse ambassade en de Iraakse regering zijn gevestigd. In de rest van de stad was je als westerling je leven geen seconde zeker. Ware trok er een wanhopig gezicht bij: hoe bracht je het publiek in godsnaam aan het verstand dat hij gelijk had en McCain niet? Daarna werd er een poging gedaan om Ware in opspraak te brengen: hij zou geprobeerd hebben de persconferentie van McCain te verstoren, beweerde een anonieme blogger. Een leugen. Intussen waren in Bagdad zeven Amerikanen gesneuveld en enige tientallen Irakezen opgeblazen.

Dit geheel is niet meer dan een incident in de propagandaslag om de Amerikaanse publieke opinie. Aan de ene kant groeit de druk op de regering om volgens de wens van de Democraten een einde aan de militaire aanwezigheid vast te stellen, aan de kant van de bushisten worden steeds weer nieuwe bewijzen ontdekt dat het nu eindelijk de goede kant op gaat. Zulke bewijzen zag generaal Westmoreland indertijd iedere week in Vietnam. Voor de oorlogvoerders gaat het er nu om niet ‘to cut and run’, maar te zijner tijd Irak ‘met ere’ te verlaten. Het is een bewijs van de woordenzwendel waarin de Amerikaanse politiek langzamerhand verstrikt is geraakt. Want wat is ‘met ere’, nadat je onder valse voorwendselen eerst het land bent binnengevallen, daarna een burgeroorlog hebt bewerkstelligd en dan misschien wel honderdduizenden doden en een verwoeste samenleving achtergelaten? ‘Met ere’ hoort tot de Newspeak van Orwell. Een gotspe van formaat kun je ook zeggen.

Terwijl de bushisten bezig waren met de bevrijding van Irak en het vinden van de massavernietigingswapens ontwikkelde Iran zich verder tot de grote tegenpartij in het Midden-Oosten. Niet alleen gaat het tegen de wensen van de ‘internationale gemeenschap’ rustig verder met de ontwikkeling van zijn kernprogramma, vreedzaam of niet, het doet nu ook, geheel volgens Von Clausewitz’ theorie, steekproeven om te verkennen hoe sterk of vastberaden de tegenstander is. Op een andere manier kan de arrestatie van de vijftien Britse marinemensen niet worden opgevat. Of ze wel of niet in Iraanse territoriale wateren waren, is van secundair belang. Het ging er Teheran om de mate van de Britse reactie vast te stellen.

Vanzelfsprekend is Londen verontwaardigd en zijn Amerika en de Europese Unie solidair. Daarop escaleerde Teheran. Er verschenen video’s van de gevangenen, er werden demonstraties voor de Britse ambassade gehouden, er was sprake van een proces, de gevangenen ‘bekenden’. Op het ogenblik is dat de laatste fase in dit spel, waarmee voorlopig wordt aangetoond dat Iran ervan overtuigd is dat het niets kan gebeuren. De olieprijzen zijn gestegen, naar 62 dollar per vat.

Dan hebben we nog het bijna vergeten front van Afghanistan. Nicholas D. Kristof, columnist van The New York Times, heeft in Kaboel een interview gehad met de Afghaanse president Hamid Karzai. Kristof is degene die kort voor de oorlog in Irak in Bagdad was en daar voorspelde dat de inval een burgeroorlog tot gevolg zou hebben. Nu vertelde Karzai hem dat de Taliban, weer in opkomst, gesteund worden door de Pakistaanse regering van president Musharaff, die weer beweert een vriend van president Bush te zijn. Het doel van de Pakistanen is Karzai te val te brengen, zodat zij het in Afghanistan voor het zeggen krijgen. Had Kristof dat goed gehoord? Zeker, zei Karzai en hij herhaalde zijn beschuldiging.

‘Tenzij we het alarm uit het zuiden van Afghanistan horen en onze maatregelen nemen, kunnen we daar de oorlog verliezen, zoals ons dat in Irak is overkomen.’ Zo eindigt Kristof. Laten we hopen dat hij in Den Haag gelezen wordt.