‘Twee seconden. Er zat niet meer dan twee seconden verschil tussen het normale leven van elke dag en een volslagen complete ramp.’ Tot dit plotselinge besef komt David Case, de vijftienjarige hoofdpersoon uit Meg Rosoffs onverschrokken, licht absurdistische Het toevallige leven van Justin Case (al even opmerkelijk als haar veelgeprezen debuut Hoe ik nu leef), wanneer hij zijn peuterbroertje Charlie precies op tijd ervan weet te weerhouden het raam ‘uit te vliegen’. Door dit nieuwe inzicht wordt David overvallen door paranoïde fantasieën en existentiële angst. Het noodlot zit hem op de hielen. Dus verandert hij zijn uiterlijk en naam zodat het noodlot hem niet kan herkennen. David Case wordt Justin Case. ‘Mondain, koel, ironisch, stevig en superintellectueel. Tot meer in staat dan David. Minder kwetsbaar. Justin Case was het type dat tegen gevaar was opgewassen. Just-in-case. Voor het geval dat.’

In zijn pogingen het noodlot te ontlopen, gepersonifieerd en af en toe kortstondig aan het woord, wordt de lichtelijk verknipte Justin bijgestaan door zijn denkbeeldige hond Boy. Een sterk verzinsel dat Rosoff de mogelijkheid geeft een heerlijk spel te spelen met de vage grens tussen fantasie en werkelijkheid. Bestaat Boy nu wel of niet? ‘Jij ziet hem’, analyseert Justins wetenschappelijk ingestelde vriend Peter. ‘Is dat voldoende bewijs voor zijn bestaan? Ik zou zeggen van wel.’ Ronduit hilarisch is het moment waarop Justin zijn moeder bovennatuurlijke gaven toekent, omdat zij, Justins bevreemdende gedrag wijtend aan mogelijke dyslexie, hem vraagt of hij wel het verschil ziet tussen ‘dog’ en ‘god’.

Behalve door Boy wordt Justin bijgestaan door Agnes Bee, een excentrieke fotografe op wie Justin verliefd wordt. Zij is vooral geïnteresseerd in Justins fotogeniekheid en haar eigen carrière. De vrijages die volgen en Agnes’ onoprechte bedoelingen verwarren Justin nog meer en maken hem boos op het leven.

In Justin Case gaat het echter niet om het seksueel ontwaken van jongeren. Op een speelse, licht filosofische manier en met een oorspronkelijke stijl – voor volwassenen even de moeite waard als voor jongeren – brengt Rosoff de grote levensvragen ter sprake. Wat is leven? Wat is sterven? Wie zijn wij? Waar zijn wij? En waarom? Bestaat het noodlot? Of houden we onszelf voor de gek?

Wanneer Justin op het vliegveld van Luton, waar hij tijdelijk in een soort niemandsland – ‘een plek onderweg naar een andere plek’ – in anonimiteit woont, ternauwernood aan een rampzalig vliegtuigongeluk ontsnapt, is hij ervan overtuigd dat er zoiets als het noodlot bestaat. Pas wanneer hij ‘toevallig’, want hoe groot is de kans, met een levensbedreigende hersenvliesontsteking in het ziekenhuis belandt, dringt het besef tot hem door dat het zinloos is je tegen het noodlot te verzetten. Misschien bestaat het zelfs niet eens. Wat de zin van het leven dan is, als noch het noodlot noch God bestaat, laat Rosoff onbeantwoord. Begrijpelijk wanneer je weet dat Samuel Becketts toneelstuk Waiting for Godot Rosoffs favoriete literaire werk is en dat er vlak voordat ze debuteerde borstkanker bij haar werd gediagnosticeerd.

Toch is Justin Case niet nihilistisch. Uiteindelijk kiest Justin voor het leven. Een keus die hem in het ziekenhuis – een ontroerend moment – wordt ingefluisterd door zijn broertje Charlie, die, zoals blijkt uit zijn in volzinnen geformuleerde gedachten, meer weet en begrijpt dan Justin vermoedt en daardoor prachtig het verschil tussen kind en jong volwassene benoemt. Door Charlie beseft Justin dat hij net zo goed deel uitmaakt van Charlies lot als hij van het zijne. Het leven ‘is gewoon een speelveld vol oorzaak en gevolg’. En iedere dag dat er geen piano op je hoofd valt mag je van geluk spreken.