Ik zat op mijn allereerste cursus Nederlands bij het talencentrum van de universiteit. De lerares gaf allerlei schrijfopdrachten: over mezelf schrijven, dagboek schrijven, zinnen oefenen, nieuwe woorden gebruiken, enzovoort. Van haar mochten wij het ook op de computer schrijven. Ze vond het handig qua nakijken. En ik had daartegen geen bezwaar, want ik had juist de spellingscontrole ontdekt. Als de spelling niet goed was, verscheen er een rode stippellijn. Ik klikte erop, dan gaf hij suggesties tot verbetering weer. Door er nog een keer op te klikken kon ik zijn aanbeveling accepteren. En hupsakee, de rode stippellijn was verdwenen. Ik kreeg complimentjes van mensen dat ik relatief keurig kon spellen en het duurde niet lang of de spellingscontrole was mijn grote betrouwbare vriend. Met hem had ik niks te vrezen.
Op een dag besprak de lerares klassikaal de fouten uit ons huiswerk.
‘Vinnie, weet je nog hoe je een brief moet afsluiten?’
‘Ja, je sluit af met “Met vriendelijke groeten”, en daaronder je naam.’
‘Klopt, maar ik denk dat je gisteren ergens anders zin in had. Wil je de laatste twee regels van je brief voorlezen?’
‘Met vriendelijke groenten, Vinnie Ko.’
Mijn klasgenoten giechelden en ik bloosde. Ik mompelde dat het aan de spellingscontrole lag. Op de fiets naar huis kreeg ik het weer warm toen ik eraan dacht hoe ik voor joker stond. Ik verweet het mijn spellingscheck. Alles was zijn schuld.
Na dit incident begon ik mijn nieuwe vriend te wantrouwen. Ik verweet hem dat hij niet zo competent was als zijn Engelse evenknie, die veel pienterder was en die zelfs grammaticale fouten corrigeren kon. Onze relatie ging bergafwaarts.
Men zegt altijd dat er twee kanten zijn aan een relatieprobleem. Ik besloot met meer voorbehoud van de diensten van mijn vriend gebruik te maken en enkele dagen later waren wij weer een goed team.
Inmiddels was ik wat verder gevorderd in mijn studie en Erwin, mijn studiegenoot, zou een halfjaar naar Hongkong gaan voor zijn minor. Als zijn loyale vriend had ik gezorgd voor een klein uitzwaaicomité op Schiphol. In een mail schreef ik: ‘Zal ik het alvast aan hem laten weten dat jullie ook komen of zullen we hem gaan verassen?’
Het antwoord dat ik kreeg luidde: ‘Vinnie, Ik denk niet dat het zo’n aardig idee is om onze vertrekkende Erwin vlak voor zijn vlucht te cremeren.’
Wat schrijft hij nou? Waarom heeft hij het ineens over een crematie? Ik las de zin nog een keer, maar het loste het raadsel niet op. Ik keek mijn mail na, woord voor woord. Er ontbrak een ‘r’ in ‘verrassen’ maar de spellingscheck gaf geen rode stippellijn weer. Ik zocht het in de Van Dale op: ‘verassen: tot as doen overgaan’.
Eén ontbrekende ‘r’, dat was genoeg om mijn vertrekkende studiegenoot ter plekke tot as te doen overgaan.
Gelukkig hebben we Erwin kunnen verrassen op Schiphol en is hij zich nu aan het vermaken in het verre Oosten. Maar de spellingscheck en ik moeten misschien maar eens in relatietherapie.