Daarvan leerde je zagen, boren, je leerde met houtlijm werken en je leerde hoe je mooi kunt schroeven. Je leerde wat een goeie constructie is. En: je leerde dat je iets kon maken waar je wat aan hebt. Er moeten meer dan duizend Rietveldstoelen in Nederland staan die bij hem zijn gemaakt.

Ik heb die stoel nu ruim vijftig jaar in huis, en iedere keer als ik hem zie of als ik erop ga zitten voel ik een oude trots dat ik hem heb gemaakt, en ik voel me verbonden met de grote traditie van het modernisme.

De NRC had een artikel over de leermeester van Rietveld, de architect en meubelmaker Piet Klaarhamer. Die was op zijn beurt geïnspireerd door Berlage. Zijn opvatting: het materiaal bepaalt de vorm, de constructie moet zichtbaar zijn in de vorm, en de vorm moet voortkomen uit de constructie. Ik schrijf gedichten, en zonder dat ik er steeds bewust over nadenk schrijf ik vanuit diezelfde opvatting. Lezen heb ik met Nederlands geleerd, maar schrijven met handenarbeid.

Op dit moment beleven we de Poëzieweek, die begon met de Gedichtendag. Dat is fijn voor de poëzieliefhebbers. Ik heb ‘poëzieliefhebber’ altijd een raar begrip gevonden. Hou ik van poëzie? Er zijn een paar dichters die gedichten hebben geschreven die betekenis voor me hebben, ja. Maar daarmee hou ik nog niet van ‘de poëzie’. Er zijn talloze gedichten die me niks zeggen, die ik slecht in elkaar vind zitten, die ik ouderwets, oubollig of gewoon oninteressant vind. DE Nederlander bestaat niet, zei Máxima. Nee, en DE poëzie bestaat ook niet.

Als ik in de toekomst terugdenk aan Gedichtendag 2015 zal ik me toch maar één ding herinneren: een avond live-televisie van acht tot elf uur waar geen Scandinavische televisieserie tegenop kan. En zonder reclame tussendoor!

De Poëzieweek heeft als thema: met zingen is de liefde begonnen. Daar moet over vergaderd zijn. Iemand moet hebben gezegd: ik heb een idee, laten we als thema nemen met zingen is de liefde begonnen. Hoezo, heeft misschien een van de aanwezigen gevraagd. Nou, weet je waarom? ‘Niemand beter dan een dichter kan de complexiteit van de liefde bezingen: teder of vol passie, prille vlinders of reeds vertrouwde warmte, dromerige vreugde of hartverscheurend liefdesverdriet.’

Dit laatste haal ik van de website van de Poëzieweek. Daar lees ik ook: ‘Van middeleeuwse troubadours over rederijkers tot hedendaagse dichters. Allemaal beschrijven zij de roerselen van het hart in lange volzinnen of in puntige aforismen.’

In wat voor tijd leven we? De roerselen van het hart! Een Dichter des Vaderlands! En met ingang van dit jaar ook een Dichter der Nederlanden! Wat wordt het thema volgend jaar? Poëzie kan je troosten in moeilijke tijden? Elkaar gedichten voorlezen is ontroerend en gezellig? Schrijf ook eens een sonnettenkrans?

Ik las van de week een aardig gedicht van Stefan Themerson: ‘I can’t read your poetry…’ In mijn vertaling:

Ik kan je poëzie niet lezen,
Het leven lijkt zoveel rijker zonder.
Net zoals de dood zoveel rijker lijkt
zonder de mooie & met zorg gemaakte
krans boven een graf.