Tijdens een autorit van Amsterdam naar Goirle kwam het plan op om Nederlands eerste radicale feministische actiegroep op te richten, vertelt Alex Korzec, broer van de drie weken geleden overleden Michel Korzec. ‘Michel had in Amerika gereisd en was vooral onder de indruk geraakt van het feministische scum Manifesto dat de mannen verantwoordelijk stelt voor de vernietiging van de aarde. We waren met onze vriendinnen Dunja Verweij en Rita Hendriks op weg naar onze ouders en kwamen erop dat onze maatschappij ook wel wat van deze radicaliteit kon gebruiken.’
Een paar dagen later werd op Alex’ studentenkamer Dolle Mina opgericht. ‘Michel en Selma Leydesdorff hadden wat historisch onderzoek gedaan’, herinnert Alex Korzec zich, ‘en waren op Wilhelmina Drucker gestuit, een feministe uit het begin van de vorige eeuw, die de bijnaam IJzeren Mina had. Dat ijzeren vonden we niet zo sexy en in een collectieve brainstorm vervingen we dat door dolle.’
De oprichters waren allen lid van de Socialistische Jeugd, een linkse jongerenorganisatie, en hadden veel ervaring met actievoeren. Of het nu om Vietnam ging, de Maagdenhuisbezetting of het huwelijk van Beatrix en Claus, de SJ’ers stonden vooraan. Dolle Mina maakte dan ook een vliegende start. Nadat overleg met Man Vrouw Maatschappij van Joke Kool-Smit en Hedy d’Ancona niets had opgeleverd – ‘dat waren toch meer keurige dames’ – ging een actieweek van start. Omdat kro’s Brandpunt het wilde, werden veel acties op één dag samengebald. En dus kregen nietsvermoedende tv-kijkers niet alleen een korsetverbranding voorgeschoteld, maar ook de bestorming van Nyenrode – dat geen vrouwen toeliet – en zagen ze hoe een bruid jennend werd gevraagd ‘of ze het wel zeker wist’. Duizenden vrouwen meldden zich bij de actiegroep aan. ‘Vooral communisten werden actief’, volgens Alex Korzec, ‘en ook wel mannenhaatsters’.
De lol was er vervolgens voor de broers snel af.
Michel Korzec werd in mei 1945 geboren in het Poolse Lodz. Zijn vader en moeder waren joods en overleefden de oorlog bij de partizanen in de bossen. Toen de communisten de industrie nationaliseerden en bekendmaakten dat kinderen van de ‘elite’ niet naar de universiteit mochten, vluchtten zijn ouders naar Nederland. ‘Hij belichaamde voor mijn ouders de hoop op een goede toekomst’, vertelt Alex Korzec, zelf psychiater, ‘dat heeft een enorm zware last op zijn schouders gelegd. Hij vond dat hij altijd de beste moest zijn, z’n carrière stond centraal. Hij heeft zich daardoor erg eenzijdig ontwikkeld, narcistisch, op zichzelf gericht. En ook weer gemakkelijk uit het veld te slaan. Hij was een typische idiot savant, superintelligent maar absoluut niet praktisch.’
In Amsterdam studeerde Korzec natuur- en wiskunde, en vervolgens sociologie. Hij was een intellectuele duizendpoot die zeven talen sprak – waaronder vloeiend Chinees. Hij promoveerde in 1988 op de arbeidsverhoudingen in de Chinese economie. Hij doceerde politieke wetenschap aan de Universiteit Leiden en Chinese economie in Leuven. Later werd hij hoogleraar aan de Universiteit van Warschau. Hij trouwde met de Poolse sociologe Jadwiga Staniszkis, die als lid van Solidarnosc nog in de gevangenis had gezeten en lange tijd een belangrijk adviseur was van Poolse regeringen.
‘Mijn broer heeft een zwaar leven gehad’, stelt Alex Korzec. Een belangrijke rol speelde de bipolaire stoornis die zich rond zijn 23ste openbaarde. ‘Hij had manische periodes en zeker ook langdurige depressies met suïcidale neigingen. Dan maakte een vriendin het weer eens uit en dan was dat voor hem het einde van de wereld. Ik heb hem zeker wel een stuk of tien keer naar een psychiatrische inrichting moeten brengen.’ Ook zijn grote intelligentie speelde hem parten. ‘Als hij honderd mensen tegenkwam, waren er zeker 95 dommer. Maar als sommige mensen dan toch meer bereikt hadden, kon hij daar heel slecht tegen.’
Het leven van Michel Korzec wordt dan ook gekenmerkt door conflicten. ‘Hij kon in stompzinnige ruzies terechtkomen, mensen echt kwetsen’, weet broer Alex. ‘Zo beschuldigde hij de Amsterdamse hoogleraar Goudsbloem volstrekt ten onrechte van fraude. En als bewijs voerde hij aan dat hij zelf de studie sociologie versneld in twee jaar had kunnen doen.’
‘Korzec kan prachtig schrijven’, schreef Jan Tromp in een recensie van zijn laatste boek Ik kan alles uitleggen (1994). Zijn ooggetuigenverslag van de studentenopstand in Peking ‘is nog steeds een adembenemende reportage’. Maar zodra ‘Korzec gaat opschrijven wat hij vindt, ontstaat een probleem. Dan snijdt hij je de adem af.’
Ook als schrijver schuwde hij de controverse niet. Zo nam hij het op voor Theo van Gogh toen die werd beschuldigd van antisemitisme en hij berekende dat er nooit zes miljoen joden in de Duitse gaskamers zijn omgekomen. ‘Zijn verhaal klopte’, reageert broer Alex, ‘dat had hij goed onderbouwd met de capaciteit van de ovens. Een groot deel is omgekomen door honger, ziekte en geweld. Maar iedereen zat natuurlijk op de kast.’
Pas in de laatste vijf à zes jaar kwam het leven van Michel Korzec in een rustiger vaarwater. ‘Pas toen had ik de medicatie goed ingesteld’, zegt Alex met spijt in zijn stem. Zijn laatste artikel schreef hij voor NRC Handelsblad over het opkomend antisemitisme in Polen, het land waar hij de laatste jaren woonde. ‘De helft van de bevolking van Polen gelooft dat “de joden” het land achthonderd jaar lang hebben mishandeld’, stelde hij daarin. ‘Tegen dat geloof is geen kruid gewassen.’