
Huisduwen (2005). Potlood op muur (13x20 cm)
‘Het linker bureau mag een troep worden, het rechter moet zo veel mogelijk opgeruimd zijn.’ Zo verklaart Tomas Schats (1976) de twee tafels in de achterkamer in zijn Rotterdamse appartement, dat ook dienst doet als atelier. Het is er vol. Overal staan spullen en spulletjes, tafels en stoelen, foto’s van zijn twee broers, foto’s van Pippi Langkous en nog een heleboel andere dingen. Maar het is er erg opgeruimd, en dat is niet voor het bezoek, want dat had hij ergens anders verwacht. In die eenvoudige opmerking ligt iets verborgen over zijn werk. Schats weet van de chaos en de grote ongrijpbare wereld, maar hij probeert daar orde in te scheppen door voornemens van discipline en door het bestuderen van de omgeving op zoek naar regelmaat. ‘Probeert’, want hij weet dat de mens ondanks zijn verwoede pogingen toch meestal faalt. Maar Schats is niet cynisch. Hij is aardig en goedlachs. Ook dat is in zijn werk terug te vinden. In zijn onderzoek van de wereld komt hij van alles tegen. Hij ontdekt systemen en wetmatigheden waar niemand ze ziet. Wanneer mensen clichés uitspreken bijvoorbeeld – ‘Als iemand ziek is, zeggen ze altijd “ja dat heerst”’ – maar ook in komische situaties als dingen juist anders lopen dan verwacht. Hij tekent alledaagse onderwerpen, maar er gebeurt vaak iets onverwachts en zijn werk heeft daarom vaak iets komisch. Je stelt je erbij voor dat Schats iets meemaakt en denkt: waarom is dat zo? Zou er ook iets anders kunnen gebeuren?
Het gaat goed met hem. Schats maakt tekeningen voor de VPRO Gids en NRC Next. Hij kreeg een solotentoonstelling in het Stedelijk Museum Schiedam, dat ook een boekje met zijn tekeningen uitgaf. Zijn animaties schitteren op filmfestivals in Utrecht, Engeland, Duitsland en Rusland. En zoals het een ambitieus en bevlogen kunstenaar betaamt, koestert hij de droom dat zijn animaties op nóg grotere festivals te zien zijn en zijn tekeningen in nóg grotere musea.
Tomas Schats groeide op in Eindhoven als oudste in een gezin met drie zonen. Van zijn vijfde tot zijn tiende levensjaar woonde hij in Tanzania, waar zijn vader les gaf als bouwkundig ingenieur. Hij heeft er weinig herinneringen aan. Wat hem het best is bijgebleven is het jongetje dat met een katapult een vogel, die voor verder niemand zichtbaar was, in één keer uit de boom schoot. Verder herinnert hij zich de geluiden in het naburige wildpark en staat het beeld van een dode olifant hem bij. Hij weet nog dat hij onder de indruk was van het scherpe waarnemingsvermogen van dat jongetje. Er was kennelijk veel meer te zien dan het direct waarneembare. En iets van die olifant is ook terug te vinden in zijn tekeningen. Dingen die opeens omgedraaid kunnen zijn. Een groot machtig beest door de dood geveld. Groot opeens klein.
Schats: ‘Na de mavo ging ik een bouwkundige opleiding volgen, maar dat ging slecht. Ik ging op advies van mijn vader, maar ik ben niet zo technisch aangelegd als hij.’ Een beroepskeuzetest wees uit dat hij misschien naar de Grafische School moest gaan, en dat deed hij met plezier. ‘Eigenlijk heb ik altijd getekend. Ik heb wel eens getwijfeld en ben er een tijdje mee gestopt, maar je gaat het missen.’ De Grafische School speelt nog steeds een rol in zijn leven. Twee dagen per week werkt hij er als onderwijsassistent. ‘Werken houdt je nuchter en zorgt ervoor dat je je niet gaat blind staren’. Voor het geld hoeft hij het niet te doen, want van zijn werk als tekenaar kan hij langzamerhand wel leven.
‘Ik vind het fijn om te verkopen, natuurlijk. Het kost veel tijd, want ook al is een werk in oplage, ik teken ze zelf elke keer opnieuw, dus liever niet te veel. Ik vind het fijn om van mijn werk te kunnen leven. Het jaar waarin ik het startstipendium (van het Fonds BKVB – fh) kreeg, vond ik een rampjaar. Ik kreeg geld op mijn rekening, maar ik had niet het gevoel dat ik het verdiend had.’
Schats maakt tekeningen, animaties en gedichten. Allemaal eenvoudig en alledaags, maar kernachtig en vol van betekenis. Het overbodige is weggelaten en dat maakt dat wat er overblijft des te grotere zeggingskracht heeft. ‘Ik zoek naar een universele beeldtaal, die leesbaar blijft over de hele wereld. Ik hou erg van die tekeningen die toentertijd in een sonde de ruimte in zijn geschoten om andere levensvormen duidelijk te maken wie wij zijn en waar wij ons bevinden. De duidelijkheid van de daarvoor gebruikte tekeningen en symbolen spreekt me aan. Veel van mijn tekeningen beelden al een actie of een handeling uit, maar wanneer ik merk dat een stilstaande tekening alléén niet voldoende kan uitbeelden, gebruik ik animatie. Behalve potloodlijnen heb ik dan ook beschikking over geluid, beweging en het aspect tijd.’
De onderwerpen liggen vaak dicht bij hemzelf. ‘Het kan bijvoorbeeld een tegenvaller zijn, of een opbeuring, en dan denk ik na hoe ik dat kan uitbeelden.’ Maar Schats vindt zichzelf niet een groot denker. Hij vindt zichzelf ook geen kunstenaar, maar een tekenaar. Zijn waarnemingen in het alledaagse, die soms vragen oproepen van hogere aard, vat Schats ook in gedichten. Die zijn net als zijn tekeningen compact. Ze bestaan soms maar uit één zin. Hij citeert graag clichés, zoals ‘ik zou je echt niet herkend hebben’. Sommige zijn een weerslag van observaties van mensen, zoals ‘de ingehoudenheid van nieuwslezers’. Soms zijn het natuurkundige observaties: ‘Het glanslaagje dat op een vochtig doekje ontstaat als je het uitwringt, het punt waarop het water nog net niet uit het doekje komt.’ Soms zijn het droge observaties: ‘Je rijdt weg van huis en je bent al een eind op weg, maar je bent iets vergeten en moet dus kort nadat je de heenreis bent begonnen weer beginnen aan de terugreis.’
Is dat niet flauw? Schats: ‘Nee. Ik wil de mensen op een eenvoudige, verrassende en soms humoristische manier laten nadenken over de wereld waarin ze leven. Ik ben veel bezig met mensen en hun onderlinge verhoudingen. Ik teken dan ook graag illustraties bij onderwerpen die daarover gaan, zoals de integratie van minderheden in de samenleving. Ik ben wel maatschappelijk geëngageerd, ik vind het superbelangrijk om te weten wat er gebeurt.’
Schats vindt de praktische kanten van het illustreren prettig. A5 is zijn favoriete formaat. ‘Dat kun je dicht naar je toe trekken, A4 is zo groot. Ik werk meestal met potlood en soms wel eens met inkt. Potlood, bijvoorkeur een vulpotlood, HB, meestal grafiet, en eigenlijk nooit kleur. Alleen als het functioneel is, zoals de gekleurde ringen in het logo van de Olympische Spelen. Het fijne van potlood is dat je de dikte beter kunt controleren, het is handmatiger. Tijdens het werken luister ik naar muziek, nee, geen Bach, dacht je dat? Ik luister naar countrymuziek. Ik kies dan een nummer en dat zet ik in een loop. Door de continue herhaling van hetzelfde liedje wordt het monotoon. Ik vond het wel een beetje gestoord van mezelf, maar ik hoorde laatst dat Arnon Grunberg dat ook doet.
Ik hou van de beperking van het gegeven formaat en de tekst als referentie. Als ik om één uur een opdracht krijg, dan moet het meestal om een uur of acht af zijn. De tijdsdruk is soms een probleem, ik ben erg perfectionistisch, maar meestal ben ik achteraf toch wel tevreden. Over vrij werk kun je langer doen, maar uiteindelijk wordt het werk niet anders, gek eigenlijk hè? Ik werk altijd aan meer tekeningen tegelijkertijd. Als ik er niet uitkom, vraag ik vaak mijn moeder of ze het iets vindt en dan ga ik verder. Ik hecht waarde aan haar artistieke inzicht. Het kan dan gaan over een voetje dat net iets anders moet.’
Hij wil graag naar Japan, hij heeft er een stipendium voor aangevraagd. ‘Ik ben erg geïnteresseerd in de Japanse beeldcultuur, de eenvoud en de subtiliteit. Ik zou graag in Japan onderzoeken hoe mijn beeldtaal daar begrepen wordt.’ Maar hij ziet er wel een beetje tegenop naar de andere kant van de wereld te gaan. Hij hecht aan zijn Rotterdamse woon- en werkplaats, waar de orde heerst van het linker- en het rechterbureau.
Zijn animatiefilms waren te zien op het
Encounters Short Film Festival, Bristol
(www.encounters-festival.org.uk, november 2006) en het Kassel Documentary Film & Video Festival, (www.filmladen.de/dokfest, november 2006). In december op Fourpack tv, Den Bosch (www.fourpack.nl