Ik lees de London Review of Books, ik weet al wat er in de krant staat, voel de boeken in mijn rug, ik ken ze, Guy de Maupassant, Adonis, Somerset Maugham, The Painted Veil. Over mannen die vrouwen straffen, het was lang mijn favoriete lectuur. Vrienden van jaren her, opeens kun je genoeg van ze hebben, vertel mij wat.

Ik was vergeten dat als je ergens een abonnement op hebt, er iedere week dan ook iets binnenkomt. Ik kan ze niet bijhouden, al die mooi beletterde issues, de onvertaalbare woorden, wat betekent het, ‘Reproductive Wrongs’, maar in de onbekendheid schuilt voor mij de aantrekkelijkheid.

Zolang ik iemand niet ken, kan die persoon alles voor me betekenen. Zet me een onbekende spijs voor, ik ben bereid de hemel te proeven.

Er staat altijd wel een gedicht in de London Review, iets korts, iets wat ik twee keer kan lezen en dan een beetje begrijpen. Mother of Nature heet dit gedicht, het is geschreven door Diane Williams. Ik lees het.

Als ik niet weet wat iemand tegen me gaat zeggen, raad ik meestal maar zo’n beetje naar de portee. Wie ben ik, ik leef op drijfzand een deel van de dag. Lezen heeft als voordeel dat je het nog een keer kunt lezen. En nog een keer.

‘Is dit een gedicht?’ vraag ik me in stilte af. Het rijmt niet, denk ik met mijn botte hoofd. Maar ook de regels zijn niet vreemd afgebroken. En er zit logica in het geheel. Het daagt me plotseling: het is een verhaal! Een heel kort verhaal.

Het gaat over een broer en een zus. De een wil terug kunnen keren naar het ouderlijk huis, de ander wil er nooit meer een voet over de drempel zetten. De moeder is overleden, zij zorgde ervoor dat de gordijnen binnenstebuiten hingen, volgens haar gaf dat een rijker, vager effect.

Ieder woord dat ik probeer om te zetten naar het Nederlands, wordt er holler op, platter ook. Zolang het in het Engels wordt gelezen, kan het meer betekenen. Ik snap er genoeg van om het tot me door te laten dringen, het meningsverschil tussen de broer en de zus, ze hebben het over de hond van de vader die net zo gemeen was als de vader zelf.

Ik word nerveus als ik dit interview met deze schrijfster lees, zozeer spreekt ze tot mij

Waarom zou je terug willen gaan? vraagt de zus zich af, die bang is bitter te zijn geworden. Wat ze zich ook afvraagt is of er ergens iets van haar oorspronkelijke zelf is achtergebleven, ze is het vergeten maar misschien kan het haar redden.

Het verhaal heeft de lengte van een gedicht, is helder en raadselachtig, heeft einde noch moraal en is levensecht zoals alleen een verhaal dat kan zijn. Voor mij gaat het over gekweldheid, ik probeer me een voorstelling van de schrijfster te maken – ze is dertig en ze is zwart – maar als ik haar naam opzoek blijkt ze wit, bebrild en 76, de auteur van drie of meer verhalenbundels, Jonathan Franzen is gek op haar.

Haar werk is kennelijk zo bekend dat de interviewer van The New Yorker tegen haar zegt iedere keer geschokt te zijn hoezeer de mogelijkheid van geweld en de belofte van seks samengaan in haar verhalen. Zij geeft als voorbeeld haar verhaal The Nature of the Miracle, een verhaal over huwelijk en ontrouw. Wat is de relatie tussen geweld en seks voor u, vraagt ze haar.

Ah, antwoordt ze. En ze zegt dit: De vermenging van angst en verlangen heeft mijn leven bijna geruïneerd.

En, zegt de interviewer, er zijn vaak jonge kinderen in uw verhalen, aan de ene kant zijn zij onschuldige getuigen, aan de andere kant zijn zij bloeddorstig, wekken ze de indruk ieder moment te kunnen moorden.

Wat wil je dat ik zeg, antwoordt ze. En ze wijst op een paar van haar verhalen, eentje heeft de titel What Is Given with Pleasure and Received with Admiration?

Ik word nerveus als ik dit interview met deze schrijfster lees, zozeer spreekt ze tot mij. Een van haar bundels heeft ze de titel gegeven van een zwaarwichtig filosofisch-historisch boek dat ze een leven lang ongelezen in de kast heeft staan. Ik schrijf al jaren hoogdravende flapteksten over, voor eigen gewin. Raak telkens weer aan de kern van het bestaan.

Een half uur geleden had ik nog nooit van Diane Williams gehoord, en nu kan ik me een leven zonder haar niet meer voorstellen. Wat mooier klinkt dan het is. Het zegt iets over wie ik ben, het gemak waarmee ik afdank en omarm.