Het jonge meisje aan de andere kant van het meer komt even langs om een toneelsolo te spelen, geschreven door haar vriendje. Haar ouders vrezen dat ze aan het toneel wil. Dus wordt zij naar dit huis toe getrokken. Als een meeuw. En er woont hier bovendien een echte toneelspeelster. Die ‘het’ doet met een echte schrijver. ‘Mijn hart is vol van jullie’, liegt het meisje. Iedereen in Tsjechovs De meeuw is vol van dromen over iets anders dan wat ze nu zijn. Die dromen zullen als zeepbellen uit elkaar spatten. De regisseur van de nieuwste versie van het stuk, nu bij Oostpool, Marcus Azzini, herformuleert zijn kern van De meeuw iets zonniger. Het stuk gaat volgens hem over het verlangen om gezien te worden. In een met stoffen bespannen panelendecor in de kleuren van De Stijl, die overigens iets te lang in een bleekmiddel hebben gelegen, hupsen de figuren van Tsjechov als frivole stripverhaalhelden door de vertelling heen. Op twee na dan: de beheerders van het landgoed, beiden dragers van economische malheur op de achtergrond, zijn geschrapt. Het gaat hier om de artiesten. Stuk voor stuk vreemde kunstfiguren.

Sigrid ten Napel als Nina in Een Meeuw, Toneelgroep Oostpool © Sanne Peper

Hun kostuums hebben zuurtjeskleuren, hun haardracht heeft iets gewild pafferigs, alsof ze ieder ogenblik in een aria uit een operette van Léhar kunnen uitbarsten. Ze spelen met een sterk gevoel voor aangezet melodrama. De jonge schrijver buitelt van de ene uitbundigheid in de andere, de beroemde actrice kwettert alsof ze in de tijden dat ze niet óp is elders in het gebouw in een komedie van Noël Coward staat te spelen. En het klopt ook misschien allemaal wel. Deze quasi-nomaden van Anton Tsjechov zijn nergens thuis en beseffen nauwelijks dat ze hier, aan dat rustige meer, misschien wel op hun allergelukkigst zijn. Omdat ze verre verlangens (echte liefde) of nabije geneugten (uit vissen gaan) hier nog kunnen koesteren. En drómen over beroemd zijn is immers een stuk aangenamer dan het permanent nét niet zijn.

Het stuk wordt gespeeld met de niet onplezierige knipoog die zegt: kijk ons eens speels en onbekommerd met Tsjechov dollen. In de verte, middels enkele stijl-‘citaten’, klinkt ook nog een echo door uit het performancetheater van Suzanne Kennedy. Met alle nieuwe kleren van de keizer die daar aan bungelen. Toen de hele boel bij mij als toeschouwer enigszins was bezonken en ingedaald, bleef er eerlijk gezegd niet heel veel van over. Zeker, het duo van de jonge schrijver (Kostja, Vincent van der Valk) en de jonge actrice (Nina, Sigrid ten Napel) is mooi in de grondverf van hartverscheurendheid gezet. Ze spelen ook sterk de valkuil van hun eigen over-acting uit. Maar als zij (en wij) uit die roes ontwaken, werkt dat als een anticlimax, terwijl het vierde bedrijf bepaald niet zo vlak geschreven is als het nu wordt gespeeld. Ik zag overigens een laatste try-out. Misschien heeft het daarmee te maken. Binnenkort ga ik dus nog een keer. Want het blijft wel (Een) Meeuw. De niet te versmaden toneeldiamant van Anton Tsjechov.

Een Meeuw speelt t/m 13 mei door het hele land; toneelgroepoostpool.nl