De Groene-dag op IDFA 2019
30 november 10:00, DeLaMar Theater, Amsterdam
Bezoek zaterdag 30 november Idfa met De Groene Amsterdammer: een dagvullend programma met zes films die op het festival in première gaan. Geselecteerd door de redactie van De Groene Amsterdammer - begeleid door interviews met makers en inleidingen door Groene-redacteuren.

‘Elke familie heeft een geheim, het mijne is uitzonderlijk’, zegt de Chileense filmmaker Lissette Orozco aan het begin van Adriana’s Pact (2017). Dat klinkt prikkelend en inderdaad ontvouwt zich meteen een adembenemende zoektocht naar het verleden van Adriana Rivas die, als zij in 2007 vanuit Australië op familiebezoek gaat in Chili, bij aankomst op het vliegveld wordt gearresteerd. Tot grote ontzetting van haar familie wordt zij beschuldigd van deelname aan de beruchte Dina, de geheime politie van dictator Pinochet.
Dat kan niet waar zijn, denkt Orozco; haar frivole lievelingstante, een mooie, sterke vrouw van wie ze altijd cadeautjes krijgt en die sinds haar kleutertijd een voorbeeld is voor haar. ‘Ze leerde me mezelf te zijn en te zeggen wat ik denk’, zegt ze als verteller van het verhaal. ‘Opeens is ze de tante die niemand meer wilde omhelzen. Ze werd een complete vreemdeling voor mij.’
Nog maar net begonnen met haar opleiding aan de filmacademie besluit Orozco haar camera te pakken om haar moeder, grootmoeder, haar tantes en Adriana zelf te interviewen om de waarheid boven tafel te krijgen. Wat was haar rol in de dictatuur (1973-1990) en wat houden haar familieleden verborgen? Heeft deze vrouw deelgenomen aan de ontvoeringen, martelingen en de verdwijningen, zoals de aanklacht luidt?
Tijdens haar speurtocht hoort Orozco van historici en mensenrechtenactivisten dat iedereen die bij de Dina werkte er per definitie van wist en daar niet kon werken zonder vuile handen te maken – dat is de ijzeren logica van dit type instelling in elk repressief systeem. Iedereen doet mee om zijn loyaliteit te bewijzen, iedereen zwijgt erover, anders verdwijn je zelf. En later, als het regime eenmaal is gevallen, zal iedereen blijven zwijgen. Niet alleen om zichzelf te beschermen tegen een mogelijke juridische vervolging. Het is zó vreselijk dat ze het niet kunnen toegeven, eerder als vorm van verdringing dan uit schaamte. Niemand kan en wil dit pact van stilzwijgen doorbreken.
Adriana’s Pact is samen met negen andere documentaires geselecteerd voor het Idfa-focusprogramma The Villain waarin de fascinatie voor ‘het kwaad’ centraal staat. Dat is natuurlijk een groot begrip waarover de mensheid niet uitgeanalyseerd raakt. Van de filosofie uit de klassieke oudheid, de thora, de bijbel, de koran tot de moderne filosofie, psychologie en psychiatrie – elke generatie tracht opnieuw te duiden en begrijpen waar geweld en moordlust, zowel individueel als collectief, vandaan komen en waarom in dictaturen gewone vaders zich tot massamoordenaars ontpoppen of jonge meisjes tot kampbeulen. Of hoe het komt dat een ideologische heilstaat steevast gepaard gaat met een vernietigingssystematiek van tegenstanders die de leiders rationeel rechtvaardigen maar tegelijk wegmoffelen in de uithoeken en kelders van de samenleving.
Dit soort vragen stellen deze filmmakers opnieuw; ze willen de beweegredenen van schurken ontrafelen om het kwaad te begrijpen. Dat levert een serie boeiende portretten op, variërend van historische figuren als Idi Amin Dada, Imelda Marcos, Rafik Hariri en Robert McNamara (de Amerikaanse defensieminister tijdens de Vietnamoorlog) tot de actuele booswicht Steve Bannon en zijn strategie van politieke ontwrichting en bedrog. Maar ook van een moordenares en een Mexicaanse huurmoordenaar die is geanonimiseerd door zich tijdens de gesprekken te hullen in een soort boerka.
Anders dan wetenschappers of filosofen komen de filmmakers door het gebruik van beeld en geluid dicht op de huid van een individu en zijn omgeving. Het is een raadsel waarom de schurken de camera hebben toegelaten in hun bestaan, maar je merkt al gauw dat ze dat doen uit ijdelheid en machtswellust – universele kenmerken van misdadigers. En waarschijnlijk ook omdat ze er zo aan gewend zijn om iedereen om zich heen te intimideren dat ze ervan overtuigd zijn dat ze ook voor de camera greep hebben op hun zorgvuldig in stand gehouden imago. In het geval van tante Adriana ligt het iets anders. Zij denkt dat ze via het cinematografisch onderzoek van haar nichtje haar onschuld kan aantonen.
De documentaires strekken zich uit over een aantal jaren. Enkele zijn al oud, zoals het portret van Idi Amin Dada dat is gemaakt in 1974. Ze hebben met elkaar gemeen dat de filmmakers en hun object tot een intieme en pijnlijke confrontatie komen. Je wordt meegevoerd met de filmmakers die worstelen met de grens tussen toenadering zoeken en afstand bewaren, en je voelt hoe psychologisch belastend het is om met iemand op te trekken die aardig lijkt maar dat niet is als je de feiten kent. Dat proces kan de professionele houding van de filmmakers aantasten, ze kunnen in verwarring en ontzet raken als ze de rechtvaardiging van hun objecten voor hun gruwelijke daden aanhoren. Oprechte betrokkenheid is de enige manier om de daders zo ver te krijgen dat ze zich laten interviewen, maar de walging kan er uiteindelijk toe leiden dat de filmmakers afhaken.

Dit ambivalente proces is sterk voelbaar in The Man with the Golden Soles, een profiel uit 2000 van Rafik Hariri die dan nog premier van Libanon is – vijf jaar later zou hij omkomen bij een moordaanslag. Hariri is na het beëindigen van de burgeroorlog steenrijk geworden van de wederopbouw van Beiroet en weet met mooie beloftes en nostalgisch gedweep met de schoonheid van de oude stad de politieke elite en het volk voor zich te winnen.
De Syrische burgeractivist en documentairemaker Omar Amiralay is mateloos geïntrigeerd door deze selfmade tycoon; waarom is hij zo populair en waarom lijkt hij het goede te willen voor zijn land terwijl je toch kunt vermoeden dat hij de boel belazert? ‘Sinds de oorlog is afgelopen zorgt deze man voor verdeeldheid in Libanon, hij is gehaat en geliefd – wie is hij?’ vraagt Amiralay zich hardop af. Hij doet een verzoek om hem te interviewen, in de hoop dat deze controversiële figuur ook kritisch naar zichzelf kan kijken. Iedereen waarschuwt de filmmaker, doe het niet, Hariri is warmbloedig en charmant, je tuint erin. Maar ook zeggen vrienden: ‘Het is goed dat je hem ter verantwoording roept en hem gaat bevragen.’ Een ander vraagt zich af: ‘Als je hem aan het praten krijgt zónder zelfreflectie, wat wordt dan je punt?’ Uiteindelijk wordt zijn verzoek gehonoreerd en krijgt hij toegang tot Hariri’s glimmende paleis, en stap je als kijker mee in een spannend spel van aftasten.
Aanvankelijk observeert Amiralay Hariri van een afstand. Je ziet de ene ploeg mannen in gestevende pakken na de andere zijn werkkamer in- en uitgaan. Hij ontvangt ook ‘het gewone volk’ hartelijk met een banket. De camera komt dichter bij hem. Zwijgend loopt hij door zijn werkruimte op de hoogste verdieping met een fabelachtig uitzicht over de stad en met in de verte de in de zon twinkelende Middellandse Zee. Daar staat een massieve man met een snor, geloken ogen, in een keurig pak. Trots en gewend aan media-aandacht. Maar hij wordt argwanend als de camera nog dichterbij komt.
Ze voeren bizarre gesprekken. ‘Ben je nerveus?’ vraagt Amiralay aan Hariri. Die zegt geheimzinnig lachend: ‘Ik maak iederéén in mijn land nerveus.’ En dan gaat hij manipuleren. ‘Jij bent bang, alsof straks iedereen tegen je zegt dat ik je heb gemanipuleerd. Het is dus oneerlijk want je wilt met deze film critici tegemoetkomen. Je hebt een negatief vooroordeel, dat is duidelijk. Je wilt mijn jacht, privévliegtuig, mijn vrouw, mijn klerenkast en mijn zwembad laten zien. Je wilt de kijker tonen dat ik vóór de rijken en machtigen ben, en dat jij opkomt voor de armen – dat is de hele manier waarop je interviewt.’
Dit soort gesprekken wordt na afloop telkens door Amiralay becommentarieerd in de voice-over. Met een dosis zelfspot en humor doet hij verslag van zijn onmogelijke missie. ‘Zo dicht op een mens als Hariri komen is een tricky business.’ Ze komen in een machtsspel terecht dat olijk lijkt, maar exemplarisch is voor de verhouding. Amiralay krijgt Hariri niet tot zelfinzicht en vraagt zich af of er überhaupt een geweten is aan te boren. Hariri intimideert hem voortdurend door te zeggen dat hij niet eerlijk wordt behandeld. Zijn obsessie met zijn imago is kenmerkend voor alle autoritaire leiders. Hariri heeft de media volledig in zijn macht, zoals Berlusconi in zijn tijd dat ook ten dele had en zoals iemand als Poetin dat nu heeft. Het om zeep helpen van de vrije pers is een van de eerste lesjes die zij leren van hun illustere voorgangers en collega-dictators.
Daarom is het naïef van Amiralay om te denken dat het hem wel lukt om de ware aard van deze geslepen man naar boven te krijgen. Hij is beperkt in zijn bewegingsvrijheid en heeft schroom – of angst – om echt door te vragen. Hoe deze tango afloopt, ligt van tevoren niet vast. De filmmaker kiest uiteindelijk voor een bevredigende oplossing om toch tot een aanklacht te komen. De waarde schuilt vooral in het zichtbaar maken van de onmogelijkheid om door te dringen tot een machthebber die er heilig van overtuigd blijft dat hij zijn land beter maakt voor zijn kinderen en kleinkinderen.

Lissette Orozco probeert haar tante op een totaal andere manier te ontmaskeren: heel persoonlijk en zonder praktische barrières om toegang te krijgen tot iemand die verdacht wordt van misdaden, maar van wie de schuld allerminst vaststaat. Het is een vorm van waarheidsvinding waarbij ze de methode van hoor en wederhoor toepast. Dat is aangrijpend, want het gaat hier om een unieke relatie die een loyaliteitsconflict in zich draagt: een nicht die haar tante altijd heeft bewonderd maar door de arrestatie wordt wakker geschud en op onderzoek uitgaat.
Liever was ze in haar zoektocht omgedraaid en zelf in een ontkenning geschoten om de liefde voor haar tante te bewaren. Maar ze wordt voortgedreven door het contrast tussen enerzijds de hartstochtelijke ontkenning van haar tante en de gelaten houding van haar familieleden en anderzijds de feiten die ze ontdekt in archieven en tijdens gesprekken met nabestaanden van slachtoffers en daders die wel tot inkeer zijn gekomen. Ze neemt je daardoor mee in haar eigen twijfels. Was ze er nou wel of niet bij?
Uit de vele gesprekken die de filmmaker voert met haar tante, grotendeels via Skype, want Adriana heeft kunnen vluchten naar Australië, ontstaat een fascinerend beeld van haar karakter. Ze lijdt aan een klassiek psychologisch ontkenningsmechanisme: afwisselend is ze woedend en verdrietig. Ze eist erkenning op van haar moeilijke positie en hangt het slachtoffer van roddel en achterklap uit. Dan weer wijst ze vals met de beschuldigende vinger naar haar vriendinnen; díe deden mee, niet zij. Maar opeens geeft ze krijsend toe dat ze er wel bij was en dat ze haar beste jaren heeft beleefd bij de Dina, maar er slechts werkte als secretaresse.
‘Ik had een mooi lichaam, ik was aardig en had goede manieren. Ik sprak Engels. Ik had dus een goede status.’ Je ziet haar op zwart-witfoto’s in modieuze kleren, sexy en lachend tussen geüniformeerde mannen, op skipistes met zonnebril en in een strak skipak of met champagne in de hand tijdens party’s op ambassades in Santiago. Ze was erbij, als eenvoudig middenklassenmeisje dat haar milieu ontsteeg en toetrad tot de glamour van de elite. Ze zegt het met onverhulde trots: ‘Ik heb het allemaal meegemaakt, vind je het gek dat het de beste tijd van mijn leven was. Het leven van de rijken werd voor mij toegankelijk.’ Het klinkt menselijk, alledaags, om te streven naar een beter leven. Maar als tante Adriana onder druk wordt gezet met de harde feiten over de kring waartoe zij behoorde, zegt ze fel dat het noodzakelijk was om de communisten te breken zoals ook de nazi’s deden. ‘Communisten zijn taaie mensen die liegen, en er bestaat niet een tovermiddel om de waarheid eruit te krijgen.’ Maar nee, zij heeft het allemaal niet gezien. En ze spreekt zichzelf in één adem tegen: ‘… dat de staat je leerde om een acteur te zijn, en dat dat iets anders is dan liegen.’
De objectieve waarheid is iets anders dan wat er gebeurt met je emoties, constateert Orozco. Ze zegt dat ze het vreselijk vindt empathie voor haar tante te voelen, maar dat ze uiteindelijk niet weet wat haar tante heeft gedaan in het sinistere verleden van haar land. ‘Je ziet mensen op straat die aardig zijn, maar je weet niet hoe donker hun leven is.’
Er komt ook een psychiater aan het woord die iets algemeens zegt over daderschap in een dictatuur. ‘Ze zoeken voor het vuile werk naar mensen met een zwakte, mensen die in staat zijn om hun moraal uit te schakelen en meteen vergeten wat ze hebben gedaan.’

Het focusprogramma van de Idfa is loodzware kost. Je houdt er een slecht mensbeeld aan over. Tante Adriana staat voor de meeloper, de opportunist die in wezen geen slecht mens is, maar die in staat is gebleken om voor een ‘mooi leventje’ haar ziel te verkopen. Om het onuitroeibare kwaad in de wereld een plaats te geven kwam de Franse filosoof Georges Bataille tot het inzicht dat we moeten erkennen dat het gewelddadige, het destructieve, het verwerpelijke ook ten dele in onszelf huist. Het is een innerlijk grensoverschrijdend proces dat volgens hem deel uitmaakt van ons mens-zijn.
Hannah Arendt kwam in haar verslag van het Eichmann-proces in 1961 tot de beroemd geworden typering van ‘de banaliteit van het kwaad’: ze vroeg zich af hoe zo’n ‘onbetekenend individu’ in staat kon zijn tot zulke gruweldaden en kwam tot de conclusie dat het kwaad eigenlijk beangstigend gewoon was. Dat is later bekritiseerd omdat Eichmann zich slechts voordeed als een simpele boekhouder van de holocaust en later wel degelijk een ideologisch overtuigde nazi bleek.
De geschiedenis kent vele Eichmannen en Eichvrouwen, en nog veel meer anonieme schurken zonder schaamte en schuldgevoel. Op dit moment zitten de strijders van IS in de kampen te wachten op wat de toekomst hun zal brengen. Veel Europese jihadisten hopen op de barmhartigheid die ze zelf niet hadden toen ze slachtpartijen toejuichten en uitvoerden. Als ze terechtstaan in de rechtsstaat die ze uit overtuiging de rug toekeerden, zullen ze ongetwijfeld lijden aan ontkenning en verdringing. Hoe dat werkt, is te zien in het focusprogramma The Villain.
Tijden en tickets van de besproken films zijn te vinden op idfa.nl