Verhinderd het Nipkow-juryberaad bij te wonen wachtte ik met spanning op de uitslag. Koefnoen (Avro) dus, na nek-aan-nek-race met De wereld draait door (Vara) dat een eervolle vermelding kreeg. Wel, wel. Op míjn lijstje kwamen ze niet voor. De wereld is een alleraardigst programma met alleraardigste presentator. Maar de Nipkowschijf is toch bedoeld voor televisie van uitzonderlijk niveau? En niet voor «goed gemaakt in zijn soort»? De grote prijs dus voor Koefnoen. Tja. De laatste twee afleveringen erop nageslagen en aardige persiflages en imitaties gezien. Maar ook middelmatigs en daar nog onder. Zo is er het onderdeel De slecht georganiseerde misdaad met de spil van Koefnoen, het duo Paul Groot en Owen Schumacher, en met gastrollen van niemand minder dan Jack Wouterse en Eric van Sauer. Buitengewoon stomme boeven spelen ze, die werkelijk alles fout doen: Snuf en Snuitje. Ongelooflijk flauw! Moet kunnen: leuk zijn en satire is het moeilijkste wat er is. Maar de Hoofdprijs?
Wat mij betreft was die naar rvu’s Keuringsdienst van Waarde gegaan. Dat intelligente, geestige, vasthoudende en originele consumentenprogramma waarvan de vaak confronterende inhoud meestal in een aantrekkelijke televisievorm wordt gegoten. Of naar Het uur van de wolf (nps), vanwege aanhoudend hoge kwaliteit van documentaires over kunst en cultuur in de breedste zin. En als gebaar tegen de kaalslag die op dat gebied dreigt. De thema-avonden van de vpro lijken ook een bekroning waard: Aan het bed en Voor de klas waren dit jaar prachtige programma’s over de stand van zaken in gezondheidszorg en onderwijs. Met louter mensen van de werkvloer, van wie we het moeten hebben. Alleen al het lef om een hele avond ernstig bezig te zijn met waar het om gaat, zonder dat er lollig gedaan hoeft. (Op zondag 23 april een hele avond over het strafrecht!) Een daad was ook geweest de prijs toe te kennen aan vpro’s Nieuwe Lola’s. Omdat serieus drama meer en meer de verdomhoek in dreigt te gaan, maar vooral vanwege zeer geslaagde producties. Masterclass van Hans Teeuwen trok de meeste publiciteit maar was nog de minst interessante van de vier. Leuk voor later, Het ravijn en Storm waren elk in hun soort prachtig, ver voorbij de puberale lulligheid die de Lola’s vaak kenmerkte.
Dan sterft Reve. En doet de publieke televisie zijn heilige en prachtige plicht: een zondag lang een Groot Schrijver eren. In Buitenhof, Arena, Netwerk en in een co-productie van Woestijnruiters, Andere tijden en Nova. Met herhalingen van feestelijke uitzendingen en interviews met de volksschrijver. De uitzending van Pauw en Witteman was een waardige poging tot evaluatie van leven en schrijverschap. Met deskundige gasten en Joop Schafthuizen aan de telefoon. Komt Reve in de hemel? was de vraag aan Antoine Bodar. Hij ging daar niet over, zei hij, maar had goede hoop. Het zou van het gevoel van humor van Petrus afhangen of en hoe lang hij in het Vagevuur zou moeten. Volgens Mulisch en anderen was Reve na zijn jeugdwerk uitgeschreven. Dus pakte ik Moeder en zoon en herlas daarin het portret dat Reve maakte van zíjn geschiedenisleraar en míjn hoogleraar Jacques Presser. Zó raak getypeerd, zo liefdevol en kritisch ineen, zo subliem geformuleerd dat het me voor de zoveelste keer ontroerde. Iets zó menselijks las ik van Mulisch nooit.