
Het meisje moet van de operatietafel bevrijd worden, dat is in beide versies hetzelfde. De post-apocalyptische serie The Last of Us, dit jaar verschenen en bijzonder goed ontvangen, toont deze apotheose van het verhaal ongeveer zo: hoofdpersoon Joël, een getraumatiseerde smokkelaar die makkelijker mensen omlegt dan een gesprek voert, dringt binnen een paar minuten vechtend, stekend en schietend een operatiekamer binnen. Er klinkt gelikte muziek, geen dialoog, we krijgen weinig mee van wat Joël beweegt, zien alleen dat het allemaal lukt. En daar ligt ze, buiten bewustzijn. Ellie, het tienermeisje dat immuun is voor de geïnfecteerden die de wereld overnamen.
De afgelopen acht afleveringen draaiden hoofdzakelijk om hun gedeelde tocht door een desolaat Amerika: Joël moest Ellie beschermen en uiteindelijk afleveren bij dit rebellenkamp, waar van haar resistente bloed wellicht een vaccin gemaakt kan worden. Maar nu, als de serie bijna voorbij is, wordt hem verteld dat Ellie die ingreep niet zal overleven. Daarom neemt hij haar mee van de operatietafel. En schiet hij bij het weggaan een vrouw neer die hem probeert tegen te houden, iemand die hij al lang kent, en trekt hij met Ellie weer die kapotte wereld in – dit is het wat bruuske einde van de serie, de opmaat voor het volgende seizoen.
In de game The Last of Us (2013) duurt de scène aanzienlijk langer en is er veel meer suspense: Joël sluipt de gangen door, er klinkt geen soundtrack, er is geen flitsende montage, alleen dat verlaten gebouw, waar soms uit het halfdonker bewakers opduiken. Een voor een schakelt de speler ze uit, en daarna ook het medisch personeel – het gebeurt allemaal net zo hardhandig als in de serie, alleen zit er hier een veel nadrukkelijker morele component bij. Want in de game kijk je niet toe, via de controller in je hand bestuur je Joël zelf, je maakt zelf de keuze om mensen te vermoorden. Dat voelt bevreemdend, zeker aangezien geïnfecteerden tot dan toe steeds de vijanden waren. Ineens rijst de vraag: help je, spelend als Joël, de mensheid eigenlijk wel?
De serie is niet zomaar geënt op het spel, het is er een erg letterlijke verfilming van. Des te opvallender zijn de accentverschillen tussen de twee; meer scènes hebben een ander gewicht. Dat heeft natuurlijk met het medium te maken – een serie dwingt je tot een passievere houding dan een computerspel – en raakt ook aan een bredere vraag: waarom worden steeds meer games verfilmd? En wat voegt zo’n verfilming toe?




Al vanaf het moment dat games wereldwijd populair werden, bestaan er gameverfilmingen. Begin jaren negentig werd het platvloerse vechtspel Street Fighter een nog lompere en ook erg lucratieve film (starring Jean-Claude Van Damme), in de jaren daarna verschenen onder meer vrij spectaculair opgezette Mortal Kombat-films en werd het stoere gamepersonage Lara Croft de titelheld van meerdere blockbusters. Er zijn meer voorbeelden te geven, die zich ruwweg zo laten samenvatten: veel actie, amper plot, nul subtiliteit.
Maar er is al jaren een evolutie gaande op gamegebied. The Last of Us was een kantelpunt: dat spel naderde de werkelijkheid niet alleen visueel opvallend dicht, maar was ook verhalend op een vernieuwende manier: groots opgezet, slim uitgewerkt, vol overtuigende personages en dialogen waarbij menig filmscenario verbleekt.
Opeens werd duidelijk dat een game ook een doorlopend, aangrijpend en zelfs ontroerend verhaal kon vertellen. En daarmee samenhangend werd ook de gameverfilming een serieuzer, intelligenter en interessanter subgenre. Je zou zeggen dat The Last of Us daarmee een startsein is voor het verfilmen van meer moderne games, maar er is tegelijkertijd ook een tegengestelde, door en door nostalgische ontwikkeling gaande.
Want waar die serie dit jaar een van de grote troeven is van streamingdienst hbo, mikt de bioscoop dit voorjaar juist op oude bekende Super Mario, die nu – een paar weken na verschijning – al meerdere bezoekersrecords heeft verbroken.
In veel opzichten zijn The Last of Us en Super Mario Bros. tegenpolen: volwassen versus kinderlijk, met acteurs versus animatie, plotgedreven versus voortgestuwd door gimmicks. En waar The Last of Us een eerste verfilming van het spel is, werden er over Mario al meerdere, vaak nogal verwarrende en geflopte films gemaakt, waarin hij altijd in zijn rood-blauwe pakje rondrende, zij aan zij met broer Luigi, omringd door Bowser, Princess Peach, Donkey Kong en andere figuren die iedereen die ooit een Mario-game speelde direct zal herkennen. Die herkenbaarheid is natuurlijk geen handige bijvangst. Het is een van de hoofddoelen van The Super Mario Bros. Movie.
Het eerste spel uit de Mario-reeks verscheen al in 1981 en hoeveel geavanceerder games sindsdien ook zijn geworden: in wezen is de wereld van Mario nooit echt veranderd. De afgelopen decennia verschenen er meer dan tweehonderd Mario-spellen waarvan er zo’n achthonderd miljoen werden verkocht – inclusief wonderlijke mislukkingen als Mario Party, Mario Golf, Mario’s Early Years!, Dance Dance Revolution: Mario Mix – en die vertellen samen geen groter verhaal, maar voeren steeds dezelfde typetjes op, met dezelfde outfits, oneliners, omgevingen.
The Super Mario Bros. Movie lijkt die wereld niet te willen nuanceren of vergroten, maar te willen samenvatten. Aan het begin worden weliswaar nog een paar voorzichtige pogingen gedaan om Mario en Luigi ietsje menselijker te maken, bijvoorbeeld door hen aan tafel met een teleurgestelde vader te plaatsen, maar het is allemaal opmaat voor een eindeloos heen en weer rennen, gooien met de welbekende schildjes, attributen ontwijken, zogeheten power-ups verzamelen. Sommige scènes zitten zo vol met knipogen dat ze hoofdzakelijk ontwikkeld lijken om te verwijzen – na een tijdje wordt Mario zelfs van opzij getoond terwijl hij springt en klimt, exact zoals in sommige van de games. (Dit roept overigens een gelijkenis op met The Last of Us, want in die serie zijn eveneens de echo’s van het spel voelbaar: dan zijn deuren dicht en wegen plots afgesloten, en moeten – een typisch game-element – Joël en Ellie een alternatieve route zoeken.)
Dat verwijzen is geen zonde: niet elke film hoeft iets nieuws te vertellen. Hele generaties groeiden op met Mario’s universum, ikzelf ook. Kijkend naar de kundig gemaakte, nieuwste verfilming zag ik mezelf prompt weer achter de Nintendo van mijn neef zitten, met mijn broer en ook mijn vader op de Super Nintendo thuis, bij studiegenoten die Mario Kart-toernooitjes organiseerden op de GameCube. De film vinkt bijna alles af wat die spellen zo charmant maakte, inclusief de herkenbare bliepjes, muziekjes, oneliners en de welbekende levels zoals het felgekleurde Rainbow Road en het door lava omringde Bowser’s Castle.
The Super Mario Bros. Movie werkt, maar het punt is natuurlijk dat een film als deze niet op zichzelf staat. Al tijden wordt er in Hollywood gemikt op bekende merken. Bioscopen zijn overspoeld door superheldenfilms, vervolgreeksen, reboots – de budgetten zijn soms zo groot dat een flop voor een studio funest kan zijn, en het gevolg is een lawine van eentonigheid die vrees ik nog maar deels over ons is neergedaald.
In dit opzicht zijn Super Mario en The Last of Us geen tegenpolen, maar liggen ze in elkaars verlengde. Beide titels hebben allang bewezen dat ze een massaal publiek aan zich kunnen binden. Anders waren ze hoogstwaarschijnlijk nooit verfilmd.


Wat voegen gameverfilmingen toe? In het geval van The Last of Us hoe dan ook dit: een echt overtuigend bewijs van hoe verhalend en slim games kunnen zijn. Ook als ze mikken op een enorm publiek.
Massamedia worden natuurlijk altijd met een zeker wantrouwen ontvangen. Toen zeventig jaar geleden de televisie opkwam, werd dat deels sceptisch bezien, en aan games kleeft nog altijd het vooroordeel dat ze oppervlakkig zijn, ondergeschikt aan films of boeken. Maar sinds een paar jaar verschijnen er maandelijks juist doordachte, geraffineerde games die meer verrassends bieden dan wat er doorgaans op streamingdiensten uitkomt, en die zo bezien wachten op een verfilming.
Het paradoxale: er zijn tegenwoordig meer media dan ooit, met de gamewereld is er in razend tempo een heel nieuw domein ontstaan voor gelaagde verhalen, maar het bioscoopaanbod lijkt in veel opzichten alleen maar te verschralen.
Het is geen toeval dat van alle Mario-verfilmingen nu de meest veilige verschijnt. In wezen is The Super Mario Bros. Movie een lange reclamespot voor een formule die zich al bijna een halve eeuw heeft bewezen. En de keuze voor The Last of Us is een geslaagde, maar ook een economisch gezien heel logische: dat verhaal over Joël en Ellie behoort tot de bestverkochte Playstation-games ooit.
Voor de komende tijd staan onder meer verfilmingen gepland van eversellers als Fallout en Minecraft, er komt een derde seizoen van The Witcher (gebaseerd op een game die werd gebaseerd op een boek), en ook een volstrekt plotloos spel als Pac-Man en de wordingsgeschiedenis van Tetris worden verfilmd. En zo wordt mainstream cinema, een domein dat toch juist zo interessant is omdat het de wereld kan vergroten en uitdiepen, weer een stapje benauwder. Een web dat steeds meer gevuld raakt met verwijzingen naar wat zich al ergens bewezen heeft, wat tegemoetkomt aan verwachtingen in plaats van dat die worden doorbroken.
Des te verfrissender zijn de sterkste momenten van Super Mario Bros. en The Last of Us: die waarin wordt afgeweken van het bronmateriaal. In Super Mario Bros. verliest de vuurspuwende, draakachtige villain Bowser zich uit het niets in een pianoballade gericht aan Princess Peach, waarbij hij haar naam schreeuwend, smekend en zingend herhaalt. Het is een heerlijke scène, juist omdat-ie zo grotesk en onlogisch is, en omdat het wordt uitgevoerd door de zeer muzikale Jack Black – hij leeft zich helemaal uit, dit nummer zou zomaar een wereldhit kunnen worden.
In The Last of Us duurt het beste moment een hele aflevering lang: dan wordt het verhaal van de hoofdpersonen plotseling doorbroken, om in te zoomen op de band tussen bijpersonages Bill en Frank, op een afgelegen stuk van de dystopische wereld. In het spel worden die twee slechts zeer terloops aangestipt, in de serie leidt het tot een zorgvuldig opgebouwde, prachtige aflevering, waarin een liefde opbloeit en afsterft.
Die scènes voegen de verfilmingen hoe dan ook heel concreet toe aan de games – en juist daarbij veer je als kijker vanzelf op. Even onttrekt het verhaal zich aan de steeds meer vastgeroeste wetten van games en film, en gebeurt er iets wat je werkelijk nog niet zag aankomen.
The Super Mario Bros. Movie is nu in de bioscoop te zien. Het eerste seizoen van The Last of Us is te zien bij HBO Max