Hoe schrijf je een invloedrijk boek? Daarvoor zijn al de nodige tips voorbijgekomen. Het moet natuurlijk steengoed zijn. Het moet op het juiste moment komen. En een boek moet aanhangers krijgen. Vrienden. Maar er is nog een andere manier.

Maak jezelf gehaat.

Want een boek heeft behalve vrienden ook vijanden nodig. Word dus de intellectuele verpersoonlijking van het kwaad. Roep felle kritiek op. Woede.

In sommige opzichten is deze strategie zelfs superieur. Als de tijdsgeest verandert, worden de bijbehorende goeroes en helden snel vergeten. De slechteriken niet. Die blijven onderwerp van debat. Nu als kop van jut, waar iedereen zich gretig tegen af zet. Vrij schieten. Maar gelezen worden ze nog altijd.

***

Er zijn denk ik weinig naoorlogse denkers voor wie dit méér opgaat dan Milton Friedman. Uncle Milton, voor zijn fans. Niemand die zo helder het standpunt vóór de vrije markt kon verwoorden. Die het Westerse kapitalisme zonder mitsen en maren durfde te verdedigen.

Dat deed hij zijn hele leven. In tal van boeken. Maar geen daarvan was zo goed getimed als Free to Choose. Hij schreef het samen met zijn vrouw, Rose Friedman. Nog zo’n Chicago-hoogleraar. Het boek verscheen in 1980. Het perfecte moment. De wereld stond op de drempel van een nieuw, liberaal tijdperk.

Als de tijdsgeest verandert, worden de bijbehorende goeroes en helden snel vergeten. De slechteriken niet

Wat ook hielp was dat Free to choose meer dan alleen een boek was. Het was wat we tegenwoordig een ‘multimediaal project’ zouden noemen. Met de gelijknamige tv-serie bereikten de Friedmans een miljoenenpubliek. Al die mensen kregen een kraakheldere boodschap voorgeschoteld. Weg met die moddervette overheid. Weg met het minimumloon. Met publieke gezondheidszorg en volkshuisvesting. En jawel, weg ook met strenge regels voor banken. Ruim baan voor de markt.

Het leverde Friedman veel fans op. Margaret Thatcher noemde hem een ‘economische vrijheidsstrijder’. Ronald Reagan zou zijn boek hebben meegedragen op verkiezingscampagne. Stel je voor: Reagan! Een boek!

***

Maar Friedman had niet alleen vrienden, en daarmee kom ik terug op het begin. Zijn boek had ook vijanden. En niet zo weinig ook. Dat is begrijpelijk. Friedman voorzag in een linkse behoefte. Kijk, felle anti-marxisten, die hebben het Communistisch Manifest om zich tegen af te zetten. Maar anti-neoliberalen? Er is niet zoiets als een helder ‘neoliberaal’ manifest waarin de leer van privatisering en laisser faire uiteen wordt gezet. Maaar Friedmans boeken komen aardig in de buurt. Free to choose als neoliberaal manifest.

En dus speelt Milton Friedman de hoofdrol in Naomi Kleins Shockdoctrine. Of in eigen land: in Hans Achterhuis zijn De utopie van de vrije markt. En zoals gezegd: ook nu Friedmans boodschap uit de mode begint te raken, blijft hij op die manier in het middelpunt van het debat.

***

Nu moet ik iets bekennen. In een aankondiging voor deze avond werd gesproken over Groene-redacteuren die over hun favoriete boek vertellen. Dat was even schrikken toen ik dat las. Milton Friedman, mijn favoriete boek. Nou, niet echt.

Niemand die zo helder het standpunt vóór de vrije markt kon verwoorden. Die het Westerse kapitalisme zonder mitsen en maren durfde te verdedigen.

Maar dat van die favorite enemy, ja, daar zit wat in. Ik heb het zelf de afgelopen maanden nog gemerkt. Ik ben bezig met een boek, over de mythe van de markteconomie. En bij welke econoom kom je dat ideaal van een vrije, spontane en superieure markt nou echt tegen in zijn zuiverste vorm? Wie gelooft er werkelijk in? Juist. Milton Friedman.

***

Ik wil Friedman natuurlijk geen tekort doen. Hij hééft ook een punt als hij, bijvoorbeeld, waarschuwt voor mensen die roepen dat ze in het algemeen belang handelen. Dan weet je doorgaans zeker dat er een particuliere lobby aan het werk is. Friedman is ook lekker consequent. Hij is tegen big government. Dus is hij ook tégen de dienstplicht, en vóór legalisering van drugs. En soms is hij ook gewoon grappig. Zoals over vrijhandel. Is het geen probleem als wij het goede voorbeeld geven, maar bijvoorbeeld de Chinezen hun export wél subsidiëren? Nee hoor, zegt Friedman. Dan betalen de Chinezen dus belasting om Westerse burgers extra goedkoop tv’s en auto’s te slijten. Prima! Omgekeerde ontwikkelingshulp, noemt hij dat.

***

Er is één hele grote maar. Alles wat Friedman over vrijheid schrijft, wat hij betoogt in Free to Choose, heeft hij op dat moment al met één stap in zijn persoonlijke leven ongeloofwaardig gemaakt. Ik doel natuurlijk op zijn steun voor de Chileense dictator Pinochet en diens slachtpartijen. Fanboy Friedman vond het prima. Het was immers in het hogere belang van de markt.

Dat is en blijft diep triest. Een liberale fellow-traveller.

Maar, eerlijk is eerlijk, voor mensen zoals ik voor wie Friedman de favoriete vijand is, komt die misstap nou ook weer niet helemaal slecht uit. Het is het beste voorbeeld van de voorliefde van neoliberalen voor een harde staat die je kunt bedenken. Wat nou democratie? Neoliberalisme kan blijkbaar best met een dictator erbij.

Dus, oom Milton, u wordt bedankt. Door uw voor- én tegenstanders.